Hoofdstuk 7: Anna's briljante plan.

65 6 0
                                    

Nog steeds diezelfde dag.

"Aaaah! Annaaaa!" Wauw dit plan, haar plan, was gewoon dit. In een rolstoel door het ziekenhuis stunten en racen? Oké, stiekem vind ik het leuk, maar aan de andere kant is het ook best een dom en stom idee. Eindelijk komen we tot stilstand. Vlak voor een roltrap. "Pffieuw, dat scheelde weinig." Ze kijkt me blij aan terwijl ze dat zegt. "Haha, ja, op het nippertje." Antwoord ik haar. Maar wat ze niet ziet is dat ze nog heel langzaam naar voren rolt richting de trap."Anna! Kijk uit!" Roep ik, maar het is al te laat. Met rolstoel en al rolt ze, of ik kan beter zeggen valt ze, van de trap af. Snel hol ik achter haar aan."Auw." "Dokter! Help!" Al snel komt iemand ons helpen en binnen no-time ligt ze weer terug in een ziekenhuisbed.

"Gebroken" zegt de dokter. "Oh, en hoelang moet ik in het ziekenhuis blijven." "3 Weken." Antwoord de dokter Anna. "3 Weken!?" "Ja." De dokter zegt het zo droog dat ik me even moet omdraaien omdat ik anders in de lach zou schieten. Achter me hoor ik Anna grommen en de dokter loopt langs me af, de kamer uit. Dan draai ik me weer om en zie ik Anna fronsend met haar armen over elkaar in het ziekenhuisbed liggen. Ik kijk haar aan, maar ze negeert me. Uiteindelijk besluit ik om maar huis te gaan. Zodra ik thuis ben zie ik dat mijn moeder een briefje heeft achtergelaten.

"Hey, Azula,
Ik ben even naar de winkel, het kan wat langer duren ik ben namelijk naar die nieuwe supermarkt. Ik ben om 10 uur thuis. Pas goed op jezelf. ~Je moeder, Iris."

"Hmm, oké." Ik pak een voorraad koekjes, popcorn, chips en cola. Film marathon! Het is pas 6 uur, dus ik kan nog wel wat films gaan kijken, maar de vraag is welke? Ik loop naar de kast waar alle films staan. "Nee... Deze ook niet... Saai... Misschien." Helemaal onderaan is een losse cd. "Foto's 1980-1990, Fotiá." Lees ik voor. Eens kijken dat is 16 jaar geleden!? Zou... Zou mijn vader er ook bijstaan? Ik besluit om de cd te gaan kijken.

Om half 11 is het pas afgelopen, natuurlijk heb ik tussendoor zo nu en dan wat anders gedaan. "Half 11!?" Oh moet mijn moeder niet al thuis zijn nu? Ik pak het briefje weer van tafel en lees:...om 10 uur... Ik pak mijn telefoon en besluit om haar te bellen.
...piep...
...piep...
...piep...
Dat is het enige wat ik hoor dan komt de bekende vrouwenstem met hèt zinnetje: spreek na de toon uw voicemail bericht in.
"Oh." Raar, ze neemt altijd op. Och ik ga naar bed en als ze er morgen nog niet is ga ik naar de politie.

Als ik om 11 uur dan eindelijk in bed lig, kom ik alsnog niet in slaap. Ik blijf maar denken. Wat kan er gebeurd zijn met mijn moeder? Is er überhaupt wel iets gebeurd? Staat ze in de file? Is ze met iemand mee? Waarom heeft Anna zoveel pech? Maar de vraag die al dagen rond stuitert in mijn hoofd is: Was de moord van Joey toeval of was het ècht door de Duivel gedaan? Nadat de vragen weg zijn, of ja de meeste, doe ik pas mijn ogen dicht, maar ze gaan bijna meteen weer open! In die ene milliseconde dat ik ze dicht had zag ik van alles: Anna hangend aan een boom, mijn moeder in het ziekenhuis, of wat er ook van haar over was en het aller raarste: Ik zag een wat oudere, lange man. Ik probeer opnieuw mijn ogen dicht te doen en val dan, om 2 uur, eindelijk in slaap.

Om half 8 word ik wakker van sirenes. Sirenes!? Snel sprint ik naar het raam van mijn kamer. Niks. Dan moet het bij de straat zijn, natuurlijk! Azula waarom zou er een politie auto in je tuin staan? Ik geef mezelf een pijnlijke facepalm. "Oh, nee!" Voor het huis staat, inderdaad, politie, maar ook een ambulance. Nog net zie ik hoe mijn moeder de ambulance wordt ingeschoven. "Maaaam!" Schreeuw ik, terwijl ik in mijn pyjama naar de ambulance ren. Ik word tegengehouden door een grote, best knappe, politie agent. "Woon jij hier?" Vraagt hij met een zware maar vriendelijke stem. "Ja." Antwoord ik verlegen."Wie is je moeder?" "De vrouw die net in de ambulance wordt gereden.' "Wat is haar naam?" "Iris Fotiá." "Loop maar even mee, Azula." Hoe weet hij mij naam? En waarom ziet hij er niet zo uit als de andere agenten? Raar. Ik word meegenomen in de auto naar het politiebureau.

"Zo." Zegt de agent. "Ik heb het een en ander te bespreken met je, het gaat over je ouders." Ouders? Allebei? "Je vader is omgekomen tijdens een oorlog, maar dat wist je al. Denk ik." Ik knik van ja. "En je moeder, sorry, maar die gaat het waarschijnlijk niet halen. Ze ligt in het ziekenhuis nu." Bij Anna? Vraag ik in gedachte. "Bij Anna Lier op de kamer, die ken je misschien wel." En of ik haar ken. Ik knik. "Lang geleden hebben je ouders iets heel waardevols kunnen bemachtigen, vlak voordat de oorlog uitbrak." Ik kijk hem geïnteresseerd aan."Ik heb, als hoofd van de politie, beloofd dat ik dat altijd zou bewaren en als het tijd was, aan jou te geven." "Maar, wat is het?""daar kom je zometeen wel achter. " Hij loopt richting de deur, vlak ervoor blijft hij stilstaan. "Mijn naam is Brian, ik ben... was een goede vriend van je ouders." Na die zin loopt hij de deur uit. Hmm, ik heb mijn moeder wel eens over een of ander Brian horen praten, maar voor de rest ken ik niemand die hem kent, denk ik. "Zo, hier ben ik weer." Hij komt de kamer binnen met een kistje, ongeveer zo groot als een computer. Hij zet de kist voor me neer en zegt:" Open maar wanneer jij er klaar voor bent." Dan loopt hij weg en laat mij alleen met het kistje. Ik kijk er aandachtig naar, bestudeer hem van alle kanten en uiteindelijk maak ik hem open, maar wat erin zit had ik niet verwacht.

Am I a Phoenix? Or not?Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu