4 - Gemeen zijn is een kunst

46 13 83
                                    

Gemeen zijn is een kunst

Een paar dagen na mijn- ik bedoel onze, Kriss en ik, benoeming tot buddy, was er nog niets dramatisch gebeurd. James leek me niet te herkennen als het meisje dat huilend de bakkerij was ontvlucht, wat ik een goed teken vond.

Ook was de twijfel die ik eerst nog had gevoeld verdwenen. James was lief en pushte niets. Ik dacht dat hij wel wist dat er iets mis was, maar hij vroeg er niet naar, zoals een echte heer betaamd. Jammer genoeg had iemand anders wel haar twijfels gekregen bij het hele idee.

Ik zag hoe iedereen het lokaal verliet en wenste dat ik met hen mee kon. Ik voelde me net een dier in de zoo: opgesloten tussen vier muren en belaagd door de blikken van honderden nieuwsgierigen, of in mijn geval toch zeker 21 klasgenoten die het klaslokaal verlieten. Nerveus en met mijn blik naar de grond gericht stond ik naast haar bureau te wachten. Ze had me weer gevraagd om even te blijven.

Voor de duidelijkheid, dat is allesbehalve discreet.

'Je draagt nu voor het eerst in een lange periode weer een zware last, Celeste, en ik vroeg me af of je daar eigenlijk wel echt klaar voor bent?' stak ze direct van wal.

Ik keek haar vragend aan.

'Sorry mevrouw, maar ik denk dat ik even niet kan volgen?'

'James.' Ze keek me vol medelijden aan.

Mijn maag kneep samen want ik wist waar dit naartoe zou gaan. Misschien was dit inderdaad niet zo een goed idee. Misschien was ik er inderdaad nog niet klaar voor. Twijfel sloeg weer even toe.

'Niemand zou het je kwalijk nemen als je er nog niet klaar voor bent en...'

Ik wist nog steeds niet waarom, maar ik werd ineens zo kwaad. Ik was opeens het vat buskruit waar mevrouw Johnson onwetend een lucifer tegen had gehouden.

'Ik kan dit aan,' zei ik kortaf terwijl ik mijn rugzak optilde en op mijn schouder hing, klaar om te vertrekken.

'Ben je er zeker van want anders-'

'Ja, ik ben zeker en weet u wat, ik ben het spuugzat. Als ik geen vooruitgang boek ben ik depressief, maar als ik dan wel eens iets nieuws probeer, kan ik het niet aan. Ik ben het zo zat dat iedereen denkt dat ik zwak en hulpeloos ben. Ik kan dit. Ik hoef uw hulp niet. Laat me toch gewoon met rust!'

Die arme mevrouw Johnson. Het was niet mijn bedoeling geweest om haar te kwetsen. Ugh, kon ik dan ook echt niks goed doen. Ik stelde iedereen keer op keer maar weer teleur. Mijn vader op de eerste plaats.

Niet goed wetend wat te zeggen, mompelde ik wat excuses en liep beschaamd het lokaal uit. Nog steeds labiel. Zo zou ze het later aan haar collega's vertellen. Misschien had ze wel gelijk.

Nog één lesuur en dan kon ik naar huis. Dat was wat ik steeds herhaalde op weg naar buiten. De frisse wind sloeg in mijn gezicht toen ik buitenkwam en had een kalmerend effect. Ik wandelde rustig verder en liet mijn ogen langzaam over de speelplaats gaan op zoek naar Kriss.

'Wel wel, als dit niet ons gevalletje psycho is. Nog wat traantjes gelaten?'

Ik verstijfde. Verdorie Marissa. Ik had er niet aan gedacht dat zij me zou kunnen opwachten aan de buitendeur. Ik berispte mezelf voor mijn onoplettendheid en draaide me om, erop lettend dat mijn houding noch mijn gezicht iets verraadde.

Marissa en haar crew, daar stonden ze dan: gezichten waar je de lagen make-up kon afschrapen (niet dat ik dat wilde. Wie weet wat je eronder vond), handtassen in plaats van boekentassen en designer schoenen waar ze nauwelijks op konden lopen omdat de hak te hoog was.

Het Levenslied van CelesteWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu