Hoofdstuk 2; Wilma en Thomas

221 6 0
                                    

Beste meneer van Houten,

Het gaat hier wel goed nu, ik heb een vriend gevonden in een 3e jaars student civiele techniek.

Maar toch mis ik u, ik wil zo graag dat we elkaar weer eens ontmoeten.

Wat gebeurd er daar in Leiden, en hoe is het met vader?

Hoe gaat het met school, u bent bijna klaar met uw studie?

En waarom schrijft u niet terug, wilt u mij niet vertellen wat er in Leiden gebeurd, of mist u mij niet?

Teveel vragen, geen antwoorden.

Groet,

Alisa van Houten

Voor de 2e keer in een week pakt Alisa een envelop, na 3 weken heeft ze nog steeds niets van haar broer gehoord, het kettinkje ligt naast haar op het bureau, het slotje is kapot en ze heeft nog geen tijd gehad om het te laten maken.

Op het moment dat ze de deur open doet om de brief te gaan posten, staat Thomas voor de deur, met een dampende kop thee in zijn handen.

'Oh, hallo, ik eh...'

Alisa glimlacht en doet een stap naar buiten, zodat ze recht tegenover Thomas staat, de brief tegen zich aangedrukt.

'Ja?'

Thomas biedt haar de kop thee aan en glimlacht terug.

'Ik wilde je deze geven, je zit de hele tijd zielig en alleen in dat kamertje van je, studeren?.'

Hij kijkt naar binnen en lacht als hij de stapel boeken ziet liggen, Alisa doet hetzelfde en haalt haar schouders op.

'Ach ja.'

Dan komt er een meisje aangelopen, haar blonde haren zijn gevlochten in een lange vlecht, ze kijkt naar Thomas en naar Alisa, dan ziet ze de kop thee en ze doet een paar stappen naar hen toe.

'Ah lekker, dank je Thomas, was ik echt aan toe.'

Ze pakt de kop thee en neemt een slok, Thomas kijkt er verbaasd naar, maar als hij iets wil zeggen, legt Alisa een hand op zijn schouder, waar het meisje achterdochtig naar kijkt.

'Het is goed Thomas, ik moet toch gaan.'

Ze zwaait met de brief voor zijn neus en loopt langs hen heen naar de trap, ze hoort Thomas tegen het meisje praten.

'Anna, die thee was voor Alisa bedoelt.'

'Oh, heet ze zo, nou en, ze is een 1e jaar nu, maar dat maakt weinig verschil.'

'Luister, ik wil dat je haar normaal behandelt, jij bent mijn vriendin, maar zij mag ook mijn vriendin zijn.'

'Zolang ze mij niet aanspreekt in de gangen vindt ik alles best, kom, we gaan Rotterdam in om te winkelen.'

Alisa staat nog bij de kapstok als Thomas aan de hand van het meisje, dat blijkbaar Anna heet, naar beneden wordt getrokken, naar buiten.

Hij heeft nog net tijd om hun jassen van de kapstok te trekken en Alisa een snelle blik toe te werpen, dan verdwijnt hij de deur door.

Alisa lacht en pakt ook haar jas, ze loopt de deur door in de richting van de brievenbus.

Ze duwt de brief in de bus en draait zich weer om, maar als ze wil oversteken bedenkt ze zich dat ze in het studentenhuis nu toch niets te doen heeft, dus draait ze zich in de richting van het park ten westen van het centrum, niet ver van het studentenhuis vandaan.

Soldaat van Oranje (maar dan anders)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu