Hoofdstuk 25

76 7 0
                                    

Pov. Onbekend

Met een slakkegangetje slenter ik het gebouw door.
Nadat ik de melding had gekregen dat DE machine in werking was gezet, heb ik gelijk mijn spullen gepakt en ben ik erop af gegaan.
Aan hey eind van de gang is het, nog 6 meter,5,4,3,2,1.....

Voor de deur blijf ik staan.
Ik hef mijn hand op.....
Maar iets voor de klink blijft hij doelloos in de lucht hangen.
Aarzelend legt ik mijn hand op de klink.
"Is het echt wel goed?
Moet ik dit wel doen?
Misbruik ik hem nu niet?"
Talloze vragen schieten door mijn hoofd.
Als ik mezelf heb omgedraaid, en aanstalten maak op weg te lopen van DE deur.
Opeens houd ik mijn pas in.
Ik herinner me iets.
Iets heel belangrijks.
De reden.
De reden dat ik dit doe.
HUN gezicht.
HUN bloed.
ZIJN ogen.
ZIJN grijns.
HAAR ogen.
HAAR bange ogen.
HET verdriet.
DE dag.

Resoluut draai ik me om, en loop naar DE deur.
Nu aarzel ik niet.
Met een krachtige zwaai gooi ik de deur open.

In de cabine ligt HIJ.
De man.
DE man die mij alles heeft afgepakt.
Ik loop naar hem toe, en schop hem tegen zijn ribben.
Minachtend kijk ik op hem neer.
"Wacht maar, je gaat nog wensen dat je hier nooit gekomen was.
Erger, NOOIT was geboren."
Ik schop nog een keer, en de man kreunt.
Met een bulderende lach sla ik hem nog een keer, en pak een mes.
"JIJ bent nog niet jarig."
Fluister ik hem in zijn oor.
Dan vormt er een duivelse grijns op mijn gezicht.

Hi everyone!
Ik weet het, kort stukje.
Maar ik had zin om zoiets te schrijven!

Dus wat denken jullie?
Aan welke kanten staan de twee mannen uit de laatste twee hoofdstukken?

Master Of All The Elememts (Nl)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu