hoofdstuk 14

240 20 2
                                    

De man drukt op de bel van de grote voordeur. Zijn wagen had hij geparkeerd, naast wat andere auto's en lacht zacht als hij gegiechel uit het huis hoort komen. 

Frank had gisterenavond 100 betere dingen te doen toen jeugdzorg hem weer opbelde. Hij had het echt gehad met hun en stond op het punt zijn ontslag in te dienen, tot hij naar zijn eigen geadopteerde zoontje keek en besefte waar hij het allemaal voor deed. Kinderen zoals zijn zoontje een veilig thuis te geven. 

Hij had opgenomen, en god wat was hij blij dat hij ze niet weg had gedrukt. Drie meisjes waren met spoed ondergebracht na huishoudelijk geweld. De oudste zou zo toe zijn getackeld dat ze per traumahelikopter naar het ziekenhuis was afgevoerd. Frank kon het niet over zijn hart verkrijgen en besloot toch in te gaan op het aanbod om begeleider te zijn op deze case. 

Dat resulteert erin dat de man, nog geen 12 uur nadat hij werd gebeld, voor de deur staat bij nummer 30. Het was een hele zoektocht, daar moest de man even aan wennen, en ook het feit dat hij ineens naar een villawijk moest. De man had de randstad onder zijn domein en vaak waren het de achterstandswijken waar hij terecht kwam. Sporadisch kwam hij in de villawijken terecht, en als hij nog een keer het adres checkt, herinnert hij zich vaag een eerder dossier van een halfjaar geleden. 

Lang heeft hij niet om na te denken want de deur wordt geopend door een jonge man, niet veel ouder dan 24. Aan zijn heup zit een meisje geklemd met een brede glimlach. Ze heeft een pyjama aan, en haar haartjes zitten alle kanten op. 

"Kan ik u helpen?" De jongen kijkt wat achterdochtig. Frank snapte het want na alles wat er gebeurd zou zijn, was het niet meer dan logisch dat de jongen voor zijn neus achterdochtig was om iemand binnen te laten. 

"Frank van der Slot," stelt de man zichzelf voor, "ik ben opzoek naar Raoul de Graaf? Ik kom vanuit jeugdzorg." 

Er lijkt een last van de schouders van de jongen voor zijn neus te vallen. "Milo," schudt de jongen zijn hand, "Raoul is zo thuis, maar kom maar binnen." Frank dankt Milo en volgt de jongen het huis in. 

Frank zijn oren zijn goed gestemd als hij gelach hoort van een meisje. Daar ging de man vanuit, en als hij door de deur loopt, wordt dat vermoeden bevestigd. God dit zou nog wel eens de makkelijkste overplaatsing worden die de man ooit had gedaan. Hij was harde plaatsingen gewend. Veel geschreeuw. Gevloek. Gehuil. 

Maar dit was anders. Hier leek een sfeer te hangen waarin men zich al dag en nacht voor hadden bereid op de komst van de meiden. De meiden die zichzelf erg geliefd voelde bij de heren voor hun.

"Ah jeugdzorg?" Rob kijkt op als hij de tussendeur hoort en Frank recht in zijn ogen aankijkt. De man knikt en ziet een jongen naar hem toe komen, met een meisje rond zijn benen geklemd. "Ze wil me nog niet echt loslaten," lacht de man zacht als hij Cato over de grond heen sleept, "Robbie."

"Is niet erg," lacht de man, "Frank van der Slot inderdaad. Ik kom eigenlijk voor Raoul de Graaf maar ik had vernomen dat hij nog onderweg was." 

Rob knikt en tilt het jengelende meisje rond zijn been op. "Die wordt afgelost in het ziekenhuis dus hij is onderweg. Wil je ondertussen wat drinken?" De man hangt zijn jas over de stoel en knikt. "Hebben jullie koffie?" 

Rob lacht zacht en knikt als hij Cato op de grond zet. "Kom Catootje," zucht de man lachend, "pak anders alvast je kleurtjes, dan kunnen we je tekening geven aan Lot als we vanmiddag daarheen gaan schat." 

Cato knikt en huppelt naar de kast waar Frank net voor stond. "Kleur blieft," lacht het meisje als ze naar de kast wijst. Frank zet lachend een stapje opzij en het meisje rommelt een beetje in de kast, opzoek naar haar kleurboek en kleurtjes. 

Frank kijkt ook even de kast in. Spelletjes. Leesboeken. Prentenboeken. Playmobil. Zijn hart slaat een klein sprongetje en hij was er nu al van overtuigd dat de meiden op de juiste plek waren in dit huis. 

kleine tornado - bankzittersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu