13

68 8 2
                                    

Het huisje waar ze verblijven ligt praktisch op het midden van het eiland, in Formerum. Een mooie uitval locatie om het eiland te ontdekken. Net wat verscholen tussen de bomen aan een klein weggetje, wat verder van de hoofdweg vandaan. Extra fijn meegenomen is dat het niet direct aan andere accommodaties is gelegen en daardoor een fijne afgezonderde tuin met een terras heeft. Eva had er niets voor gevoeld om op een één of ander vakantiepark of hotel te zitten. Het huisje was daarom perfect voor hen, vond ze. Het enige nadeel aan dit huisje volgens de recensies, is dat de Appelhof zich nog geen 100 meter verderop bevindt. De jongerencamping scheen nogal wat overlast te kunnen veroorzaken, maar zoals ze zelf al hadden voorspeld, bleek inderdaad dat de camping rond deze tijd van het jaar aanzienlijk minder druk was. Nauwelijks overlast hadden ze er tot nu toe van ervaren. De tocht vanuit het openstaande raam dat zachtjes langs haar blote benen blaast, doet haar even huiveren en ze kijkt naar buiten over het terras en de tuin. Het is wat meer gaan waaien dan eerder vanmiddag en de temperatuur is opeens flink gedaald sinds het uur dat ze terug zijn. Terwijl ze een glas chocolademelk inschenkt, betrapt ze zichzelf erop dat ze zachtjes staat te neuriën. Betrapt kijkt ze om zich heen, maar Wolfs is nog in de badkamer en lijkt niets te horen. Ze was inderdaad écht net zo’n verliefde puber. Een zucht ontsnapt. Ze denkt terug aan de momenten van afgelopen uur en een combinatie van rode wangen en een onuitwisbare glimlach verschijnen op haar gezicht. Haar nog natte haren laten ondertussen wat druppels achter op haar outfit en op de grond en door haar sokken heen voelt ze de kou van de tegels uit de keuken. Ze werpt nog een blik op het raam dat een stukje open staat, maar besluit dat het nog niet koud genoeg is om het dicht te doen.

Opnieuw neuriënd zet ze het glas chocolademelk op tafel en voelt ze opeens een hand op haar schouder. Verschrikt kijkt ze om in de pretogen en brede grijns van Wolfs. Het neuriën is abrupt gestopt. ‘Eva en neuriën’. Concludeert Wolfs enkel en de grijns op zijn gezicht wordt al dan niet nog breder als hij ziet dat Eva zich betrapt voelt. ‘Wolfs’. Zegt ze waarschuwend en om zich een houding te geven gaat ze zitten en pakt het glas chocolademelk weer in haar handen. Dan pas bekijkt ze Wolfs eens goed. Enkel zijn natte haren die wild alle kanten op pieken verraden dat ook hij net onder de douche vandaan komt. Verder maken alleen zijn missende cowboy laarzen zijn outfit incompleet. Ze kijkt hem verbaasd aan bij deze constatering. ‘Heb je nou weer een pak aangetrokken?’ Het is echter wel een ander pak dan eerder die dag, ziet ze. ‘Waarom?’ Vraagt ze om een verklaring gezien haar eigen outfit die is schril contrast staat met het nette pak van Wolfs. Hij haalt zijn schouders op. ‘Ik heb niet echt wat anders’. Eva grinnikt. Dat is misschien inderdaad ook zo. In al die jaren had ze Wolfs nog minder dan zelden in een andere outfit gezien dan een net pak met cowboy laarzen. Hoogstens eens in een spijkerbroek, maar dat was dan altijd gerelateerd aan een zaak waar ze mee bezig waren. Zelfs nu ze een soort-van-al-dan-niet-een-beetje samen waren, had ze hem er nog niet op kunnen betrappen dat hij überhaupt wat anders droeg in zijn vrije tijd. Of het nu acht uur in de ochtend was, elf uur in de avond of een vrije dag, ál-tijd had hij een pak aan. ‘Bovendien kan ik mijn andere pak niet meer aan, want ik mis een overhemd’. Vervolgt Wolfs dan na een korte stilte terwijl hij Eva met een veelbetekenende blik van top tot teen bekijkt. Opnieuw een rode blos op de wangen van Eva verschijnt. Het overhemd van Wolfs dat hij vandaag aan had, heeft ze na het douchen van de grond gevist en aangetrokken. Deels uit gemak, deels omdat het gewoon goed voelde. Een klein stukje zwarte stof verraadt dat ze onder het overhemd wel nog een sportbroekje draagt. Haast verlegen kijkt ze weg. ‘Staat goed hoor’. Grijnst Wolfs als hij dat ziet.

Met een glas whisky, die hij heeft meegenomen in zijn koffer alsof het de normaalste zaak van de wereld is, komt Wolfs naast Eva aan tafel zitten. ‘Wat wil je eten?’ Zijn hand raakt subtiel die van haar aan als hij zijn glas op tafel zet. Als een elektrische schok gaat de kleine aanraking door haar lichaam en zorgt voor een explosie van nieuwe kriebels. Ze zucht onhoorbaar. Die kriebels en gevoelens leken haast met het uur erger te worden sinds dat ze hier zijn aangekomen. En dat was nog geen twaalf uur geleden. Ondertussen vinden haar ogen de warme, twinkelende ogen van Wolfs en ze lijkt er haast in te verdrinken. Een fijne plek vindt ze, zeker met de gedachten aan de activiteit van zojuist. Dan voelt ze opnieuw een koude wind langs haar blote benen gaan. Kippenvel komt spontaan opzetten. Ze maakt zich los uit zijn blik en uit dit fijne moment en staat op. ‘Zouden ze hier Chinees hebben?’ Vraagt ze zich hardop af naar aanleiding van de al veel eerder gestelde vraag van Wolfs. Ze loopt naar het raam, hem hoofdschuddend achterlatend. Net als ze haar hand op de klink legt om het raam te sluiten, valt haar oog op iets buiten in de tuin. Ze kijkt nog eens goed en een harde gil van schrik ontsnapt uit haar keel. Met grote verschrikte ogen draait ze zich met een ruk om naar Wolfs. ‘Wolfs?’ Zegt ze twijfelend en Wolfs snelt naar Eva toe. ‘Oh mijn God’. Is zijn enige verschrikte reactie als ook hij uit het raam kijkt. Kort kijken ze elkaar aan en sprinten dan tegelijk naar buiten. 

18.00 uurWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu