Hoofdstuk 27

2 0 0
                                    

Avery werd hardhandig door drie piraten op haar knieën op het dek gedwongen

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

Avery werd hardhandig door drie piraten op haar knieën op het dek gedwongen. Haar knieën schaafden over de ruwe houten planken. Ze keek op naar de zwartharige kapitein, die zijn armen over elkaar sloeg en haar onderzoekend aankeek. De fonkeling in zijn ogen vertelde haar dat hij er ergens wel van genoot om haar zo te zien. Voordat ze ook maar iets kon zeggen of kraaien om hulp, werd haar de mond gesnoerd. De lap stof schuurde tegen haar mondhoeken toen ze deze vastknoopte om haar hoofd. Ze voelde een paar haren op haar hoofd pijnlijk trekken, verstrikt geraakt met het katoen. 

'Wie van jullie drie idioten heeft haar het schip op laten komen?' De jongen keek de piraten een voor een aan, terwijl hij een handgeweer soepel rond zijn vingers draaide.

'Wibbles had wacht,' sputterde de een en nog geen seconde later klonk er een knal. Het lichaam van de piraat stortte met een klap op de grond. Avery schreeuwde, maar de geluiden werden gedempt door het katoen in haar mond.  Tranen biggelden over haar wangen. Ze kende de man niet, maar om zo ongenadig vermoord te worden.. Ze staarde naar het roerloze lichaam. Bloed sijpelde uit de wond over de houten planken en lieten een inktzwarte poel achter. Misselijkheid borrelde in haar op.

'Kan iemand die troep hier opruimen?' riep de jongen voordat een jonger bemanningslid met een emmer water aangesneld kwam. 'Ik haat verraad. Wibbles, met jou reken ik later af.'

Kippenvel kroop over haar ledematen toen ze toekeek hoe het lichaam van de dode piraat achteloos overboord werd gekieperd. Ze kon niet begrijpen waarom de piraten iemand als Jacob volgden. Iemand die zo harteloos omging met hun levens, alsof het niets was. Kon het zijn dat de bemanning daadwerkelijk banger was voor Jacob dan voor Haak? Met zijn jonge gedaante kon ze zich dat haast niet voorstellen, maar het oog bedroog. 

Jacob wendde zich weer tot haar. 'Dit is de eerste keer dat ik hier een meisje heb gezien,' merkte hij op. Hij boog zich dichter naar haar toe en toen ze zich van hem afwende, pakte hij haar gezicht beet. 'Ben jij toevallig Pan's nieuwe huisdiertje?'

Ze rukte zich los uit zijn greep en keek hem woedend aan. Dit leek hem wel te amuseren, want hij hief zijn wenkbrauwen en grinnikte. 'Je hebt pit.' Met een ruk trok hij de doek uit haar mond, waardoor deze pijnlijk langs haar mondhoeken schuurde. 'Nou, vertel.'

'Dat gaat je niks aan,' antwoordde ze.

'Maar weldegelijk. Je bent immers míjn schip binnen gedrongen.'

'Haaks schip,' siste ze.

Jacob bulderde van het lachen. Daarna grijnsde hij vuil. 'Nou, die is hier niet meer.' Hij rechtte zijn rug en begon langzaam om haar heen te lopen, terwijl hij sprak: 'Dus, wat kom jij doen op mijn schip?'

Avery hield haar mond stijfdicht. Ze was niet van plan Korafay of Tigerlily te verraden. Jacob zag er niet uit als een jongen die genade had op zijn gevangenen; hij zou de zeemeerminnen zonder pardon aan het spit jagen. Ze hoopte maar dat Korafay gelijk had en dat hij haar niets zou doen. Hij leek haar intelligent en intelligente mensen hebben graag controle. 

'Ga je het me niet vertellen?' Hij stopte met lopen.

'Nee.'

'Hm,' mompelde hij en wreef over zijn kin alsof daar een baard zat. 'Oké, vertel me dan iets anders. Waarom ben jij niet bij Pan?'

Alsof er een lamp boven haar hoofd aanging, keek ze om naar Jacob. Ze had een kans gezien, eentje waarin ze veilig weg kon komen en de sirenen zelfs nog zou kunnen bevrijden. Ze schraapte haar keel en keek beteuterd langs de jongen heen. 'Ik ben weggelopen.' Haar acteren was niet al te goed, maar ze hoopte dat het genoeg was om de jongen om de tuin te leiden. Bovendien loog ze niet, volledig. 

'En waarvoor kwam je hier? Eten?

Ze zei niets, maar deed alsof ze zich te veel schaamde of te trots was om het toe te geven.

'Je lijkt me vreselijk boos op mij voor iemand die mijn hulp eigenlijk nodig heeft.'

Daar had hij een punt. Ze keek hem boos aan. 'Omdat je mij gevangennam en dat stuk stof in mijn mond propte.'

Jacob trok een gezicht. 'Daar heb je wellicht een punt.'

'De sirenen,' zei ze voorzichtig, 'Waarom houd je ze gevangen?'

'Ze beschikken over informatie die ik nodig heb, maar die informatie ga ik jou niet aan je oren lappen.'

'Wat ga je nu met me doen?' Ze keek angstig om naar de plank die langs de zijkant van het schip lag. Ze zou niet zoals bij Wendy door Peter worden opgevangen en hoewel ze in de afgelopen dagen nog geen krokodil had gezien, wilde ze niet weten welke andere roofdieren zich onder de golven schuilhielden.

Jacob grinnikte. 'Die gebruik ik niet. Ik vind het maar ouderwets.' Hij keek haar weer aan. 'Dus je bent weggelopen van Pan. Laat me raden. Je wilde terug naar je familie?'

Ze knikte. 'Mijn ouders zijn vast dood ongerust. Ik dacht dat ik hier het paradijs had gevonden, maar de waarheid is.. Ik hoor hier niet. Ik kan toch niet eeuwig kind blijven?'

'Zo erg is het niet, maar je bent niet alleen. Mijn hele bemanning wil terug naar het Vaste Land.'

Ze keek hem aan. "Mijn bemanning". De bemanning die hij aan gort schiet zodra hun aanwezigheid hen even niet uitkomt. Ze vond het maar een rare uitsprak na wat hij zojuist had gedaan, maar ze liet zich niet kennen. 'Jullie willen ook terug?'

Hij haalde zijn schouders op. 'De meeste wel. Anderen willen gewoon rijk worden en in luxe leven, waar dan ook.' Hij knielde naast haar neer. 'Hoe weet ik of ik jou kan vertrouwen?'

Ze snoof. 'Zie jij Peter hier soms?' sneerde ze. 'Het kan hem niet schelen waar ik ben.'

Een grijns trok over zijn gezicht. 'Je bent wel heel boos. Zeker weten dat er niet gevoelens in het spel zijn?'

Ze keek met een ruk naar hem om en ze voelde haar wangen gloeien. Dat wilde ze helemaal niet, maar ze kon er niets aan doen. Het viel Jacob ook op want hij moest hard lachen. 'Ah, een gebroken hart dus.' Hij wenkte met zijn hoofd en een nieuw gezicht verscheen vanachter haar. De gezette piraat drukte zijn ronde brilletje verder op zijn neus en sneed de touwen rond haar polsen door. Avery fronste. Is dit.. Is dit Smee? 

'En je hoopte wellicht dat hij je gevoelens zou beantwoorden,' praatte Jacob verder. 'Dat is zo.. Meisjesachtig. Laat me raden. Jij vertelde hem over jouw gevoelens, hij wees je af, waarop jij aangaf dat je dan naar huis wilde en hij liet je stikken. Zo voorspelbaar, die Pan.'

Smee, de trouwe rechterhand van Kapitein Haak bood haar zijn hand en hielp haar overeind. Ze wreef over haar pijnlijke polsen, waar rode striemen van het touw haar huid sierden. 

 'Zou je mij willen vergezellen naar de kajuit?' Zonder op een antwoord te wachten, draaide Jacob zich om en liep richting de kapiteinshut. Avery keek hem aarzelend na, tot ze een hand van Smee in haar rug voelde. 'Jongedame?' 

Avery keek de piraat aan. Hij glimlachte en hield een hand op richting de kajuit. Ze knikte en volgde Jacob. Haar ogen zochten de nachtelijke lucht af. Peter.. Waar ben je? 

 Waar ben je? 

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.
Happy Thoughts || Peter Pan (Nederlandse versie)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu