13. Man(grove)

4 1 0
                                    

Mijn jongen was verscholen in een hoge toren.
Babylonische muren konden niet alles verbergen,
want hij wist me toch te vinden. Oh daar,
dartelend in diepe, dichte Sundarbans.
Gluipend langs haar getijden heen.
Die dagen. Voornamelijk nachten.
Duizend-en-een-nacht waar we verlangden
naar verre landen ver weg van waar we opgroeiden.
Alle slaap-sprookjes die hij zong,
"mooiste, geen zorgen,
ooit zal ik mijn eigen man zijn.
Beloofd. Als wij ouder zijn.
Op een dag zal ik vrij zijn."

Aprilgrap lente. IJskoude ademhaling.
Tijdens onze laatste dagen samen zei hij
vaker "sorry" dan dat hij van me hield.
Hij rukte de wortels weg van de bomen.
Zo werd lente winter.
Stille storm. IJle eb. Coole vloed.
Mijn jongen suste een troostkus en
ik loog en zei: "Het is oké. Het is goed."
Lachend door mijn tanden heen. Handen
werden losgetrokken. Haar schaar,
ons rode draad; doorgeknipt.

Uit zijn bescherming? Ik, een bedreiging?
Geen zorgen. In beschutte baaien, draaide
hij zich al van me weg en werd zo
de jongen van wie zijn moeder zou houden.
Is dit wat een zoon voor zijn moederlief doet?
Ware liefde werd voor angst opgegeven.
Hij slokte zout zeewater. Ik gooide met stenen.
Mijn jongen sprak zijn woorden uit
zonder me aan te kijken.
Mijn jongen huilde om zijn eigen scherven,
maar verwachtte zijn mes niet terug.

In vogelvlucht. Nu vogelvrij.
Ik denk aan hem en vuurvlammen dansen.
Alvorens ik de deur uit was,
keerde hij zich al van het raam.
Sluwe vastberadenheid om mij te verlaten.
Alvorens zijn moeder erachter kon komen,
zonk hij de mangrove. Daar waar hij mij ooit
een thuis beloofde dat ik nog niet kende.
Zijn moeder moest eens weten
hoe hij me stiekem miste in zijn toren.
Hoe ik op zijn bed lag en hij op zijn knieën ging.
Hoe hij wilde dat we elkaar
een half leven kende.

Zo veel leugens.
Mijn jongen zei
dat hij niet ergens wilde wonen
zonder mij. Nu veracht hij mij, omdat
ik iets anders wilde dan hij.
Mijn dromen heeft hij tegen mij gebruikt.
Deze jongen maakte zich zorgen over liefde,
terwijl hij vond dat we het nooit vol zouden houden.
Soms is liefde inderdaad niet genoeg, want
in de scherpe zon zag ik hoe hij zichzelf verborg.
Hoe hij gedeeltes van zichzelf wegsneed en
de volgende dag met een glimlach terugkwam.

De mangrove wacht op hem,
alleen heeft deze jongen nog een lange weg te gaan.
Ware het dat we wereld in overvloed hadden,
wellicht had ik dan gewacht op zijn terugkeer,
maar hij zal altijd zijn moeders zoon zijn.

HerdenkingstuinWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu