10.1 - Mijn scherven

17 5 4
                                    

Mijn scherven

Nerveus in mijn handen wringend, volgde ik Nathan door de gangen. Nog voor we er waren, hoorde ik haar al.

'Hoe kun je haar nu kwijt zijn! We hebben het hier al honderd keer over gehad! Mijn dochter is emotioneel instabiel en u had mij belooft een extra oogje in het zeil te houden! U...' Mijn moeders stem stokte. Ik hoorde haar snikken. Het was lang geleden dat ik haar had horen huilen, zelfs op de begrafenis van mijn vader had ze geen traan gelaten. 

In eerste instantie had ik toen gedacht dat ze niet zo van hem had gehouden als ik had gedaan, aangezien ik wel huilde die dag. Het had een aantal weken geduurd voor ik besefte dat ze zich sterk had gehouden, voor mij. 

Ze gaf me wat ik dat moment het hardste nodig had, een sterke moeder. Ik was misschien nu een wrak, maar ik kon me amper voorstellen wat er van me was overgebleven als ook mijn moeder was ingestort. Ze had me er van weerhouden om helemaal weg te zinken. Dankzij haar was ik máár een wrak.

Ze huilde steeds harder en ik kon me zonder moeite voorstellen hoe haar hele lichaam schokte. Ik versnelde mijn pas en nog voor ik het zelf doorhad spurtte ik door de gang terwijl ik haar riep: 'Mam! Mam ik ben hier!'

Slippend kwam ik in de deuropening tot stilstand, me er vaag van bewust dat Nathan achter me kwam staan, lichtjes buiten adem omdat hij een sprintje had getrokken om me bij te houden. Mijn moeder keek op.

'Mijn meisje.' Ze stond op en overbrugde de kleine afstand tussen haar stoel en de deuropening met de snelheid van het licht. Ze nam mijn gezicht in haar handen en bleef maar mompelen: 'Mijn meisje. Je bent er nog.'

Ze drukte me tegen zich aan. Normaal zou ik zeggen dat ze me stikte, maar dat leek me nu niet zo een goed idee. Zeker niet omdat iedereen hier in dit kantoor dacht dat ik mezelf ergens had opgehangen ofzo.

'Sorry, mam. Ik wilde je niet laten schrikken.' Met die woorden kwam de kamer weer tot leven. Mevrouw Johnson die daarnet nog bleek op een stoel hing, zat nu kaarsrecht en keek me streng aan. Meneer Müller, de directeur en overduidelijk Duitser, hield op met ijsberen en keek me verwijtend aan.

Ik voelde de druk van de verschillende kwade blikken op me en focuste me op zijn Lederhose die achter mijn moeder aan de muur hingen. Een herinnering aan Meneer Müllers trotse verleden als winnaar van het kampioenschap Schuhplattler dansen. Eén of andere Duitse dans waarbij je de hele tijd op je dijen en voeten slaat terwijl je rondhuppelt. 

Waarom hij dat ding aan zijn muur wilde hangen, ontging me volledig. Hij was vast dat jaar vergeten dat de halve school hem uitlachte toen hij de Schuhplattler voor ons danste. Al was het lachen ons snel vergaan toen dit verplicht werd opgenomen in het lesprogramma voor de sportlessen. Meneer Müller de Schuhplattler danser wilde net aan zijn preek beginnen, gelukkig was Nathan hem voor.

'Voor u iets gaat zeggen meneer, zou ik graag willen zeggen dat het niet echt Celeste's schuld was dat ze vermist was.'

Ik draai me met een ruk naar hem om, waarbij ik mezelf bijna ophing met mijn moeders armen.

'Je hoeft je er niet voor te schamen Celeste. Het is toch ook niet jouw schuld dat het slot van je toilethokje vast kwam te zitten en je er niet meer uit kon.'

Hij knipoogde snel naar me. Ik voel mijn wangen rood worden. Waarom wist ik eigenlijk niet goed? Om de leugen of... omdat hij naar me knipoogde?

'Ja, dat is waar,' hakkelde ik, 'ik wilde voor de les nog snel naar de wc en toen zat ik opgesloten. Stom hé?' Ik probeerde er bij te lachen terwijl ik dit zei, niemand ging hierin trappen. Ze zouden de leugen doorprikken en dat zat ik in nog grotere problemen.

Ik had die dag één ding geleerd. Mensen geloofden wat ze wilden geloven. Als het alternatief beter was dan de waarheid, werd de leugen aangenomen voor waar. Dat ik blijkbaar vast had gezeten in de wc was voor hen beter dan het idee dat ik me ergens in hoekje van kant had willen maken. 

Het grappigste was nog wel dat zowel de situatie die zij voor ogen hadden net zo fout was als het verhaal dat Nathan hen op de mouw had gespeld. Ik snapte hun bezorgdheid ergens wel. Ik had iedereen behoorlijk aan het schrikken gemaakt toen ik zonder aarzelen de drukke straat op stapte, recht voor alle razende auto's. 

Soms als ik mijn ogen sloot kon ik de piepende remmen en het gegil nog horen. Het had geen haar gescheeld of ik er was er geweest. Een haar die eigenlijk een persoon was. Hoe hard ik ook probeerde ik kon me zijn gezicht niet herinneren. Ik herinnerde me nog wel dat toen ik volledig instortte, huilde, schreeuwde en om me heen trapte, hij me vasthield, me bemoedigend toe fluisterend tot mijn moeder er was. Diezelfde dag werd ik nog opgenomen. 

Ik leerde er al snel dat mezelf om zeep helpen niet de oplossing was. De psychologen hadden mijn moeder erop gewezen dat suïcidale gedachten niet van de ene op de andere dag zomaar verdwenen en dat ze vaak sluimerend aanwezig bleven klaar om toe te slaan van zodra het weer slecht ging. 

Bij mij was het anders, of zo voelde het toch voor mij. Na een paar maanden in de instelling was ik ervan overtuigd dat ik niet dood wilde. Ik haatte mezelf omdat ik het zelfs maar had overwogen. De suïcidale gedachten verdwenen langzaam tot ze opeens volledig verdampt waren. Ik ga niet ontkennen dat ze er nooit waren, want ze waren er echt wel, maar ik wist en voelde gewoon dat ze weg waren. 

Niemand wilde me geloven, behalve dokter La Vida. Voor ik vertrok zei ze nog: "Veel mensen kunnen je vertellen hoe jij je voelt, maar alleen jij weet hoe je je echt voelt."

Na nog een paar verontschuldigende woorden van de directeur verliet ik verstomd zijn bureau, niet zeker over wat er zonet was gebeurd.

Nathan liep zonder naar me om te kijken naar zijn eigen les, alsof er zo net helemaal niets was gebeurd. Misschien was dat wel het raarste die dag, dat hij gewoon wegliep. Het leek wel alsof dat moment tussen ons nooit had plaatsgevonden, misschien had het ook nooit plaatsgevonden en was het enkel iets dat mijn hoofd me probeerde wijs te maken.

Terwijl ik naar mijn klas liep, staarde ik naar mijn hand en als ik me goed concentreerde kon ik zijn hand in de mijne nog voelen. Dit was geen droom geweest.

 Dit was geen droom geweest

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.
Het Levenslied van CelesteWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu