8.2 - Wat ik in de spiegel zie

20 7 2
                                    

Wat ik in de spiegel zie

'Er is iets met deze spiegel dat je beangstigt, toch?' vroeg dokter Falcon. Hij hield zijn hoofd een beetje scheef, oprecht geïnteresseerd. Het leek voor mij de eerste keer dat hij zo naar me keek, maar nu ik er zo over nadacht keek hij bijna altijd zo, tijdens elke sessie. Nooit geërgerd, nooit verveeld. Ook nu klonk zijn vraag als een aanbod. Ik zou zelf beslissen of ik er op inging of niet.

Waarom was me dat nooit eerder opgevallen? Ik was al zeker drie jaar patiënt bij hem en toch was het me al die tijd ontgaan. Drie jaar, de levensduur van de gemiddelde lagere school vriendschap. Ik zag onze voorgaande sessies opeens in een heel ander licht. Hij had me nooit tot iets gedwongen, al had ik dat wel altijd gedacht.

Opeens wilde ik het hem allemaal uitleggen, proberen uit te leggen wat voor een slachtveld er zich plaatsvond in mijn hoofd: het gemis, de pijn, het verdriet, maar vooral de angst.

'Ik zie hem,' fluisterde ik amper hoorbaar, zo stil dat ik zelf niet met zekerheid zou kunnen zeggen of ik eigenlijk wel iets had gezegd. Ik keek niet langer naar mijn eigen spiegelbeeld. Ik keek recht in zijn ogen, zijn teleurgestelde ogen.

Dokter Falcon keek me bezorgd aan.

'Zou u... zou u de spiegel misschien wi... willen afdekken.' stotterde ik, overmand door een emotie die ik zelf niet kon plaatsen, maar die emotie zorgde ervoor dat ik het gevoel had dat ik stikte.

Hij zei niets, maar draaide met veel moeite de spiegel om. Het verplaatsen van de spiegel veroorzaakte een vreselijk schurend geluid, niet dat ik erover zou klagen. Hij draaide hem al om en dat was voldoende. Het kostte dokter Falcon de grootse moeite om het logge ding in beweging te krijgen, wat opnieuw een bewijs was van zijn waarschijnlijk hoge waarde. Antieke meubels waren zwaar en amper te verplaatsen alsof ze wilden schreeuwen: 'Dit is waar ik hoor en waag het niet om me te verplaatsen.'

De spiegel deed me onwillekeurig even aan mijn vaders piano denken. Misschien is dat wel de reden dat we hem nog steeds hadden, omdat hij niet te verplaatsen was. Ik kon me niet zo goed herinneren wanneer ik was begonnen met spelen op dat immense ding, maar het was heel lang geleden. Er waren voldoende foto's en video's van mezelf als klein meisje dat vrolijk met haar voetjes heen en weer schommelde terwijl ze een vrolijk melodietje speelde.

Ik voelde hoe een klein lachje zich over mijn gezicht verspreidde. Ik kon het bijna weer voor me zien. Voor een buitenstaander leek het allemaal zo perfect. De illusie van die perfectie had mij ook een tijdje bedot, maar niet zo lang want ik leerde dat elk perfect plaatje zijn scheuren had. 

Een scheur die overeenkwam met elke valse noot die ik per ongeluk speelde. Eén valse noot was genoeg voor hem om door het lint te gaan. Ik voelde hoe mijn gezicht betrok bij die gedachte. Ik zou mezelf niet als dochter willen hebben. Hij was, correctie, is, nog steeds mijn vader. Ik zou niet op deze manier aan hem moeten denken.

'Celeste gaat het? Je kijkt alsof je je iets onaangenaam herinnerde?'

Geen twijfel meer, hij was echt goed in zijn job en ik begon me sterk af te vragen hoe me dat al die jaren had kunnen ontgaan.

Hij zag dat ik niet zou antwoorden en besloot terug te gaan naar het vorige onderwerp: 'Wat bedoelde je met "ik zie hem", Celeste?'

Ik hoopte van harte voor hem dat dit niet zijn idee was van een makkelijk gespreksonderwerp, want dat was het niet. Misschien dacht hij dat hij me een plezier deed door de gebeurtenissen van vandaag nog even te mijden, maar dan denk ik dat ik het nog liever had over vandaag. Ik kon onmogelijk praten over wat ik in de spiegel zag, zonder over mijn belachelijke angst te beginnen.

'Komt het doordat mensen zeggen dat je op je vader lijkt?' gokte dokter Falcon.

Hij kon er niet verder naast zitten. Toch knikte ik.

'Je mist hem vast heel erg,' dacht hij luidop.

En opnieuw knikte, deze keer om de waarheid.

'Voor veel mensen is het een troost om te horen dat ze op hun verloren dierbaren lijken.'

'Voor mij is het vreselijk,' biechtte ik op. Ik staarde naar mijn handen en zonder dat ik er zelf erg in had, was ik beginnen te huilen. Mijn schouders schokten en mijn snikken klonken erg luid in de stille ruimte.

Dokter Falcon knielde voor me neer, zodat we ongeveer op ooghoogte zaten en zei geruststellend: 'Als het helpt, ik heb foto's van je vader gezien. Er zijn wel wat gelijkenissen, maar niet genoeg om te zeggen dat jij zijn evenbeeld bent.'

Hij bood me een zakdoek aan en ik snoot luidruchtig mijn neus.

'Meent u dat...' zei ik bibberend.

Om de bewijzen dat hij het meende begon hij opeens allerlei zaken op te sommen: 'Je gezicht is boller dan het zijne. Je hebt overduidelijk de neus van je moeder en je haarkleur heb je van geen van beide. Je ogen zou ik niet zo kunnen plaatsen, maar als ik eerlijk ben is het een mengeling van zowel je vader als je moeder.'

'Dank u,' prevelde ik dankbaar. Zonder dat ik het beseft had, was dit net wat ik moest horen. De geruststelling die ik nodig had. Geen dikke portie medelijden, maar feiten. Hij stond op en liep naar zijn bureau, niet om erachter te gaan zitten, maar om er tegen te leunen alsof hij één of andere belangrijke professor was aan de universiteit.

'Het is denk ik de eerste keer dat we zo een open conversatie voeren,' mijmerde hij. 'Maar we hebben het nog steeds niet over "het" gehad. De reden waarom je hier vandaag bent.'
Ik draaide me van hem weg, te beschaamd om hem recht in de ogen te kijken.

'Ik heb wéér iemand weggejaagd,' gaf ik vol schaamte toe. Ik draaide me een beetje terug, om zijn reactie te peilen. Hij keek niet al te kwaad en ook niet beschuldigend, dat gaf me de moed om verder te praten.

'Een "soort van" vriend was bij me thuis, eigenlijk niet echt. Hij moest alleen maar naar de wc. Op weg naar buiten, zag hij een foto op de kast staan en hij begon vragen te stellen. Vragen over mijn vader.'

'En je panikeerde een beetje, toch? Je bent bang dat hij je anders zou behandelen, als hij het wist,' concludeerde hij.

Ik knikte, blij dat hij het leek te begrijpen.

'Ik ga niet tegen je liegen. Er zullen inderdaad mensen zijn die je anders gaan behandelen. Je zou het hem kunnen vertellen en daar dan expliciet bijzeggen dat hij je niet anders moet behandelen?' stelde hij voor.

'Denkt u echt dat dat kan werken?' vroeg ik hoopvol.

'Heb je het ooit geprobeerd?' wierp hij tegen.

Daar had hij me.

'Ik zal het proberen,' beloofde ik toen ik opstond.

We liepen samen naar de deur, waar hij me net als bij het binnengaan een stevige handdruk gaf. 'Praat met hem.'

Ik liep de gang in, maar draaide me snel om en riep: 'Dokter Falcon!'

Hij liet zijn volgende patiënt al binnen, maar draaide zich toch verrast naar me om.

'Bedankt.'
Hij lachte bemoedigend en sloot toen de deur.

Onderweg naar huis verdween langzaam het goede gevoel dat ik aan de sessie had overgehouden. In mijn hoofd bleef dat ene stemmetje maar herhalen dat ik gelogen had.

Gelogen. Gelogen. Gelogen.

Ik had inderdaad deels gelogen. Ik had de waarheid gesproken toen ik zei dat het me verdriet deed dat mensen me anders behandelden dan als ik wel mijn vader nog had. Het verhaal met spiegel is waar mijn leugen lag. Ik liet geen tranen van verdriet als ik in de spiegel keek en zijn gezicht zag in plaats van het mijne.

Ik huilde om de druk. Ik was doodsbang.

 Ik was doodsbang

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.
Het Levenslied van CelesteWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu