Déjà vu

500 24 6
                                    

Milo's POV:

Meer mijn gevoel uiten. Tja. Ze moesten eens weten hè. Ze moesten eens weten dat, als Char niet bij me is, ik mezelf elke avond in slaap huil. Ze moesten eens weten dat ik me snij, elke dag. Ze moesten eens weten dat ik van binnen weg aan het rotten ben. Stiekem. Zonder dat iemand het weet. Maar ik mag niet huilen. Ik moet sterk zijn voor de jongens. De overgebleven jongens. Dus ja. Kin omhoog, tranen weg, en door. Het is niet anders.

Robbie's POV:

Ik lig op Matts borst, naar de lucht te kijken. We zijn net bij de put geweest, en hebben gezien dat Milo het moeilijk heeft. Ik wil er alles, maar echt alles aan doen om te zorgen dat hij niet hierheen komt. Alles. Mijn vinger maakt kleine rondjes op de rug van Matthy's hand. Terwijl ik nadenk. Nadenk hoe we dit kunnen fiksen, en hem hier weg kunnen houden. Er loopt subtiel een traan uit mijn ooghoek, die zacht neerkomt op zijn buik. Ook al zit er een shirt tussen, toch voelt hij het, en komt overeind. Ik knijp mijn ogen op elkaar, waardoor er nog een paar tranen uit rollen. Matt zegt niks. Hij kijkt me alleen aan, terwijl hij mijn bovenarmen vast heeft. 

'Lieverd. Kom is.' Fluistert hij zacht, terwijl hij mijn bovenarmen los laat, en zijn armen spreidt. Meteen kruip ik tegen zijn borst, en breek. Ik kan er niks aan doen, maar ik breek zo vaak de laatste tijd. Als er langzaam een eind lijkt te komen aan mijn tranen kijk ik omhoog, recht in de helderblauwe ogen van mijn vriend. 'Matt?' Hij kijkt omlaag en knikt, terwijl hij met één hand over mijn arm gaat, en met zijn andere door mijn haren. 'Het is mijn schuld. Ik had niet meteen moeten opgeven. Ik had niet meteen moeten gaan, en nog even vol moeten houden. Dan was dit godverdomme nooit gebeurd.' Dat laatste zeg ik bijna schreeuwend, terwijl er alweer verse tranen over mijn wangen rollen. 

Ik voel Matts handen van mijn huid af glijden, en ik merk dat hij iets naar achter gaat zitten. 

Zou hij vinden dat ik gelijk heb? Dat ik het verkeerd heb gedaan? Dat het mijn schuld is? Dat als ik er niet was, dit allemaal niet gebeurd was? Hij vindt dat sowieso, anders had hij mij niet losgelaten. Ik ben een slecht vriendje. Ik verdien hem niet. Hij verdient beter.

Voorzichtig open ik mijn ogen een beetje, en bekijk Matt. Precies op dat moment begint hij te praten. 'Robje?' Ik knik kort. 'Het is niet jouw schuld. Maar, ik meen het. Je wilde bij mij zijn, en dacht dat het beter was. Je kan er niks aan doen.' Een klein traantje ontsnapt na zijn woorden, en ik kruip opnieuw tegen zijn borstkas, om daar opnieuw te breken. Alles, opnieuw.

Koens POV:

'Milo, kom je eten maatje?' Schreeuw ik de trap op. Geen antwoord, waarschijnlijk slaapt hij gewoon, hij is totaal uitgeput. Ik wandel de trap op, en klop aan bij zijn kamer. Weer niks. Vreemd. Ik open de deur en loop naar binnen. 

Niemand.

Alleen zijn telefoon ligt op bed. Wat? Is hij al beneden? Ik loop de trap weer af, de woonkamer in en kijk rond. Nee, ook niet. 'Is er iets Koen?' Vraagt Roel aan mij, terwijl hij een dampende pan macaroni op tafel zet. 'Heb jij Milo gezien?' Hij schudt zijn hoofd. Die ging vanmiddag naar zijn kamer en is daarna niet beneden geweest.' Ik kijk hem even aan. 'Daar is hij niet.' Roel fronst zijn wenkbrauwen en loopt voorop richting Milo's kamer. Nog steeds niemand. We checken alle wc's, alle kamers, alle ruimtes, maar niks. Langzaam begint mijn ademhaling te versnellen. 

'Roel?' Hij kijkt me kort aan. 'Roel ik heb een déjà vu.' Hij laat zijn hoofd hangen. 'Ik ook.' 

Allebei denken we precies hetzelfde. Matt. 

Mijn handen beginnen te trillen, en ik word ligt in mijn hoofd. Godverdomme Miel. Waar ben je? Als het een grap is, is het niet meer grappig nu. 

'M-moeten we Char bellen?' Fluistert Roel rillerig. Ik schud mijn hoofd. 'We gaan hem vinden, vanavond nog. Als we hem om tien uur vanavond niet gevonden hebben, bellen we Char.' Hij knikt. 

Raouls POV:

Ik ren het centrum van Rhoon in, voor zover je dat een centrum kan noemen. 'MILO! MIEL WAAR BEN JE DAN?!' Schreeuw ik door mijn tranen heen. Het begint al te schemeren, en er is helemaal niemand op straat. Dat maakt de hele situatie niet bepaald prettiger ofzo. 'MILO! MIEL! Miel...' Ik neem even een pauze om op adem te komen, voor ik door schreeuw, en ren, en huil. 

Intussen tikt de tijd maar door. De tijd dat we geen enkel idee hebben waar die jongen kan zijn. De jongen die Milo heet. De jongen die langzaam verdrinkt in zijn eigen gedachtes. De jongen die heel dringend hulp nodig heeft. De jongen die het allemaal even niet meer weet.

Koens POV:

Het is een paar uur later. Ik loop voor de honderdste keer een rondje door het huis, en de tuin. Dat was de afspraak. Roel gaat buiten zoeken, ik blijf thuis, voor als hij opeens terug komt. Ik haal mijn telefoon uit mijn broekzak en tik op het scherm. 21:58. Kut. Meteen app ik Roel.

- Hey Roel, nog niks hè? Ik zal nu Char bellen. Brb

- Yoo maatje. Nee, nog niks. Zeg dat ze rustig moet blijven en hierheen moet komen

- Isgoed

Met trillende handen klik ik op het belicoontje achter Charlotte's naam. Drie keer gaat de telefoon over, dan wordt er opgenomen. 'Heey Koen, hoe is het?' Zal ik het maar meteen zeggen? 'Hey Char, nou ja, er is iets dat je moet weten..' Ik haal diep adem. 'M-Miel is al sinds half 7 nergens te bekennen, we hebben in het dorp gezocht, overal thuis, in de tuin, maar nergens..' Ik hoor de andere kant van de lijn slikken. 'Wacht, dit is een grap toch?' Fluistert ze. 'Sorry Char. Kom je hierheen?' Tot mijn verbazing is ze redelijk rustig als we het gesprek afsluiten, en ze hierheen komt. Ze werkt dan wel bij de politie, en maakt elke dag dit soort dingen mee, maar dit is wel haar eigen vriend. 

Tien minuutjes later wordt de deur van het slot gehaald, en komen Roel en Char binnen. Roel is wit, spierwit. En Char heeft doorlopen ogen. 'Hey Char. Het komt goed. We gaan nu de politie bellen, en blijven net zo lang zoeken tot we hem hebben oké?' Ze knikt zacht, terwijl er alweer tranen over haar wangen rollen. 

Charlotte's POV:

Grote stappen zet ik door het bos naast Rhoon. Inmiddels is het pikdonker, half 3 's nachts. We zijn al uren aan het zoeken, samen met de politie, maar hebben nog geen enkel spoor van Milo gevonden. Om de vijf stappen moet ik even mijn tranen wegvegen, om helder te kunnen blijven zien, en dan kunnen we weer door. Ik hoor Raoul achter me lopen. Koen, en de politie zijn op andere plekken in het bos zoeken, in hun eentje, maar ze wilden mij niet alleen laten gaan. 

Ik hoor de pas van Roel minderen, en draai om. Hij leunt met zijn handen op zijn bovenbenen en ademt diep in en uit. 'Even pauze?' Vraag ik zacht. Hij knikt. Dan voel ik wat trillen in mijn achterzak. Ik haal mijn telefoon eruit en zie dat ik gebeld wordt. 

Koen.

Meteen breng ik het apparaat naar mijn oor en hoor Koens stem er doorheen schreeuwen. Als ik doorkrijg wat hij mij duidelijk probeert te maken zak ik bijna in elkaar.

'IK HEB HEM! IK HEB HEM GEVONDEN! HIJ LEEFT NOG! WACHT IK STUUR LIVE LOCA.' Dan wordt er opgehangen. Ik kijk Roel aan en er zakt een druk van mijn schouders. 'Gelukt. Koen heeft hem.' Roel glimlacht breed en trekt mij in een knuffel. Met volle teugen lopen de tranen over mijn wangen terwijl ik breed glimlach.

Raoul en ik rennen naar de locatie van Koen. Ik heb nog nooit zo hard gerend, maar het is het allemaal waard. Boom na boom rennen we het bos door. Ik voel langzaam wat bloed over mijn ooglid sijpelen. Waarschijnlijk van toen ik net over een wortel struikelde, met mijn wenkbrauw op een steen. Maar het maakt me allemaal niet meer uit. Milo is gevonden, en dat is wat boeit. 

Dan komen we aan bij de locatie van Koen. Ik loop een klein rondje, en zie hem dan zitten. Met mijn laatste beetje energie  sprint ik naar hem toe en laat me naast hem op de grond zakken. Huilend leg ik mijn hoofd op zijn schouder. Hij legt zwak zijn hand op mijn been.

'Sorry. Sorry dat ik jullie dit aandoe. Dit is mijn manier van breken. Sorry.' 



Ik verdrink in mezelfWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu