Hoofdstuk 9

9 0 0
                                    

Peter Pan

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

Peter Pan

Het scherpe lemmet van Peters mes gleed over de schubbige vissenhuid. Avery was net tussen de bomen verdwenen. Ze zou wel even weg blijven, dus had hij genoeg tijd om de forel zorgvuldig klaar te maken. Schub voor schub dwarrelde op de grond. Hij grinnikte weer toen hij haar gezichtsuitdrukking weer voor ogen haalde. Die schitterende groene kijkers die hem verontrustend aanstaarde, terwijl ze haar wenkbrauw zo hoog had opgetrokken dat hij haast verwachtte dat het los zou komen van haar voorhoofd. Zelfs dan was ze nog zo mooi.

'Blubbervis!' Peter liet het mes en de forel uit zijn handen vallen toen hij het mes langs zijn duim had gehaald. De vis viel met een plof in aan zijn voeten, in het zand. Een stroompje bloed gleed over zijn hand. 'Dat krijg je ervan als je je hoofd er niet bijhoud, Pan.' Hij kon zich niet laten afleiden, niet nu zij hier was. 

Hij griste de forel en het mes van de grond en liep naar de rivier om het stof eraf te spoelen. De rest van de schubben sneed hij er netjes af, verwijderde de organen en reeg de vis weer op zijn stok. Voorzichtig plaatste hij de vis boven het vuur. Hij ging er in kleermakerszit bij zitten en keek om zich heen. Peter was nog altijd trots op zichzelf dat hij deze locatie als schuilplaats had uitgekozen; onvindbaar voor piraten, water en voedsel in overvloed en de rust en schoonheid van de natuur zoals hij dat graag zag. Hier werd hij niet herinnerd aan de toestand van de rest van het eiland. 

Peter stond het zichzelf niet toe veel aan vroeger te denken, toen er nog meer kinderen op het eiland waren en hij nog onbevreesd en bijna onsterfelijk was. Toen ik nog jong was. Hij fronste bij die laatste gedachte. Hij had het zichzelf aangedaan, dat wist hij. Hij had er zelf voor gekozen om Neverland zo vaak te verlaten en dit waren de consequenties, een volwassen lichaam. 

Peter draaide aan de houten staak, zodat de forel aan de andere kant ook zou bakken. Hij keek over zijn schouder. Ze bleef lang weg, of het leek enkel maar zo. De vis was nog niet gaar dus ze had nog even de tijd. Hij ging even staan en rekte zich goed uit. Bijna had hij de neiging een keer over zijn schouder te grijnzen, maar hij corrigeerde zich op tijd, welbewust dat Tinkerbell niet bij hem was. Hij mistte haar gezelschap ontzettend.

'Weer zo negatief, Pan, hou daar mee op,' sprak hij zichzelf streng toe en schoot hoog de lucht in. De brandende zon op zijn schouders en de wind in zijn haren blies de gedachten zo uit zijn hoofd. Hij kon niet te lang vliegen, want hij mocht Averys vis niet laten aanbranden. Hij vloog pijlsnel door de lucht, zigzaggend tussen de bergen door tot hij in de verte de Dodenmansgrot in de zee kon zien en keerde toen weer om. Hij vloog boven het water en staarde naar zijn spiegelbeeld, waarin hij zijn tanden bloot lachte en vervolgens terug vloog naar het kampvuurtje. Hij was nog net op tijd, want de vis begon aan een kant te verbranden. 

Avery was nog steeds niet terug, maar hij kon niet gaan kijken. Hij had haar zijn woord gegeven en het zou onfatsoenlijk zijn om haar te storen bij het baden. Een beeld flitste door zijn bovenkamer en hij sloeg zichzelf tegen het hoofd. Avery was een dame en hij een heer, een fatsoenlijke heer. Hij zou geen volwassen gedachten over haar hebben. Zijn plaats was hier, bij haar ontbijt en nergens anders. 

Toch keek hij weer achterom. Maar wat als ze in gevaar was? Wat als ze daarom niet terugkeerde? Nee, dan had ze hem geroepen, vertelde hij zichzelf. Misschien moest ze zichzelf leren verdedigen, dacht hij toen, dan was ze niet van hem afhankelijk. Misschien moest hij haar leren zwaardvechten. Dat wast het!

Joelend sprong hij een keer op en net toen hij na zijn vreugdesprongetje weer op de grond landde, zag hij bij de rivier een figuur verschijnen. Hij hoefde zijn dolk niet te pakken, want hij wist al wie het was. De vlammende lokken rode haren, die nog nat over haar schouder hing, konden tot niemand anders behoren dan Avery. Ze glimlachte o-zo zoetelijk en riep hem met een stem zo zacht als de Neverlandse zomerse regen. Hij was opgetogen, want zelfs deze korte tijd alleen duurde hem veel te lang.

 Hij was opgetogen, want zelfs deze korte tijd alleen duurde hem veel te lang

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.
Happy Thoughts || Peter Pan (Nederlandse versie)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu