Hoofdstuk 23

44 2 0
                                    

*Percy*

Ik moest met Joan in mijn auto zitten en ik werd binnen een paar seconde al gek van haar. Ze praat maar en praat maar en vraagt helemaal niks aan mij. Ik kan haar niks vertellen over mij. Ik denk dat ze niet weet dat andere mensen ook willen praten. "Joan zijn we er al?" Vroeg ik. "Ja je slaat hier af en dan ben je er, wat vind je van deze buurt, ik vind het eigenlijk best eng want het is zo donker..." Ik luisterde niet meer na dat ze donker zei. Toen Joan zei dat ik moest stoppen bleef ik nog heel even zitten. "Wat is er?" Vroeg Joan. "Je praat zo veel ben je zenuwachtig of zo?" Vroeg ik. "Eigenlijk wel ja ik heb nog nooit iemand opgepakt eigenlijk alleen maar pijn gedaan en zo" zei Joan. "Het komt wel goed daar kom je zo wel achter" zei ik. "Kom op" zei ik daar achter aan. Ik en Joan stapte uit de auto. We liepen naar binnen. Ik keek om me heen en het was hier best groot voor een schuilplaats. Ik zag dat Joan zonder mij weg liep dus liep ik snel achter haar aan. "Daar zit ie" zei Joan zachtjes tegen mij. "Wat nu?" Vroeg ik zachtjes terug. "Langzaam en stil naar boven gaan" zei Joan. Ik deed precies wat ze zei, maar toen stond Joan in een boobytrap. Er ging een alarm af. Van Esveld keek naar ons en toen zei hij wat. Er stonden binnen de kortste keren stonden er allemaal mensen om ons heen. Ik had hier echt zo geen zin in. Ik pakte mijn pistool en begon op mensen te richten. Ik schoot meestal recht in het hart maar als het snel moest dan wist ik het niet. Joan pakte haar pistool ook en begon me te helpen. Ik voelde ineens een trap tegen m'n rug. Ik rolde de trap af. Ik deed mijn ogen open en zag een pistool boven mijn hoofd. Ik had mijn pistool vreemd genoeg nog in mij hand dus ik schoot de man eerst dood. Ik stond op en begon weer te schieten. Ik keek om en zag dat alles goed ging met Joan. "Percy!" Schreeuwde ze. Ik keek on en zag allemaal mannen om me heen staan. Ik rende al schietend weg. Dit is zo'n situatie dat ik niet kan richten en ik niet weet waar ik mensen neer schiet. Ik ging onder aan de trap staan. Alle mensen rende nog steeds achter me aan. Ik trok mezelf de trap op. Ik stond nu weer naast Joan. Ik kon weer richten en daar maakte ik gebruik van. Toen de meeste dood waren konden we eindelijk van Esveld oppakken. Ik deed hem de handboeien om. "Hoe kan dit? Dit was niet gepland" zei hij helemaal in de stress. "Niet altijd alles loopt volgens plan en zeker niet als je slecht bent" zei ik. Ik hoorde Joan grinniken. Ik sleepte hem bijna mee naar de auto. Ik gooide hem erin en deed de deur dicht. Joan stapte in en ik ook. "Jij gaat mooi een paar jaar zitten" zei ik. "In de bak" zei Joan erachteraan. "Maar ik heb niks gedaan het was niet mijn idee" zei van Esveld. "Tuurlijk jij was degene die Katie zo vaak ontvoert heeft of niet" zei ik. "Klopt maar ik deed het onder dwang" zei hij. "Dat zeggen meer mensen" zei ik. Toen ik eindelijk bij het hoofdkwartier aan kwam parkeerde ik mijn auto. Ik nam van Esveld mee naar binnen. Ik liep rechtstreeks door naar beneden. Ik zocht een goede afgesloten cel en sloot van Esveld daar op. "Goed gedaan trouwens Joan" zei ik. "Er zit hier wat bloed" zei Joan terwijl ze het weg haalde. "Dankje" zei ik. Joan keek lachend naar beneden. Ik tilde met mijn vingers haar kin op. "Je bent zo mooi als je lacht dus niet naar beneden kijken" zei ik. Joan was aan het blozen. Het was best schattig. "We moeten maar is naar Katie's huis gaan" zei ik. Joan knikte. En toen gingen we op weg naar Katie's huis.

UncoverWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu