11. April (de zomerkade)

4 1 0
                                    

Jouw afwezigheid raakt me
als
een
gong.

Telkens weer-
galmend.

Liefde hoor je
elke dag
mee te maken.

Stil-
zwijgend bleef je vooruit
staren, zittend aan die kade.
Er waren zo veel dingen
waar we over moesten praten.
Ik ging
maar door en door
ervan door.

Liet jou
daar zitten. Keek om. Stom.
Goh, wat dom. Standbeelden
kijken niet om. Niet ik:

witregels, stenen
tegels verdienden
jouw aandacht.
Een verdrietig kind

keek terug. Weet je
nog. Mijn familie loste
schreeuwend conflict op
Ik heb liever een klap dan jouw stilte.

Van adoreren naar
tolereren. Van
constante conversaties en
samen slapen tot
niet weten waar je nu bent
of wie of wat je doet.
Geeneens vrienden.
Plots zijn we vreemden.

Herinner herinneringen
van ons aan die kade.
Onbeschrijflijk
om ze in mijn eentje
te dragen. Ja, ik weet.
Ik heb jou daar
alleen gelaten, maar jij
liet ons als eerst gaan.

Kom alsjeblieft
nog even terug.
We moeten praten.
Ik kan het niet laten.
Zoveel dingen waar
we over moeten praten.
Kom terug.
Ik kan je niet laten.
Nu moeten we echt
praten.


















































Een stilte
was nog nooit
zo
overweldigend.


















Jouw afwezigheid raakt me
als





















een
gong.




































Telkens weer-
galmend.

HerdenkingstuinWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu