Avery staarde naar de voordeur van het nest. Haar been bungelde van de liaanstoel naar beneden. Een zucht rolde over haar lippen. Ze had Peter al uren niet meer gezien. Net als de dagen daarvoor. En als hij kwam, dan sprak hij geen woord tegen haar, zette haar eten op de tafel en verdween weer. Ze had al dagen niet meer in het dal gelopen, laat staan zich gewassen te hebben en ze wist zeker dat ze ondertussen een uur in de wind stonk.
Avery had geprobeerd om met Peter te praten, maar zodra ze haar mond ook maar opende, was hij al weer verdwenen en haar weer alleen gelaten. Het was alsof hij haar strafte. Misschien deed hij dat ook wel, precies zoals zij van hem was weggelopen. Maar hij kon haar toch niet voor eeuwig straffen, toch? Ze had haar thuis verlaten voor Neverland en nu was ze ineens een gevangene. Ze had spijt dat ze was weggelopen en ze had haar excuses gemaakt, dan kon hij haar toch niet de rest van de tijd hier opgesloten houden?
Ze kwam overeind toen ze geluid achter de deur hoorde. Het was ondertussen al avond en Peter zou vast terug zijn gekomen met haar avondmaal. Maar deze keer zou ze niet wachten. Ze liep naar de deur toe en het moment dat Peter binnenstapte, schoof ze achter hem langs, klapte de deur dicht en ging er wijdbeens voor staan. 'Peter, ik denk dat ik wel genoeg gestraft ben.'
Hij draaide zich om en keek haar aan. Dat was tenminste nog iets, maar toen hij verder niets zei, werd ze ongeduldig. 'Peter, luister naar me! Jij bracht me hier voor een avontuur en je zei dat ik me nooit meer alleen zou voelen. Nou, dat doe ik nu wel! Ik voel me een gevangene.' De brok die zich in haar keel vormde liet haar stem overslaan. Ze slikte moeizaam en schraapte haar keel voordat ze verder praatte. 'Ik wil meer zien, Peter. De vallei is heerlijk, maar dit is Neverland.. Waarom onthoud je me dit avontuur? Waarom laat je me niet meer zien?'
Peter keek haar aan, met haar eten nog in zijn handen. 'Omdat het te gevaarlijk is.'
Haar hart fladderde even bij het horen van zijn stem. Eindelijk hoorde ze weer een stem die anders was dan degene die afgelopen dagen in haar hoofd schreeuwde van verveling. Ze bleef hem aankijken. 'Maar waarom dan?'
Toen zuchtte hij, sloeg zijn arm om haar middel en vloog met haar de deur uit, naar beneden waar het vuurtje nog brandde en zijn eigen avondmaaltijd gaar braadde. Daar liet hij haar voorzichtig weer los. Avery voelde het gras tegen haar voeten kietelen en kon haar geluk niet op. Eindelijk was ze weer buiten!
Peter drukte haar haar eten in de handen en ging bij het vuur zitten. 'Eet,' bromde hij, 'dan zal ik je laten zien waarom ik zo voorzichtig ben.'
De donkere ondertoon stuurde rillingen over haar rug. Ze nam aarzelend een hapje. Het klonk alsof het diep zat en het hem veel pijn deed om erover na te denken. In de minuten die voorbij dreven leek de lucht om hen heen zwaarder te worden en toen Avery eindelijk haar kom leeg had, keek ze hem verwachtingsvol aan. Ze wist niet of het onbehagen gevoel haar maag was die aan de vertering was begonnen of dat ze verwachtte dat hij iets verschrikkelijks zou laten zien.
Zonder wat te zeggen tilde Peter haar galant van de grond en steef op. Ze sloeg haar armen om zijn nek en hield hem stevig vast. De warmte die van zijn borst resoneerde was het enige geruststellende dat haar bij haar gezonde verstand hield.
Peter vloog laag boven de boomtoppen en in één rechte lijn, waardoor Avery zich goed realiseerde dat hij probeerde zo min mogelijk gezien te worden. Er was geen plezier tijdens deze vlucht, enkel een punt A en een punt B. Zonder een waarschuwing schoot hij omlaag de dikke bladerdeken in. Hij liet haar benen los om haar gezicht met zijn arm te beschermen tegen slaande takken en snijdende blaadjes. Ineens was het geritsel verdwenen en voelde ze de grond onder haar voeten. Peter haalde zijn arm weer weg.
Lage zonnestralen schenen door het gat die zij zojuist in het bladerdek hadden gecreëerd. De rest van de omgeving was gehuld in duisternis. Niet zo donker dat je niets meer kon zien, maar duister genoeg om je je erg oncomfortabel te laten voelen. Voor haar stonden de overblijfselen van een dikke eik die geen introductie nodig had.
'De galgenboom,' fluisterde ze, maar het was verre van hoe ze het zich had ingebeeld. De geur die na al die tijd nog in de lucht hing, verraadde het al. De bast was zwart geblakerd en de takken waren als verschroeit kool. Het was enkel nog een triest geraamte van de eens machtige boom die er had gestaan. Op de grond onder haar voeten waren geen plantjes meer te bekennen; geen bloempjes, geen struikjes en geen nieuwe boompjes.
Ze keek Peter even aan, voordat ze naar de boom liep en haar hand tegen de bast legde. Het was alsof ze de hitte van het vuur nog tegen haar handpalm kon voelen, gevangen onder de verschroeide bast. 'Wat is hier gebeurt?' vroeg ze en draaide zich naar hem om. Peter staarde naar de boom keek alsof hij een geliefde had verloren.
'Piraten.' Zijn stem klonk gebroken. Ze hoorde de wanhoop achter zijn woorden, er was niets dat hij had kunnen doen.
'Haak heeft dit gedaan?'
Hij keek haar strak aan. 'Haak is hier al lang niet meer.'
Een frons kroop over haar voorhoofd. Ze begreep er helemaal niets meer van. Ze keek naar hem, naar de gespannen spieren in zijn kaak en de furie in zijn ogen. 'Als je niet wilt praten,' zei ze, 'dan hoeft dat niet.' De waarheid was dat ze ontzettend nieuwsgierig was, maar ze begreep ook dat dit voor hem waarschijnlijk als een marteling aanvoelde om hier terug te komen. Nee, niet alsof deze keer, dit was écht. Zijn thuis lag verscholen onder deze wortelen en het was compleet vernield.
Tot haar grote opluchting schudde Peter zijn hoofd. 'Nee, vroeg of laat komt de waarheid toch wel boven water. Ik zal het je vertellen, maar laten we eerst terug gaan naar Het Nest. Het is hier niet veilig.'
Avery knikte instemmend. Ze liep naar hem toe en sloeg haar armen om zijn nek. Avery bleef hem de hele weg naar het Nest aankijken. De woede van minuten geleden was volledig van zijn gezicht verdwenen. Er was enkel een diep verdriet overgebleven. Wat er ook na Wendy was gebeurt, het had hem flink beschadigd.
In het dal zette hij haar weer op de grond. Hij mompelde iets over een vuur en verdween weer. Avery overbrugde de tijd door twijgjes te zoeken tot Peter terug kwam. Haar gedachten over de Galgenboom rustte geen moment. Hoe kon een eens zo zorgeloze, gelukkige plek als Neverland zo zijn veranderd? Dan nog maar te zwijgen over Peter. Wat was er met hem gebeurd dat hij zo labiel was?
Toen Peter eindelijk terug kwam en het kampvuur had aangemaakt, barstte Avery van de nieuwsgierigheid. Zwijgzaam volgde ze zijn bewegingen, terwijl hij het vuur opstookte. Hij schraapte kort zijn keel en Avery schrok op van het geluid dat plotseling de doodse stilte doorbrak. Hij keek op, de reflectie van het vuur dansend rond zijn irissen. Warmte rees in haar op, maar niet van het gloeiende vuur. Ze wilde wegkijken, maar ze kon het niet, ze kon alleen nog maar in zijn ogen kijken. Ogen waarvan ze geen idee had hoelang deze over de wereld hadden gewaakt. Ze waren zo jong, en toch zo oud. Ze hadden veranderingen in beschavingen meegemaakt, oorlogen en toch had ze geen idee hoeveel hij hier eigenlijk van had meegekregen, of hij had weggekeken voor het leed van de wereld en zich had verborgen onder de veilige vleugels van Neverland. Ze bleef er maar in staren en hij wende zijn blik niet van haar af. Het was misschien maar voor een minuut, maar voor Avery leek de tijd stil te staan. Misschien deed het dat ook.
JE LEEST
Happy Thoughts || Peter Pan (Nederlandse versie)
FanficIn tegenstelling tot haar klasgenoten is Avery niet echt bezig met jongens, romantiek en mode. Haar telefoon bevat minder contacten dan er pennen in haar etui zitten. Haar klasgenoten kijken niet naar haar om en thuis is het eigenlijk hetzelfde verh...