Hoofdstuk 19; Victor

237 3 0
                                    

'Wilma! Wilma! WILMA!'

Alisa opent haar ogen, al gaat het niet meer zo goed, haar linkeroog zit dicht door de klappen die ze had gekregen en ook haar been was helemaal blauw.

Ze stapt voorzichtig uit bed en loopt naar de plaats waar het gegil vandaan komt, het is Gerda, Wilma's moeder, ze zit op de rand van het bed van haar dochter en huilt tranen met tuiten.

'Wilma, alsjeblieft, wordt wakker.'

Alisa gaat naast haar staan en kijkt over Gerda's schouder in het bed.

Daar ligt Wilma, haar ogen zijn open en staan rode kringen omheen, verder is haar gezicht bleek, bijna wit.

Tranen branden in Alisa's ogen en ontnemen haar het zicht helemaal, ze zakt neer op de grond, ze voelt Gerda's hand op haar schouder en allebei snikken ze zachtjes.

Dan vliegt de deur open en komen en 3 soldaten binnen, 2 duwen Gerda aan de kant en pakken Wilma uit haar bed.

De 3e pakt Alisa bij haar bovenarm en sleurt haar mee naar de verhoorkamer, daar zit de notulist alweer klaar, de soldaat met de pistool is er niet bij, maar aan zijn bloedende wenkbrauw te zien, heeft hij er al van langs gekregen. Zacht zit hij te mompelen:

'Hier heb ik mijn studie niet voor afgemaakt, God, waarom doet u me dit aan?'

Alisa pakt een grauwe zakdoek uit de mouw van haar gevangeniskleren en loopt naar de notulist toe, ze spuugt op het doekje en legt het op de wond, haar haren zitten haar niet meer in de weg, nadat ze die anderhalve maand geleden afgeknipt hadden tot een halflang kapsel, gelukkig niet zo kort als de joden, maar toch veel korter.

De man trekt even terug maar laat het daarna toe.

'Wie ben je en waarom help je me?'

Alisa schenkt geen aandacht aan de opmerking en dept de wond, daarna trekt ze de zakdoek terug en onderzoekt hem.

'De snee is niet zo diep, gelukkig, hij zal snel genezen.'

Ze wil teruglopen naar haar stoel in het midden van de kamer, maar de man grijpt haar arm en draait haar weer om, met tranen in zijn ogen.

'Wie ben je? Ben jij het zusje van Fred van Houten, mijn schoolvriend? Ken je Bram, Erik en Chris ook? En Paul en Anton?'

Alisa schudt haar arm los en kijkt de man verward aan, hoe kent hij al die mensen?

De man staat op, maar laat Alisa niet los.

'Ken je hen?'

Alisa knikt langzaam, dan opent ze haar mond en spreekt haar gedachten uit.

'Hoe kent u al die mensen...'

Dan schiet haar een andere vraag te binnen.

'Wie bent u?'

De man legt een vinger op haar lippen.

'Noem me alsjeblieft Victor en...'

'Victor...Versteegen? De jaargenoot van Erik die doorging met zijn studie en onderdook tijdens de oorlog?'

Ze had bij haar verblijf in Welgelegen bijna 5 jaar geleden van Erik gehoord dat een persoon van hun studentengroep doorging met zijn studie, toen de rest koos voor het verzet, of in Antons geval de SS.

'Hoe is het met hen? Ik bedoel ik weet dat van Houten...'

Alisa schrikt op uit haar gepeins en praat dwars door Victor heen.

'Het gaat slecht, Erik Hazelhoff is nog op vrije voeten, ik weet niet waar, van Chris de Vries weet ik niets, misschien is hij bij Erik, misschien ook niet. Bram Goudsmit is dood, gefusilleerd toen de oorlog nog maar net begonnen was. Charlotte zit ergens in een concentratiekamp, ik weet niet waar, misschien is ze zelfs al dood. Anton Rover, de klootzak, heeft zich samen met zijn vriendin Ada bij de SS aangesloten en heeft, toen hij ontdekte dat ik niet bij de SS maar in het verzet zat, mij verkracht. Paul ter Brink is een vuile overloper, die van het verzet naar de SS ging, hij is vermoord door mijn broer, goddank, maar dat heeft mijn broer...'

Verder komt ze niet, de gedachte aan Fred's dood doet haar nog steeds pijn, ze zakt op haar stoel en begint te snikken.

'Het heeft allemaal geen zin, dit hele verhoor niet... ik weet niets, dat komt omdat ik tegen Van 't Sant, de leider van het verzet in Engeland, heb gezegd dat ik nergens informatie over wilde, uit angst dat de Duitsers me zouden pakken en verhoren, zoals nu. Ik kan nu niets zeggen, omdat ik niets weet. Ik word hier al twee maanden verrot geslagen, mijn vriend zit hier ergens in de buurt met het Amerikaanse leger, ik heb hem al 5 jaar niet gezien. Mijn vriendin, een joodse, is vanmorgen dood in haar bed gevonden en verder is bijna iedereen die ik liefhad dood of overgelopen naar de Duitsers!'

Ze is opgestaan en gilt tegen de deur, zonder reden, dan draait ze zich om en kijkt Victor aan, die is midden in de kamer stil blijven staan, Alisa alleen volgend met zijn ogen.

Ze loopt naar hem toe en slaat haar armen om hem heen, ze hoort de deur niet openzwaaien.

'Wel alle!'

De Duitse officier in de deuropening grijpt zijn zweep en een mes en komt naar Alisa en Victor toe, Victor kijkt op en ziet hem, maar als hij beschermend voor Alisa wil gaan staan, doet zij hetzelfde voor hem.

Ze voelt de zweep op haar lichaam slaan, maar ze geeft geen krimp, het is afgelopen, klaar, iedereen is dood, misschien leeft Thomas nog, maar op hem kan ze niet meer wachten.

Victor grijpt haar bij haar schouders en wil haar wegduwen, waarom weet ze niet, alles lijkt vertraagt te gaan, de officier is slechts een waas voor haar ogen, dan voelt ze het koude staal van het mes, het steekt vlak onder haar ribben in haar buik, maar wordt niet teruggetrokken.

Langzaam zakt ze door haar knieen, ze hoort Victor schreeuwen, de officier, die lachend de kamer verlaat en het dichtslaan van de deur, ze voelt een warme hand onder haar hoofd en op de wond.

Haar eigen hand ligt er ook bij, maar ze heeft er geen gevoel meer in.

'Alisa, Alisa, kom op, niet doodgaan.'

De stem van Victor is doordrenkt met tranen, maar ze ziet hem niet meer, alles is zwart.

'Alisa...Alisa...'

Langzaam opent Alisa haar ogen, ze voelt de warmte van een hand om haar eigen hand, de kamer is grauw grijs en kaal, er zit maar 1 raam in, op bijna 3 meter hoogte.

'Alisa?'

Ze kijkt in de richting van de stem en glimlacht, naast haar zit Victor, die haar hand vasthoudt en bang naar haar kijkt, als hij haar glimlach ziet, lacht hij ook, hij tilt haar op en drukt haar tegen zich aan.

'Oh, Alisa, ik dacht dat je dood was.'

Alisa glimlacht breed en duwt haar gezicht in Victors schouder, even droomt ze weg bij de gedachte dat het Thomas is die haar nu vasthoudt, dat Thomas naast haar zit en haar troost.

Maar als ze weer opkijkt ziet ze dat het al die tijd toch gewoon Victor was en het maar een dagdroom was.

'Erik leeft nog en Chris ook...ze hebben geholpen bij het bombardement van Berlijn, ze hebben het allebei overleefd.'

Alisa glimlacht, maar dan schiet haar hand naar haar buik, het bloed kleurt haar grauwe hemd rood, ze kijkt Victor verschrikt aan en grijpt dan zijn overhemd vast, hij legt zijn ene hand op de wond en de andere onder haar hoofd, weer zakt ze langzaam weg en wordt alles weer zwart.

Soldaat van Oranje (maar dan anders)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu