9

140 8 5
                                    


Ze verloor de grip op de kozijnen en door de vaart van de duw voelde ze dat haar lichaam uit het raam viel. In de val wist ze net op het laatste moment de vensterbank vast te grijpen en daarmee knalde haar lichaam pijnlijk tegen de muur. ‘HELP ME!’ Schreeuwde ze uit terwijl ze verwoede pogingen deed zichzelf omhoog te hijsen. Tjong verscheen met een vals lachje boven haar hoofd en keek minachtend op haar neer. ‘TJONG, HAAL ME OMHOOG!’ Haast smekend had ze hem aan gekeken, maar ze wist dat het zinloos was. ‘Ik ga nu weg, en ik zal kijken van een afstandje hoe jij ter pletter valt’. Zijn hoofd verdween en kort daarna hoorde ze de deur dichtvallen. Stilte. Doodse stilte. Daar hing ze. Aan een vensterbank aan de buitenkant van een gebouw op meters hoogte. En niemand die het wist. De tranen stroomden over haar wangen. Angst inderdaad ter pletter te vallen nam de overhand. Tevergeefs probeerde ze nog met haar voeten grip te vinden op de muur. Kansloos. Ze voelde haar armen en vingers verzuren door het hangen. Dit was het. Er flitsten beelden voorbij van de afgelopen jaren terwijl haar vingers langzaam de grip verloren. Wolfs die in de keuken stond, de ontelbaar vele autoritjes samen, zijn glimlach als ze zei dat het eten toch wel lekker was, de leesbril die hij altijd afzette als zij binnenkwam, zijn gemopper en gezucht als een verdachte het opeens op een rennen zette. Het flitste allemaal voorbij en zorgde voor een kleine glimlach op haar gezicht ondanks alle tranen en angst. Ze had zich op dat moment beseft dat het Wolfs was. Hij was de reden dat ze elke ochtend opstond. Alleen met en bij hem voelde ze zich veilig. Maar nu was het te laat. Ze besefte het zich te laat. Dit was het. Dit was haar einde.

Met haar ogen gesloten en met haar gedachten bij Wolfs voelde ze de vensterbank onder haar vingers vandaan glijden. Het was nog maar een kwestie van seconden tot haar handen en vingers het definitief voor gezien zouden houden. Mentaal probeerde ze zich voor te bereiden op de val en daarmee op het einde. Tot ze in de verte een deur had gehoord. Het bracht haar terug bij zinnen. Ze hoorde voetstappen en gestommel. Sterker nog, ze hoorde voetstappen en gestommel in de betreffende kamer waar zij uit het raam hing. Ze deed haar mond open om te roepen, maar er kwam geen geluid uit. Wie het ook waren, ze moesten weten dat ze hier hing. Opeens leek ze een stem te herkennen. Het was Wolfs. Natuurlijk was het Wolfs. Het moest hem wel zijn. Hij was er altijd. ‘WOLFS!’ Als een soort oerkreet kwam de schreeuw vanuit haar tenen. Het idee dat het Wolfs was die ze hoorde, maakte dat ze net dat laatste beetje kracht uit haar longen kon persen. ‘Eva!’ hoorde ze haar naam roepen. Het leek uren te duren en net toen ze daadwerkelijk al haar kracht in haar vingers en handen verloor en zichzelf voelde vallen, greep een sterke hand op het allerlaatste moment haar pols vast. Snel voelde ze een tweede hand om diezelfde pols die haar omhoog trok. En later voelde ze een nog een paar handen die haar andere pols vast grepen. Ze kneep haar ogen dicht, bang dat het niet echt was. Haar mascara was uitgelopen over haar wangen en haar haren zaten wild. Ze was zo bang geweest, zo enorm bang. Het enige wat ze had gewild op dat moment was Wolfs in zijn armen vallen en hem nooit meer loslaten. Ze hoorde wel dat er mensen tegen haar praatten, maar ze luisterde niet. Alles ging als een roes aan haar voorbij. Pas toen ze de vaste grond weer onder haar voeten voelde, durfde ze haar ogen weer te openen. Ze keek naar de grond om er zeker van te zijn dat ze echt veilig was en toen keek ze op naar Wolfs.

Maar het was Wolfs niet. Gedesillusioneerd keek ze in plaats daarvan in de bezorgde ogen van Romeo. Haar ogen hadden wild om zich heen gekeken en de kamer afgespeurd. Meerdere collega’s waren aanwezig in de kamer waar ondertussen sporen werden veiliggesteld. Geen Wolfs. Toen ze terugkeek naar Romeo keek hij haar onderzoekend aan. ‘Eva, gaat het?’ Haar ogen vulden zich opnieuw met tranen en de angst vloog haar naar de keel. Nogmaals keek ze om zich heen, maar hij was er echt niet. ‘Wolfs?’ Was het enige wat ze met moeite uitbracht. Romeo fronste zijn wenkbrauwen en hij pakte haar bij haar schouders en dwong haar hem aan te kijken. ‘Wat is er Eva? Wat is er met Wolfs?’ Ze schudde haar hoofd. Ze wilde dit helemaal niet met Romeo bespreken. ‘Hoe heb je me gevonden?’ Bracht ze het gesprek op een ander onderwerp. Nogmaals keek Romeo haar onderzoekend aan maar gaf toen toch antwoord. ‘Toen jij plotseling ervandoor ging, was het Wolfs duidelijk dat je waarschijnlijk meer had gevonden dan de bedoeling was. Zitman heeft ons toen opgedragen mee te helpen met het pension-moord team. We zijn de hele middag en avond bezig geweest om alles uit te zoeken. Wolfs is naar jou gegaan om je te proberen tegen te houden, maar hij belde dat jij hem uit huis had gezet en je achter Tjong aan zou gaan. Iets waar Zitman en Wolfs al die maanden al bang voor waren en ook exact de reden dat je buiten het onderzoek bent gehouden. We zijn toen direct in actie gekomen. De exacte locatie wisten we niet, maar dit was onze beste gok.’ Ze hoorde de samenvatting zwijgend aan. ‘Waar is hij?’ Was het enige wat Eva als antwoord gaf na het hele verhaal van Romeo. Niet begrijpend keek Romeo haar aan. Duidelijk verbaast dat ze verder niets zei over het hele voorval. ‘Hij is in dat hotel waar jullie ooit tijdelijk zaten toen de Ponti was opgeblazen’. Probeerde hij uit te leggen, maar Eva wist al genoeg. Ze beende doelgericht de kamer uit en liet een volledig verbaasde Romeo achter.

In één streep was ze naar Grand Hotel de l’Empereur gegaan. Haar haren zaten nog even wild en de mascara was nog even uitgelopen als daarstraks. Ze had de moeite niet genomen het te fatsoeneren. De dame bij de receptie had haar bedenkelijk aangekeken, maar toen toch het kamernummer van Wolfs doorgegeven. En daar stond ze nu. Dit keer niet voor de deur bij een moordenaar, maar bij Wolfs. Als hij haar niet ook ondertussen wat aan zou willen doen tenminste. Ze klopte aan en het leek uren te duren tot de deur eindelijk open ging. Duidelijk verbaast dat het Eva was stond hij in de deuropening. ‘Wat wil je?’ Vroeg Wolfs achterdochtig. Ze zag nog steeds de overduidelijke pijn in zijn ogen en gepijnigd keek hij haar aan. ‘Jou’. Zei ze toen enkel. Er viel een stilte. Een moment twijfelde ze, maar toen had ze al haar gedachten opzij gegooid. Dit was het moment, een beter moment kwam er niet meer. Ze had een stap naar voren gezet en pakte zijn gezicht tussen haar handen. Ze voelde zijn beginnende baardje onder haar vingers en trok hem naar zich toe. Heel even keek ze in zijn verbaasde blauwe ogen die heel dichtbij waren. Hun neuzen raakten elkaar en zonder zich te bedenken bracht ze haar lippen naar die van hem. Ze voelde zijn warme adem op haar lippen branden. Net toen hun lippen elkaar raakten, maakte Wolfs zich los uit de beginnende kus. ‘Nee, Eva’. Zei hij tegen haar betraande gezicht. ‘Het spijt me, Wolfs. Het spijt me zo verschrikkelijk’. Ze meende het, vanuit de grond van haar hart, maar ze zag dat hij haar niet geloofde. En gaf hem eens ongelijk. Ze had hem het huis uitgezet, hem beledigd en pijn gedaan met haar woorden. De tranen liepen ondertussen over haar wangen toen ze Wolfs aankeek. Ze stonden nog altijd in de deuropening en haar handen waren nog om zijn gezicht gevouwen. Ze zag Wolfs even twijfelen. Ook bij hem stonden de tranen in zijn ogen. ‘Wat is er gebeurd?’ Vroeg hij toen voorzichtig. Ze liet haar handen zakken en liet ze rusten op zijn schouders en slikte haar tranen weg. ‘Ik was zo bang, ik was nog nooit eerder zo bang geweest’. Begon ze wat hakkelend haar verhaal. Haar liefdesverklaring. ‘Tjong heeft me uit een raam geduwd en ik hing daar. Ik dacht dat ik dood ging Wolfs.’ Even blijft ze stil om nieuwe opkomende tranen weg te slikken. ‘Ik hing daar en het enige waar ik aan kon denken was jij, Wolfs. Tjong ging ervandoor en het deed me niets, ik keek de dood in de ogen en alleen jij zat in mijn hoofd. Ik kon alleen maar aan jou denken’. Met de stilte die ontstond door haar liefdesverklaring had ze niet meer geweten wat ze moest. Ze staarde naar de grond. Wolfs bleef haar haast ongelovig aanstaren. Ze keek op, ze moest duidelijker zijn. ‘Ik hou van jou, Wolfs’. Zei ze zachtjes. Ze zag de blik in zijn ogen veranderen en voor ze het wist was nu hij het die haar gezicht tussen zijn handen pakte. Zonder twijfel drukte hij zijn lippen op die van haar als bevestiging dat het goed was. Haar handen die al die tijd doelloos op zijn schouders lagen legde ze nu om zijn middel en drukte haar lichaam tegen dat van hem aan. Een gelukzalig gevoel had haar hele lichaam gevuld tijdens de gepassioneerde zoen. Wolfs trok haar mee de kamer in waardoor de deur eindelijk achter hen dicht viel.

Een luide stem klinkt opeens door de speakers van de boot en het maakt dat de film die zich afspeelde in het hoofd van Eva abrupt stopt. Ze kijkt opzij waar Wolfs zichtbaar net wakker geschrokken is van dezelfde luide stem. Hij rekt zich uit en kijkt haar dan aan met van die pretogen zoals alleen hij kan kijken. Een kleine kriebel schiet door haar lijf en spontaan breekt er een brede lach door. ‘Wat?’ Vraagt Wolfs zich van geen kwaad bewust. Eva grinnikt even en kijkt weg. ‘Niets. Gewoon, leuk’. Klinkt dan haar verkapte compliment. Ze voelt dat hij haar hand vast pakt en uit gewoonte wil ze haar hand wegtrekken. Ze vind het maar lastig zo in het openbaar. Of eigenlijk vindt ze het überhaupt lastig. ‘Waar dacht je aan?’ Vraagt Wolfs dan nieuwsgierig. Een rode blos verschijnt spontaan op haar wangen. Dan kijkt ze hem veelbetekenend aan. ‘Dé dag’. Ze doelt dan met name op het laatste gedeelte van de dag die zojuist weer volledig door haar hoofd ging. Wolfs grijnst als hij zich beseft wat ze bedoelt. De boot meert ondertussen aan en om hen heen begint iedereen spullen te verzamelen. Ze trekt haar hand los uit die van Wolfs en geeft een klopje op zijn been waarna ze opstaat. ‘Kom, we gaan op onze geheime missie’.

18.00 uurWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu