Alisa slaat de sjaal om haar nek heen en slikt een keer, uitkijkend over het grote vliegveld voor haar, haar rugzak hangt over haar schouder en een grote tas staat aan haar voeten.
'Gaat het?'
Alisa draait zich om en ziet Thomas bezorgt naar haar kijken, ze knikt en legt een hand op Thomas' wang.
'Is dit echt wat je wil?'
Thomas knikt en legt zijn hand erbij, hij buigt zich naar haar toe en zoent haar.
Als ze weer terugtrekken, kijkt Thomas haar aan, Alisa slaat haar ogen neer en ziet hem niet kijken.
'Ik ben verliefd.'
Nu kijkt Alisa op en legt een vinger op Thomas' lippen.
Dat moet je niet zeggen, want je weet niet zeker of we elkaar ooit nog zullen zien. Net als je niet mag zeggen dat je me gaat missen.'
Thomas kijkt haar verbaasd aan, dan zet hij zijn tas op de grond en pakt Alisa bij haar heupen vast.
'Maar dit mag toch wel?'
Hij duwt haar zachtjes tegen zich aan, Alisa legt haar handen op zijn borst.
Ze buigen zich naar elkaar toe en zoenen elkaar, zo blijven ze een lange tijd op de landingsbaan staan.
Alisa legt haar hand in Thomas' nek en kroelt door zijn haren.
Plotseling tikt er een man op Thomas' schouder, ze kijken op, maar hun armen blijven op dezelfde plaats hangen.
'We moeten gaan, meneer Rover, de Duitsers zijn in aantocht.'
Hij rent naar het vliegtuig en verschijnt al snel in de cockpit.
Thomas bukt zich en pakt de tas weer op, als hij weg wil lopen, pakt Alisa zijn hand, trekt hem naar zich toe en zoent hem.
Ze laten elkaar weer los als ze de motoren van het vliegtuig horen starten.
Hun handen vallen langzaam uit elkaar en Thomas rent naar het vliegtuig, de deur sluit hij achter zich en ook hij verschijnt in de cockpit.
Hij zwaait naar Alisa, die een paar stappen naar achteren doet en haar sjaal weer vaster doet.
Het vliegtuig begint te rijden over de landingsbaan en stijgt op, Alisa blijft ernaar zwaaien totdat hij uit het zicht verdwijnt.
Dan draait ze zich om en verbergt haar gezicht en haren, er komt een auto vol Duitse nazi's en SS'ers aangereden, zonder haar te groeten rijden ze voorbij, de landingsbaan op.
Als ze de slagbomen gepasseerd is, voelt Alisa de tranen weer branden, Thomas is nu weg, voor een lange tijd, totdat de oorlog voorbij is.
Ze voelt de tranen branden en veegt snel een traan uit haar gezicht die er al overheen biggelde.
'Niet huilen nu, kom op Alisa, dat moet je niet doen.'
Ze bindt haar rugzak onder de snelbinders, stapt op haar fiets en rijdt met tegenwind terug naar Delft, een lange rit, waarin ze haar tranen wegslikt en zich blijft voorhouden dat het goed is zo.
Na een half uur stapt ze van haar fiets, haar tas ligt nog steeds achterop, met enkele kleren en andere benodigde dingen.
Op het kruispunt kijkt ze naar het bord, links naar Leiden of rechts naar Delft.
Zonder verder na te denken stapt Alisa weer op en fiets verder.
Na nog twee uur fietsen rijdt ze eindelijk weer door een grote stad, na een paar keer links en rechts te zijn gegaan staat ze voor een groot huis.
Ze stapt van haar fiets en zet hem tegen de muur aan op slot, ze gaat de trap op naar de deur en belt aan.
Even is het stil, dan vliegt er boven een raam open, een gezicht verschijnt en kijkt haar streng aan.
'Wie ben je en wat doe je hier?'
Een ander gezicht voegt zich erbij en kijkt haar ook aan, beneden hoort te voetstappen naar de deur komen, door de ramen ziet ze vaag iemand komen.
De mannen boven kijken naar de deur en verdwijnen dan weer naar binnen, ze hoort harde voetstappen op de trap en een roep van degene die de deur wilde openen.
'Niet doen gek, misschien is ze wel van de moffen.'
De persoon fluistert iets en loopt dan weer door naar de deur, hij maakt de sloten los en draait de sleutel om in het slot.
Dan gaat de deur op een kier open en fluistert een stem.
'Wachtwoord.'
Alisa glimlacht en gooit haar rugzak verder op haar rug.
'Dat weet ik niet.'
Een gefluister achter de deur, de mannen discussiëren met elkaar, en ondanks dat het niet hard gaat, kan Alisa alles precies horen.
Ze kijkt even in het rond, naar het einde van de straat, bang dat iemand haar zo voor de deur zou zien staan.
'Zie je wel, een mof, dat weet ik zeker.'
'Het is een meisje, Bram, en ze klinkt bekend.'
'Bekend, Fred, begin je helemaal mesjogge te worden, ik ben het met Bram eens...'
'Dank je Chris.'
'En toch ga ik doorvragen.'
Een luide zucht maakt duidelijk aan Alisa dat de 2 mannen die haar boven uit het raam hadden gezien, die Bram en Chris heten, het er niet mee eens zijn.
Lang om daarover te peinzen heeft ze niet, want de 3e man begint weer te praten, zonder zijn gezicht te laten zien.
'Waar kom je vandaan.'
'Rotterdam.'
De man schijnt te schrikken, want hij is even stil, hij wordt ruw aan de kant geduwt en een andere man praat verder.
'Wat doe je hier?'
'Nee, je moet eerst vragen wat haar naam is.'
De gefluisterde woorden van de 3e man zijn goed hoorbaar, er zit een sprankje verlangen in, dat Alisa heel goed kent, ze glimlacht even, maar kijkt al snel weer serieus als de man weer begint te praten.
'Goed, als jij dat wilt, wat is je naam.'
'Alisa van Houten.'
Met een brede grijns op haar gezicht luistert Alisa naar de reacties achter de deur, de man die haar als laatste aansprak laat van schrik de deur dichtvallen, waarop de man die haar eerder aansprak kwaad reageert.
Ze kan niet horen wat ze zeggen, maar al snel vliegt de deur weer open.
In de deuropening staat een man in een bruine broek met een rood geruite blouse met een rode trui erover.
Zij haren zijn bruin, net als zijn baardje, achter hem staat de twee andere mannen, die bang naar buiten kijken.
Alisa tilt haar hand op en geeft een militaire groet.
'kolonel meldt zich te Leiden, generaal.'
De mannen kijken vreemd op, als de man in de deuropening hetzelfde doet.
'Welkom....Alisa.'
Fred verlaat zijn houding en omhelst zijn zusje hartelijk.
JE LEEST
Soldaat van Oranje (maar dan anders)
FanfictionAlisa van Houten studeert economie in Rotterdam, maar mist haar broer in Leiden heel erg. Gelukkig vindt ze een hele goed vriend in de 2 jaar oudere Thomas Rover. Dan breekt de 2e Wereldoorlog uit. Om Alisa heen worden verschillende keuzes gemaakt...