Hoofdstuk 1

683 28 9
                                    

Idris, na de Stad van Glas

Clary's POV

Ik was aan het wandelen door Idris terwijl ik nog steeds bewonderde hoe mooi de stad van glas was, zelfs na de oorlog met Valentijn. Maar, dat lag achter ons. Valentijn was dood en Sebastian...Jonathan... hoe je hem ook wilde noemen ook. En dan had je Jace nog... Jace... we waren nu eindelijk samen en ik kon niet omschrijven hoe goed dat voelde. Na al die tijd mijn gevoelens opgekropt te hebben was het zo'n fijn gevoel om nu niets meer te hoeven verbergen. Ik dacht even na, maar besloot toen even naar Jace te gaan. Ik had toch niets te doen en ik wilde hem eigenlijk gewoon even zien. Ik liep iets sneller door, naar het huis waar Jace en de Lightwoods verbleven in Idris.

Na een tijdje lopen kwam ik bij het huis aan. Ik wilde gaan kloppen, maar toen merkte ik dat de deur openstond dus liep ik maar naar binnen. Er was niemand te zien en ik wilde bijna weer de deur uit lopen toen ik geluiden van boven hoorde komen. Ik liep langzaam en zachtjes de trap op en ontdekte dat de geluiden uit de kamer van Jace kwamen. En, omdat ik gewoon zo ben liep ik zonder er bij na te denken de kamer in. Ik zag Jace... en Aline. De laatste keer dat ik ze samen had gezien was een tijd geleden. Voordat Jace en ik iets hadden, voordat we wisten dat we geen familie waren. Toen hadden ze gekust. Maar dit... dit was veel erger. Ze lagen samen in het bed van Jace, zonder kleren aan.

Toen ze mij zagen schrokken ze zich rot en Aline proberen zich met de lakens te bedekken. 'Clary...' zei Jace. Ik voelde de tranen komen en liep de kamer uit. 'Clary, wacht!' Ik liep stug door, het huis uit, maar ik was niet snel genoeg, want Jace had me, aangekleed en al, al ingehaald. 'Clary, ga niet weg, laat me het uitleggen,' zei Jace met een trieste blik, die nu recht voor me stond. 'Ik wil je nooit meer zien Jace Lightwood, nooit meer, hoor je me!' Ik wilde langs Jace heenlopen en hem nooit meer in mijn leven aankijken, maar hij hield me weer tegen. 'Maar ik hou van je.' Ik kon niet geloven dat hij dit zei. 'En waarom ben je dan vreemdgegaan klootzak!' Inmiddels waren er meerdere schaduwjagers gestopt met wat ze aan het doen waren en ze keken naar ons. Ik keek rond en zag Alec staan. Hij keek met ongeloof en opmerkelijk een beetje haat naar Jace. Dat had ik niet verwacht van zijn parabatai. Maar hij verdiende het. Ik liep weg, maar ik keek nog één keer om naar Jace. 'Weet je,' zei ik, 'misschien lijk je echt meer op Valentijn dan je denkt.' En met die woorden liep ik weg, wetend dat ze pijn deden.

Ik kwam aan bij het huis van Amatis om mijn spullen te pakken. Ik moest gewoon weg van hier, weg van Jace. Ik pakte al mijn spullen en schreef nog een briefje voor Amatis om te zeggen dat het me speet, maar dat ik hier weg moest en terugging naar New York. Hierna pakte ik mijn cilinder en tekende een portaal naar New York en stapte er door heen. Ik kwam uit iets buiten het Instituut en liep langzaam naar binnen. Ik liep niet ver en zakte in de hal onderuit en gaf eindelijk toe aan de tranen. Ik snapte het niet. Hoe kon hij mij dit aan doen? Betekende ik dan helemaal niet voor hem? Leefde ik in mijn eigen verzonnen sprookjeswereld? Nadat ik mezelf een beetje wist te kalmeren, besefte ik iets. New York, dat was Jace's thuis. Hier woonde Jace en hier zou hij blijven... maar dat hoefde niet te zeggen dat ik hier ook moest blijven. Ik dacht even na over het idee, maar kwam al snel tot de conclusie dat het de enige manier was. Ik zou iedereen natuurlijk missen: Mam, Luke, Simon, Izzy, Alec, Magnus... maar Hem hoef ik dan nooit meer te zien... en dat was alles wat ik wilde. Dus ik maakte mijn beslissing. Ik pakte de tas met spullen en liep naar de bibliotheek. Eenmaal daar zocht ik naar een kaart en al snel vond ik de kaart die ik zocht. Een kaart met alle instituten in de wereld. Waar zal ik naartoe gaan? Waar zullen ze me niet vinden? Ik maakte een beslissing en liep terug naar buiten om nog een laatste glimp van New York te zien. 'Doei, New York!' zei ik terwijl ik een portaal tekende en er doorheen stapte.

'Hallo, nieuw leven,' zei ik toen ik uitstapte naast het Instituut waar ik vanaf nu zou wonen. Ik liep naar de ingang van het instituut en belde aan. Een meisje rond mijn leeftijd deed open. 'Hey, ik ben Clarissa Morgenstern, Fairchild of Fray, maar je mag me Clary noemen. Ik vroeg me af of ik hier kon komen wonen,' zei ik. 'Natuurlijk, mag dat,' zei het meisje. 'Ik ben Mila Waterfall en welkom in Detroit!'

A/N Ik hoop dat jullie dit eerste hoofdstuk leuk vonden! Ik denk dat ik over een paar dagen weer een nieuw hoofdstuk heb! Reageer vooral!

Home ~een The Mortal Instruments fanficWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu