Het knetterende vuur verteert de lichamen langzaam. Rookpluimen dwarrelen in de donkere lucht. Arion kijkt bedroefd toe. Dit waren zijn mannen. Zijn verantwoordelijkheid. En hij had ze net de dood in geleid. Opnieuw zouden veel vrouwen weduwe worden. Vele kinderen zouden zonder vader opgroeien. Maakte hij wel een kans? Hij had gehoord dat Xena, de heksenkoningin dood was. De heksen zouden hem dus niet helpen. Maar wat had hij nog verborgen in die donkere poorten?
"Mijnheer" klinkt abrupt. Verbaasd kijkt Arion op. Zijn mond opent geleidelijk.
"Nénar" fluistert hij. Nénar gloeit tevreden. Gehaast stapt hij naar haar toe.
"Mijn geliefde zuster," fluistert hij. Nénar sluit haar ogen en glimlacht. Tevreden slaat Arion zijn armen om haar heen.
"Ik was zo bang dat ik je nooit meer zou zien. Wat is er gebeurd? Hoe ben je hier gekomen?"
"Darwin", stamelt Nénar. Tranen branden in haar ogen. "Darwin heeft mij geholpen." Haar licht verdwijnt abrupt. Arion klemt zijn lippen wrang op elkaar. Hij knikt zuchtend.
"Beide prinsen zijn beter dan iedereen dacht", mompelt hij. Nénar knikt. "Waar is hij?"
"Hij is daarbinnen. Zijn vader wordt al maanden in een cel vastgehouden. Darwin vertrekt niet zonder hem." Arion kijkt bedenkelijk naar de kasteeltoren. Alexi werd gevangengehouden in zijn eigen kasteel.
Dat betekent dat Haat geen invloed meer had op de koning. Misschien... misschien kon hij dat gebruiken. Misschien was dat precies wat hij nodig had. Misschien was er nog hoop.
"Mijnheer" weerklinkt opnieuw. Arion kijkt op naar de soldaten. Voorzichtig sleuren ze Drakken het kamp binnen. Bloed sijpelt over zijn onderbuik. Zand siert zijn strakke kaaklijn. Onder zijn gesloten ogen rusten donkere kringen. Zijn gezicht en huid zijn bedekt met heldere littekens. Zijn droge lippen zijn gebarsten. Nénar bijt op haar lip. Ze weet wat er is gebeurd. Zij heeft hem pijn gedaan...
Tranen vloeien uit haar ogen.
"Draken," roept Yavanna. "Draken," roept ze opnieuw. Ze loopt gehaast naar hem toe.
"Yavanna", protesteert Arion, maar zijn zus luistert niet. Ze knielt neer bij de sterke jongen.
"Help hem", beveelt ze huilend. Arion zucht diep.
"Yavanna, hij is..." Zijn zin wordt onderbroken door een diepe hoest van Drakken.
"In leven", stamelt Arion verbaasd. Hij snelt naar hem toe. Voorzichtig trekt hij zijn oog open. Zijn pupilloze witte oog doet hem fronsen.
"Het andere", stamelt Yavanna.. "Drakken, hoor je mij? Ik ben hier. Je bent hier. Je bent veilig," fluistert ze. "Je bent vrij. Geef niet op. Hou vol," huilt ze wanhopig. Arion voelt aan zijn ijskoude voorhoofd.
"Breng hem naar het ziekenhuis," beveelt hij, waarop zijn soldaten de jongeman meenemen.
"Het komt toch goed," jammert Yavanna. Arion zucht.
"Dat kan ik niet met zekerheid zeggen," fluistert hij.
"Ik vrees dat niemand veilig uit het kasteel zal komen", fluistert hij aarzelend. Zijn blik richt zich op de donkere toren.
Woede gromt diep in zijn keel. Opnieuw slaat hij Rowena in haar gezicht. Bloed sijpelt van haar lip.
"Geef toe", gromt hij opnieuw. Rowena sist.
"Ik weiger deel te nemen aan uw massamoord", brult ze dapper. De houten stoel waarop haar polsen gebonden zijn kraakt wanneer Haat haar achteruit stampt.
"Denk niet dat u hier ooit uit geraakt", gromt hij.
"Ik kies zonder weifelen om hier te sterven. Alleen maar als dit betekent dat jij mijn schip niet kan gebruiken in deze zogenaamde oorlog." Haat snuift geamusseerd. Hij bijt grommend haar keel open.
Sissend sluit Rowena haar ogen.
"Bent u boos, meneer?" vraagt ze plagend. "Ik weet waarom" lacht ze. Haat trekt een wenkbrauw op. Geduldig wachtend kruist hij zijn armen.
"U bent zich er toch van bewust dat niemand u steunt? Diep vanbinnen weet u toch ook wel dat u geen bondgenoten meer heeft? U gaat verliezen", spot ze. Haat lacht diep.
"Helaas zult u dit niet meer meemaken", gromt hij. Hij maakt de touwen om haar polsen los. Gemeen grijpt hij haar vast. Protesterend probeert ze uit zijn armen te komen.
"Wraak," zegt Haat kalm. Wraak kijkt hem bedenkelijk aan. "Wanneer je klaar bent met haar morgenvroeg," suggereert hij. Wraak glimlacht vriendelijk. Onvoorzichtig grijpt hij het jonge piratenmeisje.
"Brand in de hel rotzak" brult Rowena. Haat kijkt haar diep aan.
"Geef de groeten aan je broertje," lacht hij gemeen. Rowena sist boos. Geamuseerd laat Haat haar achter. Wetende dat dit de laatste keer is dat hij haar zal zien... in leven...
Alana slaakt nogmaals een diepe zucht. Bedroefd staart ze uit het raam. Ze bijt op de binnenkant van haar kaak. 'Jij bent de enige die ons kan redden' klinkt opnieuw in haar hoofd. Er moet een andere manier zijn. Ze kan niet tegen hem vechten. Maar elke keer dat ze iets probeert, elke keer raakt ze verstrikt in zijn leugens... de leugens van de vijand. Ze moet... ze slikt. Ze is klaar... Elke dag in haar eentje gaat ze kapot. Ze wil niet alleen vechten. Maar misschien was het niet de bedoeling dat ze in haar eentje zou vechten. Ze kijkt twijfelend naar het deurslot. Ze is nu klaar voor hem... Haastig staat ze op. Ze moet uit deze gevangenis ontsnappen. De gevangenis van haar eigen geest. De gevangenis van haar vader... Ze sluipt muisstil naar zijn kamer. Precies wat ze dacht... De enorme sleutelbos ligt onbewaakt op zijn kast.
Desam zijn woorden weergalmen opnieuw in haar hoofd "Je hoeft niet alleen te vechten." Ze weet het... diep vanbinnen. In haar hart. Hij is hier. Net als Katinka. En Rogue. En Jaspar. En haar moeder en vader. Venlian en Gmork. Davina en Elvira. Leonidas en Drakken. Tyron en Dagdroom. Ze kan het voelen. Ze zijn bij haar. Ze kan hun zachte aanraking bijna voelen. Het is tijd om hen te wreken. Weifelend neemt ze de zware sleutelbos. Trillend als een blad snelt ze door de gangen. Een sterke hand pakt haar abrupt vast. Hijgend kijkt ze op... Rodehanthe... "Hiya" begroet hij lachend. Alana vloekt zachtjes. Hij kijkt naar de sleutels.
"Fark het over jong rund" spot Rodehanthe. Geamuseerd grijnzend strekt hij zijn hand uit. ZIjn ogen glijden over Alana haar lichaam. Zuchtend kijkt ze hem aan.
"Rodehanthe," stamelt ze. Zijn kaak klemt op elkaar. Zijn blik verduistert. Alana slikt. Heel even lijkt hij zich te bedenken. Maar al snel herpakt hij zich. Hij grijnst opnieuw. Die verdomde kuiltjes ook, bromt ze. Hoofdschuddend staart ze hem in zijn ogen. Hij glimlacht ongemakkelijk. Langzaam stapt hij dichterbij. "Nu," blaft hij opeens boos. Bang overhandigt Alana de sleutels. Grijnzend gooit Rodehanthe de sleutels weg. "Rod," puft ze. Grijnzend kijkt Rodehanthe haar aan. De zwarte schaduw rond zijn ogen verdiept zijn heldere ogen. Zijn helderwitte tanden glanzen in het licht. Een ondeugende grijns ontsnapt aan zijn keel.
"Waar ga je naartoe?", grapt hij. Alana slikt terwijl hij haar tegen zijn borst trekt. "Je denkt toch niet dat je mi, grote brur, kunt vermoorden, hè?", vraagt hij. Alana schudt haar hoofd.
"Ehm... ik..."
"Ja," vraagt hij terwijl hij zijn kin op haar nek laat rusten.
"Ik wilde alleen maar wat eten pakken." Rodehanthe grinnikt.
"Moet ik je geloven?"
"Rod, alsjeblieft... als je ooit om mij hebt gegeven", fluistert ze. Rodehanthe zucht diep. Zijn armen sluiten zich om haar lichaam. "Ik kan niet ademen" kreunt ze. "Misschien hoeft dat niet" gromt hij. Alana slikt.
"Waarom ben je zo? Heeft Haat je gebeten?" Lachend tilt Rodehanthe zijn hoofd op.
"Mi grote broer moet mij niet bijten" fluistert hij. Alana kijkt naar zijn gespierde nek. Twee donkere afdrukken van tanden sieren zijn huid
"Rodehanthe, alsjeblieft. Ik zou je graag willen helpen," fluistert ze beleefd. Hij fronst.
"Ik heb je hulp niet nodig," mompelt hij.
"Ja, dat is duidelijk", roept ze. Rodehanthe lacht geamuseerd. "Wat is er van je geworden? Geloof het of niet, maar ik geef om je. Ik wil je niet verliezen. Iedereen van wie ik hou, gaat weg. Jij ook niet", fluistert ze. Rodehanthe's stevige greep wordt losser. Gehaast plaatst Alana haar hand op zijn markering. Een lichte flits weerkaatst aan haar vingertoppen.
Vloekend stapt Rodehanthe achteruit. Een verbolgen blik rust in zijn ogen. Heftig ademend laat hij zijn hoofd hangen. Alana stapt naast hem achteruit. Hij knijpt zijn ogen samen. Zijn warme huid glanst onder een verse laag zweet. Wat was er aan de hand? Is het gelukt? Is haar spontane idee een succes? Zonder na te denken had ze haar intuïties gevolgd. Maar was het nuttig? Werkte het? Hij kijkt haar diep ademend aan.
"Rod" stamelt ze onzeker. Rodehanthe stapt dichterbij. Een glimlach siert zijn lippen. Zijn vinger strijkt door haar haren. Een sprankeling schittert in zijn ogen. Alana kijkt opnieuw naar zijn gespierde nek. De tandafdrukken vervagen langzaam. Tevreden kijkt Alana op. Was het werkelijk waar?! Kon ze hen bevrijden? Waarom heeft ze dit nooit eerder geprobeerd in hemelsnaam?! Rodehanthe zijn hand glijdt over haar kaak.
"Nisniece" fluistert hij. Zijn sterke armen sluiten rondt haar slanke lichaam.
"Ik kan niet ademen," piepte ze zachtjes. Rodehanthe liet haar langzaam los.
"Laten we die brur van mij bevrijden he" fluistert hij. Alana kijkt op. Het is gelukt! Hoe dan? Hoe kan zij dit doen? Heeft haar liefde hem bevrijd? Wacht, nee, dat kan niet, ze kan niet van hem houden... Toch? En toch... Hij is familie. Ze haat hem. Maar ze geeft ook om hem. Was dat genoeg? Genoeg om haar onbekende kracht op te roepen? Alana knikt.
"Rodehanthe ik..." Rodehanthe schudt zijn hoofd.
"Het spijt me", fluistert hij met berouw. "Voor alles." Alana schudt haar hoofd.
"Alles is vergeven." Hij plaatst zijn hand voorzichtig achter haar hoofd. Zijn andere arm sluit zich rond haar slanke taille.
"Ben je in orde?" vraagt hij bezorgd. Alana knikt.
"Waar zullen we beginnen?" zucht ze diep. Rodehanthe kijkt fronsend op. "Ik heb een idee," stamelt hij.
"Haat," brult Arion. Haat kijkt hem geamuseerd aan. Arions soldaten lachen luidkeels. Haat, Wraak, Eenzaamheid, Alexi, Raewyn, Darwin, Heinrich, Wolfgang, Ordella en Godfried staan netjes op één lijn.
"Is"Uw beroemde leger", merkt Arion spottende op. Haat gromt waarschuwend tussen zijn tanden.
"Laten we een overeenkomst sluiten. U geeft mij Alana."
"En," roept Alexi. Haat kijkt hem boos aan.
"En ik laat jullie leven" spot Arion.
"En u geeft ons Desam", vraagt Alexi. Dreigend stapt Haat naar hem toe. Alexi wandelt bevend achteruit.
Arion glimlacht ironisch.
"Laat mij even nadenken," roept Haat. Hij kijkt geamuseerd naar Wraak.
"Goed, we hebben het overwogen. Nee," spot hij. Arion zucht.
"Het zij zo," gromt hij.
"Ik zal het eerlijk maken. Ik stuur vijftig van mijn mannen."
"Haat, ik zou graag mijn zoon terug willen", gromt Alexi. Haat stapt dreigend naar hem toe. Grommend grijpt hij diens keel vast.
"Haat", protesteert Darwin. Hij grijpt zijn arm vast. "Alsjeblieft", smeekt Darwin. Grommend smijt Haat de kroonprins op de grond.
Hij knikt naar Arion. Langzaam draait hij zijn hoofd naar Wraak.
"Vanavond zullen we hem doden" fluistert hij waarop Wraak instemmend knikt.
Arion loopt naar zijn kapitein en zucht zachtjes.
"Stuur alsjeblieft onze beste krijgers als eerste", beveelt hij.
Rodehanthe kijkt langzaam naar Alana.
"Weet je het zeker?", vraagt hij. Alana knikt.
"Hij is de enige die een kans maakt", stamelt ze nerveus. Rodehanthe opent aarzelend de deur.
Langzaam staat hij recht... De kapitein waar iedereen 's nachts bang voor is... Mauger... Geamuseerd loopt hij naar haar toe.
"Alana" zegt hij spottend. "Ik had je eerlijk gezegd verwacht." Alana huivert even. Beschermend gaat Rodehanthe voor haar staan. Mauger snuift geamuseerd.
"Ik had niet verwacht dat je het afval mee zou nemen" zegt hij spottend. Rodehanthe kijkt hem boos aan.
"Denkt u dat ik bang voor u ben?" gromt hij. Mauger grinnikt diep. Hij draait zich weer om naar Alana.
"Bent u eindelijk dapper genoeg om het op te nemen tegen uw vader?" spot hij. Dreigend stapt hij dichterbij. "Ik vraag me af waarom?"
"Zou u mij alstublieft kunnen helpen?"
"Kunnen wel, maar willen is een andere zaak. Voordat hij sterft, wil ik hem iets dierbaars afnemen."
"En wat is dat?"
"Jij," grinnikt hij. Bang stapt ze achteruit. Heeft ze zich zo vergist in de kapitein? Onmogelijk. Rodehanthe duwt de kapitein beschermend weg. Lachend grijpt Mauger zijn pols vast.
"Hebt u een wapen?" vraagt hij beleefd en drukt Rodehanthe tegen de muur. Rodehanthe kucht diep.
"Mauger," roept Alana beleefd. Ze pakt zijn sterke arm vast. "Hij is bevrijd van Haat zijn gif. Laat hem doen." Mauger kijkt haar diep aan. Hij laat Rodehanthe langzaam los. Alana knikt dankbaar.
"Dank u wel," fluistert ze. Hij stapt naar haar toe.
"Beloof me dat dit vandaag eindigt," fluistert hij. Alana knikt.
"Ik beloof het." Zenuwachtig kijkt ze naar Rodehanthe. Huiverend leidt hij hen naar boven.
"Wie leeft er nog?"
"De rovers, Wraak en Eenzaamheid en Ordella."
"Raewyn ook" gromt Rodehanthe. Alana knikt.
"Darwin en Alexi zijn bij hem." Mauger kijkt haar diep aan. Zijn leger was uitgedund. Dat was duidelijk.
Misschien zou Alana nu effectief een kans kunnen maken. Die verdomde rovers had hij eerder uit de weg geruimd. Hij kon dat gemakkelijk nog eens doen. Immers, hij had een van hen gedood en de andere was een vrouw. Ze maakten geen kans tegen hem. Maar zouden ze zich tegen hem keren? Nu nog?
Met haast volgt Alana hem. Ze was vergeten dat hij zulke grote stappen nam. Hijgend volgt ze hem, niet wetend waar hij heen ging. Ging hij naar zijn kamer? Zou ze het hem vragen? Hij zou waarschijnlijk toch niet antwoorden. Rodehanthe kijkt hem fronsend na. Hoe kon hij het zover laten komen? Hoe in vredesnaam wist ze zeker dat deze vreemde man hen zou helpen? Hij kon hem niet vertrouwen. Dat was duidelijk. Maar Alana vertrouwde hem. Dus hij moest het risico nemen. Hij kon niet anders als hij zijn broer terugwilde...
Haat kijkt Arion met amusement aan. Het was de derde keer dat hij vijftig soldaten stuurde. Arion kijkt hem met een frons aan.
"Het is nog niet te laat om je terug te trekken", roept Arion.
"Waarom zou ik dat doen als ik aan het winnen ben", spot Haat. Arion snuift geamuseerd.
"U hebt geen leger Haat", roept hij.
"Ah nee", vraagt Haat retorisch. Hij houdt zijn handen boven de met lijken bezaaide grond. Langzaam laat hij zijn handen naar boven glijden. De dode soldaten, hun ogen branden onheilspellend. Hun botten kraken. Grommend staan ze recht. Arion zijn mond valt open.
Een vriendelijke glimlach verschijnt op Haat's lippen.
De overleden soldaten staan op. Hun lichamen bezeten door duistere magie. Haat wijst met zijn vinger naar Arion. Gehoorzaam vallen de overleden soldaten zijn mannen aan.
"Aanvallen", roept Arion luidkeels. Haat was onvoorspelbaar. Dat was duidelijk. Wat zou hij nog boventoveren?
Met argwaan staat Katara overeind. Alana schuifelt voorzichtig naar binnen. Achter haar verschijnt haar grootste nachtmerrie... De kapitein... Mauger...
Angstig stapt ze achteruit. Mauger glimlacht geamuseerd.
"Alana, laten ons", beveelt hij. Alana kijkt op naar Katara. Ze kijkt hem angstig aan.
"Maar", protesteert Alana.
"Nu", blaft Mauger. Hij schuift het slot over de deur. Katara stapt angstig weg van de kapitein.
"Wat wil je" gromt Katara. Mauger zijn gouden oog glijd naar de ijzeren banden rond haar polsen. Magische blokkade... Mooi..
"Uw dochter is mij komen halen. Ze wil Haat doden", stamelt hij geamuseerd. Katara kruist haar armen. Haar rug botst tegen Haat zijn boekenkast. Mauger stapt dreigend dichterbij.
"Echter geloof ik niet dat ze het kan."
"Reki leeft" gromt Katara. Ze probeert hem weg te duwen. Een glinster verschijnt in Mauger zijn oog.
"Werkelijk nu" spot hij. Katara slikt.
"En hij zal vrij zijn zodra Alana het monster doodt."
"Denk je dat?" vraagt Mauger. "Of hoop je dat?" Katara bijt nerveus op haar lip. Zijn ruwe vingers strijken over haar kaak. "Jaren geleden heb ik je iets beloofd. Weet je dat nog?" Katara huivert. Ze moet weg van hem. Hopeloos probeert ze te ontsnappen, maar hij is sneller. De heer Mauger slaat zijn gespierde arm om haar lichaam. Hij draait haar rug tegen zijn borstkas.
"Ik had je immers beloofd dat ik voor jou terug zou komen. En nu, mijn lieve Katara," fluistert hij in haar oor, "is het perfecte moment. Nu kan ik ultieme wraak nemen op Haat." Hij lacht. Katara gromt diep. "Ik weet namelijk iets dat jij niet weet," spot hij. Vloekend probeert Katara te ontsnappen.
"Laat los", roept ze. Mauger lacht geheimzinnig.
"Hoe mooi zou het zijn als Haat ontdekt dat jij mijn kind draagt", spot hij. Katara sist boos. Geamuseerd drukt hij haar borst neer op het brede bed.
"Hier is wat er gaat gebeuren" lacht hij. Hij drukt haar polsen stevig op haar rug. Hopeloos schreeuwt Katara. "Ik ga je neuken. Ik ga je bezwangeren. En daarna... daarna doe ik hetzelfde bij je dochter. En jij zal hier gevangen zitten. Wetend dat je er niets aan kan doen" lacht hij. Katara protesteert zo hard als ze kan, maar ze is geen partij voor de kapitein. Na al die jaren... na al die jaren had hij eindelijk zijn kans. Bijna twintig jaar later kon hij eindelijk doen wat hij altijd al wilde...
Hij penetreert Katara kreunend.
"Godinlief ik heb hier lang op gewacht" spot hij grijnzend.
"Nee" brult Katara.
"Blijf schreeuwen. Ik weet dat niemand je hoort" spot hij. Mauger sluit zijn ogen kreunend. Een grijns rust op zijn gezicht terwijl hij steeds harder en harder in haar bonkt. Agressiever en agressiever. Haar geschreeuw veranderd langzaam in een reeks hysterische smeekbedes. Maar dit verandert niets. Hij kon niet wachten om Haat het goede nieuws te vertellen. Alleen al om zijn gezicht te zien. Gekweld bijt Katara op haar lip. Ze wacht ongeduldig tot de kapitein haar eindelijk los laat. Gaat hij haar eigenlijk wel loslaten? Zou het hem lukken? Het laatste dat ze wil is zwanger zijn. Zeker niet van zijn kind. Waarom zei hij dat? Had hij gelogen of was het werkelijk waar? Wist hij iets dat zij niet wist? Een traan rolt uit haar oog wanneer hij kreunend verstijft.
"Katara" kreunt hij diep. Opnieuw en opnieuw en opnieuw. Katara gromt boos. Ze voelt hem vloeien in haar. Een walgelijk misselijkmakend gevoel overvalt hem. Na één laatste kreun sleurt hij haar recht.
"Nu om het af te werken" spot Mauger. Hij smijt haar boosaardig op het bed.
"Nee" gromt ze en stampt in zijn kruis. Mauger duikt vloekend in elkaar. Hij kijkt haar met een valse blik aan.
"Dat zal je dochter dan maar moeten goedmaken", spot hij. Hij slaat haar met de rug van zijn hand tegen haar gezicht. Bloed sijpelt uit haar lip. Katara sist boos. Hij grijpt haar polsen en sluit ze in de boeien boven zijn bed.
"Ik geef toe. Nu en dan heeft hij goede ideeën" spot Mauger. Knipogend neemt hij Haat zijn dolk uit het kastje. "Nu en dan" herhaalt hij lachend. Zwijgend schuift hij het slot van de deur. Hij stapt de gang op, zoekend voor Alana.
Alana kijkt met respect op naar Mauger. Langzaam stapt hij Rodehante zijn kamer binnen. Rodehanthe staat
abrupt recht.
"En" vraagt hij.
"Je moeder had geen idee of er een tegenspreuk bestond. Ze gaf me echter precieze instructies" liegt Mauger. Alana kijkt hem ongeloofwaardig aan. "Als eerste" begint Mauger. Hij stopt de dolk tussen Rodehanthe zijn ribben. Grommend zakt de jonge piraat in elkaar.
"Nee", roept Alana. Ze springt abrupt op. Mauger trapt Rodehanthe op zijn gezicht.
"Haat zijn kleine broertje is een deel van mijn zoete wraak", fluistert hij. Hij grijpt Alana, die naar hem wil sprinten, in zijn armen en trapt nogmaals op Rodehanthe's neus. Vloekend valt Rodehanthe op het zachte tapijt. Hij kreunt gekweld. Vechtend tegen de pijn probeert hij bij bewustzijn te blijven. Hij kan Alana niet in de steek laten! Godin weet wat dit beest met haar gaat doen. Het is inderdaad erg moeilijk... Hij sluit zijn ogen langzaam. Heel even hoort hij Alana haar wanhopige geschreeuw, maar al snel wordt alles stil en donker...
Abrupt opent Rodehanthe zijn ogen. Zijn bed kraakt luidruchtig. Alana schreeuwt snikkend. Hij gromt diep. Hij probeert overeind te komen, maar de pijn is overweldigend. Hij hoort Mauger haar naam kreunen voordat alles opnieuw zwart wordt.
Mauger had eindelijk zijn gerechtigheid gekregen. De gerechtigheid waar hij zo lang op had gewacht... Na al die jaren. Had hij eindelijk zijn zin gekregen. Nu, nu moest hij alleen nog Haat confronteren. Maar dat zou niet moeilijk zijn. Hij had al zo lang gewacht... Hij kon nog even wachten.
Zuchtend stapt Haat zijn kamer binnen. Hij kijkt Katara met een bezorgde blik aan. Tranen stromen over haar gezicht.
"Haat" schreeuwt ze opgelucht. Haat kijkt naar de boeien rond haar polsen. "Help," ze jammert.
Voorzichtig maakt Haat haar boeien los. Geschrokken verstijft hij wanneer haar armen zich om zijn lichaam wikkelen. Huilend legt ze haar hoofd tegen hem.
"Zou je mij kunnen vertellen wat hier is gebeurd" gromt hij. Katara snikte diep.
"Mauger... Mauger was hier."Hij zei dat hij wraak ging nemen door mij te neuken. Wat hij ook heeft gedaan. En daarna zou hij Alana nemen."
"Zou je daar niet mee kunnen beginnen" vraagt Haat. Hij duwt Katara weg en loopt snel de gang op. Katara kruipt huilend bij elkaar.
"Godin, wat moet ik doen?" huilt ze diep. Een zwoele wind waait door het raam. Zijn portret, dat de doorgang verhult, wappert onheilspellend. Katara kijkt langzaam op..
"Wyrda..."
Ze veegt haar tranen weg. "Ik weet wat ik moet doen", fluistert ze.
Haat rent gehaast door de gang. Hij opent elke kamer op zoek naar zijn kleine meid.
"Haat" weerklinkt luid. Haat draait zich langzaam om. Hij kijkt naar Mauger. Alleen Mauger...
"Waar is ze?" vraagt hij bezorgd. Mauger lacht geamuseerd. "Misschien heb ik haar wel gekookt. Met wat zoete aardappelen." Haat gromt waarschuwend.
"Misschien is ze gewoon terug in haar kamer... aan het ontspannen", lacht hij. Boos stapt Haat naar hem toe.
"Ik heb jou nodig. Zij niet... Meer", zegt hij spottend. Mauger lacht geheimzinnig. "Heb je Rodehanthe al geholpen? Of is hij al overleden?" Angst weerspiegelt zich in Haat zijn ogen. Langzaam spreidt hij zijn lippen.
"Ordella," riep hij. Ordella haastte zich de trap op. Ook zij had geen woorden nodig om hem te begrijpen. Ze wist precies wat hij wilde.
Mauger glimlachte.
"Uw kasteel is leeg", lacht Mauger.
"En toch wordt u vandaag buitengezet. Bij de rest van het afval", antwoordt Haat wrang. Mauger lacht.
"Dat zullen we dan wel zien", zegt hij spottend.
Mauger heft zijn zwaard op.
"Laten we dit beëindigen", vraagt hij. Haat heft zijn zwaard langzaam op. Gehaast springt Mauger opzij. Terwijl Mauger voor Haat heen en weer wandelt, houdt Haat zijn zwaard gereed. Klaar voor een onverwachte aanval van de valse kapitein.
Met een luide brul rent Mauger naar Haat. Een snelle opwaartse stoot wordt uitgedeeld. Mauger en Haat wisselen draaiend van positie. Dreigend staan de twee kemphanen tegenover elkaar met hun zwaarden in positie.
Vier bovenhandse slagen worden uitgedeeld door Haat. Sneller, harder, agressiever dan ooit. Mauger steekt naar Haat, maar hij ontwijkt verticaal. Opnieuw gaat de aanval grommend, brullend en agressief door..
Twee bovenslagen, vier onderslagen, drie middenslagen, vier bovenslagen.
Haat doet een aanval naar Mauger zijn benen, maar die ontwijkt het abrupt. Er is geen tijd om te ademen. Het gevecht gaat gewoon door. Opnieuw wordt een reeks bovenaanvallen gedeeld.
Acht aanvallen van bovenaf worden door Mauger gedeeld. Haat steekt hem, maar Mauger blokkeert abrupt. De mannen creëren hijgend wat afstand tussen elkaar. Haat wacht geduldig tot Mauger aanvalt. Brullend raast Mauger naar hem toe, maar Haat zou Haat niet zijn als hij zo gemakkelijk te verslaan was. Hij buigt en rolt langs Mauger. Zijn scherpe zwaard snijdt door de buikwand van de kapitein.
Grommend plaatst Mauger zijn hand op zijn bloedende maag.
Dit is onmogelijk, denkt hij terwijl hij op zijn knieën valt. Hoe kan het dat de dappere ridder hem uiteindelijk weet te verslaan?! Haat stapt zacht naar hem toe.
"U was nooit genoeg", fluistert hij voordat hij zijn zwaard in Maugers nek stort. Maugers ogen openen zich wijd. Zijn mond valt open. Alles doet pijn. Bloed sijpelt uit zijn mond. Langzaam wordt alles donker...
Kapitein Mauger, die gevreesd werd, was niet meer.
Haat grijpt zijn kraag lachend vast. Het duo verdwijnt.
Ordella kijkt Rodehanthe diep in de ogen.
"Hou vol, Rod," fluistert ze. Haar bloed, stromend uit de diepe schouderwond, vermengt zich met het bloed van de jonge piraat. Ordella verandert snel in de witte wolf. Voorzichtig grijpt ze de jonge piraat bij zijn kraag en sleept hem door de gang.
Haat kijkt lachend op naar het slagveld, net onder de hoge muur. Hij grijpt Mauger bij zijn keel en kijkt één laatste keer naar het gezicht van de dode kapitein.
Tot ziens, lacht Haat, waarna hij de kapitein voorzichtig van de muur helpt. Hij kijkt toe hoe zijn lichaam zachtjes op de grond landt. Voor altijd overgeleverd aan de schaduwen...
"Mijnheer", roept de kapitein. Arion kijkt verrukt op. Zijn glimlach vervaagt wanneer hij een witte wolf, mankend naar hen toe ziet komen. Met haar laatste macht sleept ze de jonge piraat aan zijn kraag door het muffe zand. In zijn hand is een zware sleutelbos geklemd. Arion klemt zijn kaken op elkaar. Hij wandelt naar haar toe. Voorzichtig neemt hij de sleutels uit Rodehanthe zijn hand. Hij knikt naar de soldaten die Rodehanthe optillen.
"Dit is zijn broer," stamelt de kapitein. Arion knikt.
"Zorg goed voor hem," beveelt hij. De soldaten sleuren Rodehanthe uit het zicht. Ordella kijkt hem na, onzeker of hij nog leeft.
"Ordella," stamelt Arion. Bloed kleurt haar hoog opgetrokken rechtervoorpoot. Zwarte vegen sieren haar witte vacht. Hij heft zijn handen op.
"Het is in orde, Ordella. Je bent veilig." Heel even lijkt ze te twijfelen. Maar al snel verandert ze in de beeldschone vrouw. Ze kijkt de koning bevend aan.
"Vergeef me", stamelt ze, waarna ze door haar benen zakt. Arion vangt haar gehaast op. Hij kijkt haar diep in de ogen. De weerwolvenvrouw was hem altijd trouw geweest. Maar waarom? Kon hij haar vertrouwen? Net als zijn broertje. Waarom had zij hem hierheen gebracht? Hadden ze goede bedoelingen? Weifelend tuurt hij naar het kasteel. Hij moet in die cellen geraken...
JE LEEST
𝕳𝖆𝖆𝖙⚜️𝕷𝖎𝖊𝖋𝖉𝖊 𝖇𝖊𝖛𝖗𝖎𝖏𝖉𝖙
Fantasy**LAATSTE DEEL VAN 4** De koning is dood... Lang leven de koningin. Lang leven de nieuwe koning! Kan hij hen echter bevrijden? Kan hij haar bereiken? Zij, de uitverkorene, is aangekomen. Haar tijd is aangebroken. Zij is de enige die hen kan redden...