Hoofdstuk 20

135 10 1
                                    

De laatste weken met Anna waren voorbij en we zaten samen op onze kamer. Ik hielp haar met inpakken terwijl we over onze tijd samen spraken. Eigenlijk was iedereen in het gebouw aan het inpakken behalve ik. Iedereen ging immers naar huis voor de vakantie maar ik had geen thuis meer om naartoe te gaan. Ik zou in het internaat blijven. Niet dat ik het erg vond maar het zou saai worden als er niemand anders was. Daarnaast wou ik ook heel erg graag naar huis. Thuis was het altijd gezellig rond Kerstmis en nu zou ik dat moeten missen. Ik zou het waarschijnlijk nooit meer meemaken. Door die gedachte kreeg ik bijna tranen inmijn ogen. Anna zag het verdriet op mijn gezicht en omhelsde me. Ik zou haar erg missen, net zoals haar omhelzingen. Ik was blij voor haar omdat zij wel naar huis kon. Haar ouders vroegen aan mij of ik Kerstmis graag samen met hun zou vieren maar zij wisten niet dat ik niet weg kon. Vriendelijk en met pijn in mijn hart wees ik hun voorstel af. Ik wou heel graag mee met hen gaan maar dat mocht ik nu eenmaal niet. De vader van Anna nam haar koffers en vroeg haar om hem te volgen. Ze liep naar me toe en omhelsde me. Haar vader liep al naar buiten en ik wist dat ze hem na enkele minuten zeker zou volgen. Tot mijn verbazing streelde ze met haar hand door mijn haar en gaf ze me een snelle kus in mijn lippen. Toen liep ze de deur uit zonder om te kijken en ik bleef naar de deur staren die haar vertrek voltooid had. Ik zuchtte en ging liggen toen er even later op de deur werd geklopt. Juffrouw De Wit riep "vrolijk Kerstmis" en ik wou bijna opnieuw door het raam springen zodat ze me niet zou kunnen vinden. Toch opende ik de deur voor haar , ook al was het met een enorme weerzin. Het was immers Kerstmis voor iedereen.

Ver weg van jouWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu