Hoofdstuk 12

282 17 0
                                    

Ik kijk Cato aan. Hij zit met zijn zwaard wat in het vuur te porren. Het is koud. Ik ken hem ergens van.. Van vroeger. Ik kijk eens goed, en dan weet ik het ineens weer. Cato was, of is eigenlijk, de jongen van het kamp. De jongen waarmee ik bevriend was, die mij beschermde. Zou hij het nog weten? Zou hij me herkend hebben? Zou hij me weer proberen te beschermen, net zoals hij toen deed? Ik weet het niet. Het maakt ook niet uit. Ik sta op. "We kunnen beter ergens anders heengaan, we hebben hier niks meer en zijn hier onbeschermd." Cato kijkt me aan en haalt zijn schouders op. "We zien hier wel iedereen aankomen." Ik zucht. "Goed dan." Hij staat op, pakt zijn rugzak en zwaard en we beginnen te lopen, het bos in. Na drie kwartier lopen vinden we een meisje, die met trillende handen een mes vasthoudt, proberend zichzelf te beschermen. Het heeft geen zin. Cato steekt haar in haar maag. Ze valt gillend neer, het kanon gaat. "Goed gedaan!" Ik geef hem een highfive. We hebben dan geen voorraden meer, maar we kunnen nog steeds vechten. Na een tijdje lopen vinden we een goede plek. Er staat zelfs een tent. Was die van het meisje uit 10, die we net vermoord hebben? Ik weet het niet. Voor hetzelfde geld is hij van een nog levende tribuut. Zodra we die tegenkomen is de tent van een dode tribuut. De zon gaat onder, Cato maakt een vuur en ik zit een beetje verveeld op een omgevallen boomstam met een mes te spelen. Dan klinkt er ineens trompetgeschal. Ik spring overeind en probeer een goed zicht te krijgen op de pikzwarte lucht, door het bladerdek heen. "Beste tributen," begint Claudius Templesmith, de officiële commentator van de Hongerspelen. "Er is een wijziging aangebracht in de regels." Cato staat nu ook op. "Er mogen nu twee tributen winnen, mits ze uit het zelfde district komen. Dit was de enige mededeling." Ik kijk naar Cato, die staat te lachen. Eerst snap ik het niet. Er mogen twee tributen winnen.. als ze uit hetzelfde district komen. Hetzelfde district! Ik kijk Cato aan. Al mijn zorgen over wat er zou gebeuren als wij als enigen over waren zijn verdwenen. Dan verdwijnt mijn glimlach ineens. Cato ziet het, en lijkt mijn gedachten te lezen. "Geen zorgen, het is een wonder dat hij nog niet is doodgebloed. Hij gaat binnenkort wel dood, en dan is zij ook weer alleen." Ik kijk naar de lucht. "We zullen zien." Dan vliegt er ineens iets zilverkleurigs mijn blikveld in. Een parachute. Ik open hem, er zit eten in. Ik hou de parachute in de lucht. "Kijk!" Cato grijpt er meteen naar, en maakt hem open. Het eten is nog warm. Flesjes water en een tweepersoonsmaaltijd, lasagne. Ik snijd de lasagne doormidden en geef de helft aan Cato. We eten het op in stilte, en pas als we het op hebben bedenken we dat we er beter zuinig mee hadden kunnen doen.

Cato gaat slapen, terwijl ik de wacht houd. Hij ziet er veel beter uit in zijn slaap, veel vrediger. Niet zo'n persoon die je binnen een paar seconden kan vermoorden.

How to kill the girl on fire? (Dutch)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu