hoofdstuk 10

245 18 2
                                    

Ze rent. Ze blijft rennen. Haar beentjes redden het allemaal net terwijl ze snikkend richting huisnummer 30 rent. Ze wilde de jongens hebben. Iemand die haar ging vertellen dat het allemaal nep was.

De poort is gesloten, maar het meisje kon er net doorheen schieten. De jongens hadden 1 spijl eruit gelaten voor de meiden zodat ze altijd naar hun toe konden en niet buiten de poort hoefde te wachten.

Als Puck door de spijlen heen is, rent ze richting de achtertuin. Nog altijd hoort ze de jongens kletsen dus ging het kleinere meisje er vanuit dat de jongens nog bezig waren het de barbecue. De meiden waren uitgenodigd, maar hun vader had andere plannen.

Milo is de eerste die het snikkende meisje opmerkt als hij richting de schuur loopt om bier te halen. Meteen vergeet hij wat hij moest doen en rent richting het meisje dat zijn kant op kwam gesprint. "Ho Puck! Is er iets gebeurt meisje?" De man kijkt naar het huis aan de rechterkant en hoort nog net een auto in volle vaart wegrijden.

"Lot," huilt ze paniekerig, "Lot bloed veel Milo." De jongen slikt hoorbaar en rent met Puck op zijn heup terug naar de andere jongens. Hij had Rutger nodig, en iemand die nu op Puck kon letten. Hij wilde niet dat het meisje terug ging naar het huis waar ze getuigen was van de acties van haar vader.

"Jongens," roept Milo meteen als hij de hoek omdraait en Puck zich dieper in zijn borstkast duwt, "we moeten nu naar hiernaast. Rut kan je alsjeblieft mee? Mat misschien kan jij ook mee? Puck moet ik bij jou blijven?"

Het meisje knikt snikkend als ze twee mensen weg ziet sprinten naar het andere huis. Ze hadden de sleutel altijd in de bloempot gestopt, dus de jongens konden er ook altijd in. Vooral als ze de medicijnen van Puck moesten halen in de avond.

"Hier heen!" Mat dirigeert hun beste vriend naar de bloempot en pakt gehaast de sleutel uit de bloempot. Met trillende handen probeert hij de sleutel in het slot te steken. God wat hoopte hij dat Puck er naast zat, maar als de voordeur openvliegt, ziet hij dat het meisje alles behalve had overdreven.

In shock blijft hij staan. Hij wilde het niet zien. Vluchtig knijpt hij zijn ogen dicht en houdt hij even zijn adem in. Lag ze er echt? Het meisje dat in korte tijd zoveel had betekend voor de man. het ijsprinsesje, zoals ze zichzelf soms noemde, van wie het hart begon te ontdooien.

"Godverdomme," vloekt Rugter zacht als hij zich naar het meisje gooit, "Lot was het toch? Bel je voor mij een ambulance en laat Raoul en Rob hierheen komen met handdoeken, we moeten de wonden dichtdrukken."

Mat blijft nog even verstijfd staan en als hij zijn ogen eindelijk opent ziet hij dat Rutger zijn handen al onder het bloed heeft zitten. Hij duwt haar polsjes dicht, die momenteel een slagaderlijke bloeding hadden. De man had het meisje levensbedreigend toegetakeld en als Mat dichter komt moet hij bijna overgeven van het aanzicht.

"Mat bel alsjeblieft de ambulance dan bel ik Raoul en Rob. Ze moet echt meteen naar het ziekenhuis, want anders gaat ze het niet redden. Als je het fijner vind, mag je ook de noodcentrale op speaker zetten zodat ik je erdoorheen begeleid maar het moet nu echt maat!"

Met trillende handen toetst de jongen de drie cijfers in terwijl Rutger al contact had met Raoul. Ze zouden er meteen aankomen met de handdoeken en Koen zou meekomen om Cato te halen. God. Ze waren in aller ijl de aller jongste vergeten.

"112, wilt u politie, brandweer of ambulance?"

Mat slikt even. "A-ambulance en politie," komt er stotterend uit. "Ademt de patiënt nog?" De blonde jongen wisselt snel een blik met de verpleger die zijn uiterste best aan het doen was om dit meisje nog levend van de grond te krijgen. "Onstabiel," beantwoord Rutger de vraag wat Mat herhaald.

kleine tornado - bankzittersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu