Hoofdstuk 3; Scheveningen

178 6 1
                                    

Beste meneer van Houten,

Nu begin ik boos te worden, schrijf me nou toch eens terug!

Ik kan hier niet tegen, alles komt van mij en jij stuurt me niets terug.

Ik dacht dat jij me ook zou missen als ik hier zat, maar nee, meneer heeft het te druk.

Schrijf maar wanneer u dat wilt, maar denk maar niet dat ik nog terugschrijf.

7 maanden, en niets laten horen, stik er dan maar in.

Alisa van Houten.

De brief verdwijnt in een envelop en Alisa zwaait met geweld de deur open, ze stampt de trap af en vergeet haar jas van de kapstok af te halen, ze heeft het geluk dat ze haar haren altijd strak opsteekt anders had ze daar nog ruzie meegekregen omdat ze in haar gezicht zouden hangen.

Zonder te kijken steekt ze de straat over en duwt de brief ruw in de brievenbus.

'De laatste, om nooit meer te schrijven.'

De woorden klinken hol, maar ze zijn gemeend, als hij na bijna 7 maanden nog niet de moeite neemt om te schrijven, hoeft het ook niet meer.

Thomas zag Alisa langs de eetzaal aflopen, waar hij met een paar vrienden zat te kaarten, hij pakte snel alles bij elkaar en liep naar de deur.

Als hij daar aankomt ziet hij Alisa staan, die draait zich plotseling om en steekt de straat over, op dat moment komt er met hoge snelheid een auto aanrijden.

Thomas ziet het en schiet de weg op, pakt Alisa bij haar heupen en trekt haar naar de kant van de weg.

De auto toetert hard en rijdt door, Thomas staart hem na, maar kijkt dan naar Alisa, die met een donker gezicht naar de grond kijkt.

Hij tikt haar gezicht omhoog en kijkt haar kwaad aan.

'Wat bezielde je, Alisa! Je had wel dood kunnen zijn!'

'Dat was dan zijn verdiende loon geweest.'

Nu begrijpt Thomas het niet meer, wie zijn verdiende loon, hij spreekt zijn gedachte uit, maar blijft Alisa aanstaren.

'Wie zijn verdiende loon.'

'Die van mijn broer, die me al 7 maanden niet schrijft, terwijl we elkaar hadden beloofd dat wel te doen!'

Alisa springt op en wil kwaad naar binnen lopen, maar Thomas houdt haar tegen.

'Nee stop, jij gaat zo niet naar binnen, wij gaan de buitenlucht in, nu meteen.'

Hij zet Alisa naast de deur neer en trekt zelf een sprintje naar de keuken, waar hij een fles wijn, een zak brood, wat kaas, een mes en pot jam pakt.

Die stopt hij in een grote mand en hij komt weer naar buiten, hij heeft ook nog een kleed gepakt en Alisa's jas van de kapstok getrokken.

Hij gooit die naar haar toe en pakt dan haar hand, niemand heeft opgemerkt wat er is gebeurd en gaat dus gewoon verder met waar ze mee bezig waren.

Thomas blijft maar rennen, met Alisa aan de ene en de mand in de andere hand, totdat ze bij het centraal station aankomen.

Daar kijkt hij op het bord en schrikt even, de eerstvolgende trein naar Scheveningen vertrekt over 10 minuten!

Snel zet hij de mand op de grond neer en zet Alisa erbij neer.

'Hier wachten tot ik terugkom, oke?'

Alisa knikt verbaasd, ze heeft nog steeds geen idee waar ze heen gaan, ze kijkt op het bord met vertrektijden en ziet daar de trein naar Leiden staan.

Soldaat van Oranje (maar dan anders)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu