6.1 - Hetzelfde maar dan sterker

38 12 61
                                    

Hetzelfde maar dan sterker

Ik lachte voorzichtig toen James mevrouw Johnson imiteerde. Zijn imitatietalent was niets om over naar huis te schrijven, maar hem het zien proberen was hilarisch.

Kriss was al een hele week thuis. Ze had een zware griep en haar moeder liet haar niet gaan voordat ze volledig koortsvrij was, ook al voelde ze zich al veel beter.

Dat zorgde er dus voor dat ik de hele week alleen met James was. Ik had een hele week met een steen op mijn maag geleefd, me druk makend om dingen waar ik me eigenlijk geen zorgen over hoorde te maken. Wat als ik iets verkeerd zei? Of eerder, wat als ik te weinig zei? Wat als hij me niet aardig vond? Of nog erger wat als hij me wel leuk vond en me beter wilde leren kennen?

Ik voelde automatisch hoe mijn maag weer samentrok bij al die vragen.

Er was geen enkele manier waarop ik dit juist kon laten klinken, maar als Kriss er was kon ik makkelijker met hem omgaan. Zonder haar waren we verplicht om met elkaar te praten. Nu was er niemand die het gesprek gaande kon houden, die de pijnlijke stiltes kon vermijden en mijn onhandige gedrag kon goedpraten. Ik was doodsbang dat hij zou inzien dat hij betere vrienden kon krijgen, wat inderdaad het geval was.

Marissa stond alvast te springen om hem te "adopteren". Elke keer dat Marissa passeerde, hem aansprak of flirterig naar hem knipoogde, werd ik met mijn neus op de feiten gedrukt. Hij was alles wat ik op dit moment had en ik was vast en zeker de laatste persoon op aarde waar hij mee om zou willen gaan.

Ik wilde niet dat hij wegging. Het was raar, maar op de één of andere manier zorgde hij ervoor dat ik me veilig bij hem voelde. Ik zou hem zo alles willen vertellen, maar opnieuw was ik daar te bang voor. Bang dat hij weg zou gaan. Onze week samen bestond uit een hoop ongemakkelijke momenten. We praatten door elkaar heen of botsen tegen elkaar op. We lachten dan allebei nerveus en keken dan snel elks een andere kant uit.

Op het einde van de week was hij erachter gekomen dat we vrij dicht in elkaars buurt woonden en dat we eigenlijk wel samen konden fietsen. Ik deed het – spreekwoordelijk – in mijn broek. Nog meer minuten die ik moest zien op te vullen met zinloze informatie.

We hadden besloten, vooral hij, dat we vrijdag samen zouden fietsen. We zouden dan een kleine omweg maken zodat we Kriss haar schoolspullen konden brengen.

Nu stonden we dus samen in de fietsenstalling en moest ik lachen om zijn slechte imitatie, alles bij elkaar gezien ging het dus nog best goed.

We waren onze fietsen aan het losmaken. Wat eigenlijk wil zeggen: hij stond te wachten terwijl ik en mijn fiets in een soort gevecht verwikkeld waren.

'Die stomme rotfiets,' vloekte ik toen het slot niet open wilde.

'Ik denk niet dat het helpt als je ertegen praat, Celeste,' zei James, maar ik hoorde aan zijn toon dat hij voorzichtig een grapje maakte.

'Wat stel jij dan voor?' vroeg ik en ik trok mijn wenkbrauwen op.

'Ik stel voor dat jij dat sleuteltje aan mij geeft en de professional het laat oplossen.' Hij maakte opnieuw een grapje, waarschijnlijk aangemoedigd door mijn vlotte reactie.

'Professional in wat? Fietsen van het slot halen?' lachte ik zachtjes.

Hij wrong al glimlachend mijn fietssleutel uit mijn hand. Ik verstijfde bij zijn aanraking en ik voelde hoe mijn huid tintelde op de plaats die hij zonet nog had aangeraakt.

'Hebbes!' zei hij verrukt en ik hoorde hoe het slot met zijn vertrouwde klak-geluid opensprong.

'Je bent mijn held,' zei ik toen ik mijn fiets nam. Zijn wangen kleurden rood.

'Zullen we dan maar naar Kriss rijden?' vroeg hij. Hij stapte snel op zijn fiets en reed al naar de poort.

De prijs voor meest ongemakkelijke fietstocht heb ik met gemak binnengehaald. De hele weg naar Kriss' huis hebben we geen woord gewisseld. Wat moest ik zeggen? Over het weer praten?

Misschien had ik hem in ieder geval op tijd kunnen waarschuwen als we een afslag moesten nemen in plaats van me elke keer te moeten verontschuldigen nadat hij rechtdoor reed en ik afsloeg. Ter verdediging: ik was het niet echt gewend om met iemand samen te fietsen. Ik kon mijn opluchting amper verbergen toen we eindelijk arriveerde. Ik deed uit gewoonte direct het poortje naar de achtertuin open, maar zag dat James me niet volgde.

'Het is oké, hoor,' wenkte ik hem terwijl wild geblaf luider werd naarmate het dichterbij kwam en ik zag hoe Elentiya over het gras naar me toe kwam gehobbeld. 'Ik hoop dat je niet allergisch of bang bent voor honden.'

James ontspande zich en plaatste zijn fiets tegen de muur.

Elentiya sprong vrolijk tegen me op en ondertussen probeerde ik de tas met Kriss spullen uit mijn fietszak te halen, wat niet zo eenvoudig was als er een hond tegen je opsprong. Ik hoorde de zijdeur opengaan en mevrouw Martin verscheen in de deuropening.

'Celeste! Oh da's lang geleden.' Kriss' moeder omhelsde me hartelijk.

'Hallo mevrouw Martin. Ik kom Kriss haar huiswerk brengen.'

'Noem me toch Carla, Celeste. Je moet wel weten dat ze nog een beetje ziek is. Dus je kan niet lang blijven. En...ik denk dat ook beter is als er maar één van jullie twee naar binnen gaat.'

Binnen ging er een kookwekker af en mevrouw Martin, Carla, haastte zich naar de keuken.

'Vind je het erg om even te wachten?' vroeg ik voorzichtig. Bang dat hij boos zou zijn.

'Nee hoor. Ik ben trouwens niet alleen. Ik heb aangenaam gezelschap,' zei hij schouderophalend en hij aaide Elentiya's hoofdje.

'Ik ben zo terug,' verzekerde ik hem, 'trouwens, haar moeder laat me toch niet lang blijven als ze ziek is. Ik geef de spullen af en wordt binnen de vijf minuten weer buiten gewerkt, geloof me maar.'

'Als jij het zegt,' zei hij schouderophalend.

'Als jij het zegt,' zei hij schouderophalend

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.
Het Levenslied van CelesteWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu