Hoofdstuk 14.

13 1 0
                                    

In de kleermakerszit zit ik tegen Jay op het grasveldje in het park. We hebben samen afgesproken, omdat ik antwoord wilde op mijn vragen. Het was best wel raar toen op school, bij de kluisjes. Toen ik thuiskwam begonnen de vragen weer te stromen door mijn hersen en nu zit ik hier dus met Jay.

''Dus.. Wat wil je weten?'' Jay kijkt me aan.

Zenuwachtig frunnik ik even aan mijn armbandje. De vragen stromen weer als watervallen door mijn hoofd. ''Waarom deed je het?''

Jay staart voor zich uit. ''Ik weet het niet. Ik .. Ik vond je al zolang leuk.  En toen.. Toen vroeg ik het aan mijn broer, wat ik moest doen en zo. Hij zei dat ik je aandacht moest trekken. Dat heb ik gedaan.'' Ja, en hoe. ''Ik wilde het gewoon doorzetten. Mijn broer.. Hij is .. Hij is gestorven aan kanker en ik wilde dit gewoon voor hem nog volhouden. Om te laten zien dat ik zijn ideeën koester.''

''Wauw, dat is best wel .. Heftig.'' Zijn broer? Ik heb er nog nooit van gehoord dat dat is gebeurt. Daarom vertelde Jay dus ook nooit wat over zijn familie. Zouden zijn vrienden dit weten?

''Yup. Jij was met hem de enige die het wist.''

Het lijkt net alsof de bergen vragen opeens allemaal door elkaar worden geknipt. Ik weet niet meer wat ik moet vragen. Wat kan ik vragen aan iemand die zoiets heftigs heeft meegemaakt?

Maar Jay lijkt helemaal geen vragen nodig te hebben. Als hij mijn gezichtsuitdrukking ziet begint hij te vertellen. ''Ik was ongeveer zeven toen ik het van mijn broer had gehoord. Met veel fantasie heb ik een heel plan in elkaar geflansd. Het lukte makkelijk aangezien ik vaak naar tekenfilmpjes op dat tv keek.''

''Maar je bent er toch al op je vijfde mee begonnen?''

Jay kijkt me niet-begrijpend aan. Maar dat is toch zo? Hij kan mij niet wijsmaken dat ik dit uit mijn duim gezogen heb. Ik weet het zeker, maar zijn gezichtsuitdrukking staat wel gemeend. ''Dat,'' Begint hij op een zachte toon. ''heeft mijn broer veroorzaakt. Hij mocht jou niet zo, en samen met mij probeerden hij ervoor te zorgen dat ik niks meer in je zou zien.''

Mijn lippen vormen langzaam een 'o'. Ik weet mezelf eigenlijk geen houding te geven. Aan de ene kant klinkt het best wel gemeen, maar wat er met zijn broer gebeurt is maakt het toch weer minder erg. Ik weet niet wat ik van Jay moet denken. Mijn eigen hersenen weet ik al amper onder controle te houden, hoe moet ik dan ook nog eens zijn zorgen erbij hebben?

''Kom! Ik had nog wat gepland voor vanmiddag en dat wil ik niet achterwege laten.'' Hij springt op van het gras en steekt zijn hand naar me uit. Aarzelend pak ik deze aan en word ik door hem omhooggetrokken. Wat isie van plan? Wat wil die met me doen? Ik heb wel vertrouwen in hem - niet heel erg veel, maar wel een beetje - maar wat als hij iets heel stoms gaat doen. Dan is mijn vertrouwen verdwenen als sneeuw voor de zon en mijn blije gevoel - dat ik de laatste tijd krijg - ook.

Ik loop met hem mee naar een groot veldje aan de rand van het park. Het wordt meestal gebruikt voor jongens die willen voetballen, maar gelukkig is dat nu niet het geval. Het is er aangenaam rustig en de enige beweging is het gras dat lichtjes meewaait met de wind.

Jay pakt een bal tevoorschijn en schopt hem naar me toe. Voetbal?! Wat denkt hij wel niet? Op een date. Wacht, wacht, wacht. Een date? Nee, ik bedoel een afspraakje met iemand waarmee je het goed wilt maken. Dat klinkt al veel beter. Bij een date zou dit overigens nog erger zijn hoor. ''Wil jij die even in de tas stoppen? Hij is van mijn broertje en die is er nogal zuinig op.'' Blijkbaar heeft Jay mijn gezicht al gezien voordat ik ook nog maar een stompzinnig woord kon uitspreken. Ik berg de bal op in de tas  die Jay me aanwijst aan ga dan vliegensvlug aan de rand van het meertje dichtbij het veldje zitten.

''Ben je moe?'' Jay kijkt me even aan waarna hij naast me neerploft.

Ik schud mijn hoofd. Moe is het niet te noemen. Gewoon een beetje uitgeput van de laatste dagen. Er is best wel veel gebeurt.

''Amira, ik snap best dat het nog heel lang gaat duren voordat jij me ooit gaat vergeven, maar ik wil in elk geval weten wat je denkt.''

Ik haal hulpeloos mijn schouders op. Wat voel ik eigenlijk? Wat gaat er eigenlijk door me heen? Ja, deze vragen. ''Ik weet het zelf niet eens Jay. Ik moet er gewoon nog over nadenken.'' Eigenlijk hoop ik stiekem dat hij me gewoon voor altijd de tijd zal geven. Ik weet het gewoon niet meer. Straks zeg ik iets waarvan ik direct weer spijt krijg.

'''t is oké.'' Mompelt Jay terwijl opstaat. Hij pakt de tas die ik naast me heb liggen en loopt weg. Eigenlijk wil ik hem roepen, dat hij moet terugkomen, maar dat lijkt me geen goed idee. Waarom zou hij terug moeten komen, voor iemand die toch geen keuze kan maken?

- - -

Arme Jay. Ik hoop dat jullie hem nu ook een beetje liever vinden ;).

Xxx


vrijdag de dertiendeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu