Hoofdstuk 18

4.8K 218 10
                                    

Lachend strompelde ik door een club heen. Ik had geen idee waar ik was. Wren en Brad hadden me meegenomen naar een onbekende stad zodat ik weer eens goed op stap kon. Dat was gelukt, alleen was ik ondertussen Wren en Brad kwijtgeraakt. 

Ik ging naar buiten en de koude lucht viel me aan. Dit was zeker geen Los Angeles. Ik ging op een bankje zitten tegenover de club. Ik worstelde met mijn kleine tasje om mijn telefoon eruit te krijgen. 

Na 12 keer de jongens bellen, zonder overdrijven, zuchtte ik. Hun telefoons stonden uit. Ik keek om me heen. Ik had nog maar 2% batterij doordat ik zo veel had gebeld. Locatie bepalen door middel van de kleine robot in mijn handen kon dus ook niet meer. 

Rond de club zag ik alleen twee norse uitsmijters en een hoop dronken tieners, niet waar ik nu veel aan had. Ik wist de naam van mijn hotel niet eens. Ik wist niet eens in welke straat, laat staan in welke stad ik was. Misschien moest ik vannacht op dit bankje slapen. 

Een golf van opluchting ging over mijn lijf toen ik een bekende stem mijn naam hoorde zeggen. "Hanna" Het was zacht en met mysterie in de stem. 

Met mijn dronken hoofd draaide ik lachend om. "Jij bent Brad niet" Zei ik lachend. Jaden ging naast me zitten. "Hanna, je bent dronken" Ik knikte. "Dat heeft u goed opgemerkt, u gaat door naar de bonusronde" Hij schudde zijn hoofd. "Wat doe je eigenlijk hier?" Vroeg ik. 

"Dat kan ik beter aan jou vragen" Ik lachte. "Ik ben hier op stap" Hij knikte. "Dat snap ik, maar waarom in Washington?" Ik opende mijn ogen wijd open. "Ik ben in Washington?"  Hij knikte. 

"Waar slaap je? Dan ben ik je terug" Ik grijnsde. "Mijn held"  Hij kon het niet laten om een grijns op zijn gezicht te laten verschijnen. "Waar slaap je?" Ik haalde mijn schouders op. "Op deze bank?" 

"Zit je in een hotel?" Ik knikte. "Maar ik weet niet welke, ik ben Brad en Wren kwijt, ik weet niet waar ik ben" Hij knikte. "Kom" 

"Ga je me vermoorden?" Hij schudde zijn hoofd. "Dat doen helden niet" Ik begon te lachen. "Jaden, ik hou van je" Hij pakte mijn hand en trok me overeind. "Wat herinner je je nog van het hotel?" Ik dacht diep na. "We hadden rode lakens" 

"Iets waardoor ik het kan herkennen?" Ik haalde mijn schouders op. "Misschien wist je het? Of neem je je sletten mee naar je huis" Hij zuchtte. "Daar gaan we nu niet over praten" Ik zuchtte. "Okeeeee" 

Ik trok een diep bedenkelijk gezicht. "De portier was een mega lekkere jongen" Jaden rolde met zijn ogen. "Je helpt niet" Ik zuchtte. "We kunnen alle hotels af gaan?" Hij schudde zijn hoofd. "Ik ga niet 340 hotels in Washington af, om er achter te komen waar jij sliep" 

"Je deed wel 340 andere dingen met me"  Ik begon hard te lachen. Jaden schudde zijn hoofd. "Misschien kan ik gewoon bij jou blijven" Hij trok zijn wenkbrauw op. "Lijkt me niet slim" Ik haalde mijn schouders op. 

"Leek me wel een leuk plan"  Ik wiebelde met mijn wenkbrauwen. Hij lachte. "Je bent dronken" Ik knikte. "Ja, goed gezien Sherlock Holmes." 

"Ik heb je gemist" Ik verwijderde mijn lach van mijn gezicht terwijl ik dat zei. Jaden draaide zich naar me toe. "Echt?" Ik knikte. "Je bent goed in brieven schrijven" Hij bloosde. "Aw, ik heb Jaden beer aan het blozen gekregen" Hij rolde met zijn ogen. 

"Hoe dronken ben je?" Ik haalde mijn schouders op. "Het was erger, een halfuur geleden" Hij knikte. "Laten we even iets eten, dat helpt je" "Ik wil niet eten"  "Hanna, je moet eten, je bent sowieso magerder, hoe snap ik niet want jij eet meer dan ik. En als je nuchterder wordt weet je misschien waar het hotel was en kan ik je wegbrengen" 

Ik bleef stil staan. "Ik wil niet dat je weggaat" Hij schudde zijn hoofd. "Hanna" Ik schudde huilend mijn hoofd. "Nee, je bent al te vaak weggegaan!" Riep ik huilend. Hij wist duidelijk geen raad met me. "Ik heb je vaak zat in die brieven geschreven dat ik je terug wilde!" Ik ging op een stoeprandje zitten. 

"Je belde me nooit!" Hij zuchtte en kwam naast me zitten. "Je hebt mijn nummer geblokkeerd" Ik knikte. "Kut" Hij staarde voor zich uit. 

"Kom, als je iets eet, voel je je vast beter, we gaan wel naar mijn appartement, dat is dichter bij" We liepen in stilte verder. 

In het appartement kreeg ik een warme kop chocomelk en wat eten. Ik glimlachte. "Chocomel" Hij knikte. "Dank je" Zei ik. Hij haalde zijn schouders op. 

"Waar is Patrick?" Jaden zuchtte. "Sabrina, ieder weekend" Ik rolde met mijn ogen. "Ik mag haar niet, ze is te hebberig" Jaden knikte en nam een slok van zijn cola. 

"Vond je mij ooit hebberig?" Hij schudde zijn hoofd. "Eigenlijk juist te weinig" Ik zuchtte. "Het spijt me"  "Waarvoor?" Vroeg hij verbaasd. Ik haalde mijn schouders op. "Dat we niet meer samen zijn?" 

Een stilte heerste door de kamer. "Je was de beste vriendin die ik had" "Had" Zei ik erachteraan. 

Een vreemde jongen kwam de kamer binnen. "Jaden, is dit je meisje voor vanavond?" Ik keek de jongen met opgetrokken wenkbrauwen aan. "Wie denk je wel niet dat je bent?" Vroeg ik. Ik was nuchter aan het worden en voelde me moe en geïrriteerd. 

"Ik woon hier" Ik keek naar Jaden. "Hanna, dit is Mason, Mason dit is Hanna" Hij trok een bedenkelijk gezicht. "Bekende naam" Zei hij enkel. 

De stilte werd verbroken door een alarm. Geschrokken keek ik naar Jaden die me bij de arm pakte. "Je moet gaan" Ik keek hem geschrokken aan. "Is er brand?" Hij drukte een kus op mijn mond. "Ga!" 

Geschrokken ging ik rechtop zitten en voelde ik aam mijn lippen die nog tintelden. Ik keek naar de oorzaak van het alarm, mijn wekker. Met agressie gooide ik het ding tegen de muur kapot. "KUTZOOI" Riep ik hard. 


My Brother's Best Friend 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu