17. Bruggenbrander

4 1 0
                                    

Hout viel
uiteen. Ravenzwarte haren
dobberden. Een gecalculeerde
lucifer. Vuurstichting.
Hij stak de brug in vlammen.
Ik liet het bewust afbranden.

Een rivier van gedeelde schuld.

Dus laat me
daar verdrinken.
Laat het water
haar wrede weg vinden.
Ik ben niet trots op ons einde.

Ribben eroderen
bot voor bot. Al mijn verdriet
is nog steeds liefde. Ik,
ik geef toe, ook ik gaf op.
Zijn grappen lieten me niet langer lachen,
liet hem eerder slapen zelfs al
wilde ik met hem praten:
maar eigenlijk had ik ook niks meer te zeggen.

Al zijn woede
is nog steeds liefde. Hij
en zijn onderhuidse wrok. Schijn
harmonie. Gespannen stiltes.
Lijden verlengen is erger dan
liefde samen laten uitsterven.
Dat was mijn punt.
Dat was mijn hart.

Bloed werd vergoten, maar
het blijft van hem. Al
mijn liefde
is nog steeds van hem. Van
een jongen van wie ik weet
dat hij een moedervlek op zijn oor heeft,
maar tragisch genoeg
niet langer weet wie hij nu is.

Hout drijft
uit elkaar. Noodgedwongen,
in tranen,
laat ik zijn hand gaan.
Er is geen water
onder deze kapotte brug.
Daarvoor dragen we
beide de schuld.

HerdenkingstuinWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu