9.1 - Toch niet zo alleen

20 7 7
                                    

Toch niet zo alleen

Ik had al drie keer op de snooze knop van mijn wekker gedrukt. Drie keer had ik het onvermijdelijke moment dat ik moest opstaan al uitgesteld. Mijn wekker begon opnieuw te spelen en ik duwde opnieuw op de snooze knop zodat mijn wekker ook de volgende vijf minuten weer zou zwijgen.

Dat werkte niet meer. Ik kreunde gefrustreerd en verwenste de uitvinder. Waarom zou je in Godsnaam maar drie keer op die knop mogen duwen. Deze keer duwde ik hem gewoon uit. Ik was toch niet van plan om op te staan.

Mijn inzinking was drie dagen geleden. Mijn kolossale fout was ook drie dagen geleden.

Vandaag was de dag dat ik mijn fouten ging rechtzetten.
Dat klonk veel strijdvaardiger dan ik me voelde. Het hele weekend lang had ik mezelf gekweld door alle mogelijke "wat als"-situaties, de ene nog erger dan de andere. Misschien had ik al een soort goedmakingsspeech kunnen bedenken, maar elke keer wanneer ik voldoende moed had verzameld om eraan te beginnen, moest ik aan zijn teleurgestelde gezicht denken. Ik kon me zijn gezicht nog helder voor de geest halen, vooral de pijn. Ik had het echt verknald.

Misschien hoorde ik wel geen vrienden te hebben?

Ik lag nog steeds op mijn bed, als ik me niet ging haasten zou ik te laat komen en waarschijnlijk mijn enige kans op goedmaking missen. Als een koppig kind bleef ik toch liggen, misschien kon ik doen alsof ik ziek was?

Genoeg. Geen zieligheid meer.

'Nee Celeste!' sprak ik mezelf streng toe. 'We moeten dit doen. Je hebt het belooft.' Ik stond uiteindelijk met veel tegenzin op een sleurde me richting mijn kleerkast. Gelukkig was ik niet het type dat uren voor haar kast stond om de perfecte outfit te kiezen, anders zou ik sowieso te laat komen. Ik nam gewoon het bovenste van de stapel en klaar. Comfortabel en klassiek, al zouden andere het als saai beschrijven.

Ik haastte me met grote tegenzin dan toch maar naar de badkamer, waar ik me in een recordtijd aankleedde. Met mijn rug naar de spiegel, uiteraard. Met een paar snelle halen, haalde ik de knopen uit mijn haar en ik graaide het bijeen om er een staart van te maken. Nog even een snelle blik in de spiegel, om er zeker van te zijn dat ze geen enkele reden zouden hebben om me uit te lachen en klaar. Ik zag er niet leuk uit of mooi, maar gewoon oké. Dat was genoeg.

Ik haastte me met twee treden tegelijk de trap af, iets waarvan ik wist dat mijn moeder het niet leuk vond. "Je valt zo nog eens Celeste," zou ze zeggen en ik zou me er niets van aantrekken. Ik zou van de trap kunnen vallen en dan won ik voor mezelf weer wat tijd. 

Ik stond nu onderaan de trap. Waar was ik zo bang voor? Zelf na al die tijd kon ik het niet zeker zeggen, wat me zo bang maakte. Misschien was ik bang dat hij niet zou weten hoe hij met me om moest gaan en zou vertrekken. Net als de anderen.

Ik schrok op uit mijn gedachten toen ik op mijn horloge keek. Ik ging te laat komen. Ik spurtte door de living naar de keuken en griste een appel uit de fruitschaal en zette direct koers naar de achterdeur.

'Moet je niet eten?' vroeg mijn moeder.

'Ik ben laat,' antwoordde ik terwijl ik op één been balancerend mijn schoen probeerde aantrekken met één hand.

'Ik vind toch dat je iets moet eten voor je vertrekt,' eiste mijn moeder. Er klonk bezorgdheid in door.

'Ik eet op school wel,' zei ik een beetje geërgerd. Ik sloeg de deur achter me dicht voor ze nog iets kon zeggen.

Recht op de trappers scheurde ik door de straten. De poort kwam al in zicht en net voor ik binnen reed, sprong ik van mijn fiets. Ik voelde een steek door mijn voet gaan, verkeerd neergekomen. Doorbijten, hield ik mezelf voor en zo kwam ik al hikkend en naar adem happend bij de fietsenstalling. 

Snel maakte ik mijn fiets vast, voor zover dat snel kon met een rotfiets als de mijne, wat dus wil zeggen na drie pogingen. Een snelle blik op mijn horloge vertelde me dat ik op tijd was gearriveerd en nog tijd had om James te spreken.

Snel haastte ik me naar de speelplaats, waar ik vakkundig mevrouw Johnsons opgestoken hand negeerde. Ik had geen tijd voor haar praatjes en al helemaal geen zin. Mijn blik schoot over de speelplaats. Ik scande de ruimte voor me af op zijn aanwezigheid, maar ik kon hem niet vinden. Als ik zijn telefoonnummer had en ik dapper genoeg was om hem een berichtje te sturen had ik kunnen vragen waar hij was, maar één: ik had zijn telefoonnummer niet en twee: ik was al zeker niet dapper genoeg.

Toen ik hem eindelijk zag staan kon ik mijn opluchting amper verbergen. Ik stak mijn hand op en wilde naar hem zwaaien, tot ik zag wie er bij hem stonden.

Marissa & co.

Aarzelend liet ik mijn hand weer zakken. James zag me en wenkte me. Handenwringend liep ik naar ze toe, maar toen ik er bijna was hoorde ik Marissa.

'Je wilt haar er echt niet bij. Ze is gek. We weten dat je uit medelijden met haar omgaat, maar dat hoeft echt niet. Wij tolereren haar ook maar gewoon.'

Ze wist dat ik binnen gehoorafstand stond, ze wist dat ik dit kon horen. Ik was er dan ook van overtuigd dat de boodschap niet voor James was, maar voor mij. Niemand wil jou, klonk erin door. Ik stormde hun groepje voorbij amper in staat mijn tranen te verbergen. Ik hoorde hen nog lachen toen ik de deur van het schoolgebouw achter me dichtsloeg.

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.
Het Levenslied van CelesteWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu