24.

45 1 0
                                    

"Bibi, kom heel even zitten." Daan loopt met mij mee naar een leeg lokaal. Mijn hele wereld is in een keer ingestord. Ik kan niet mee naar dat lokaal, ik moet naar het ziekenhuis. "Nee Daan, ik ga niet mee. Ik moet nu naar het ziekenhuis. Waarschijnlijk is hij al dood, maar dan wil ik zo snel mogelijk bij hem zijn."
Daan kijkt mij onbegrijpend aan. "Wie is of gaat dood? En waarom moet je zo snel zijn?"
"Ik leg alles later uit." En ik ren de school uit naar mijn fiets en sprint zo hard als ik kan naar het ziekhuis. Waarbij ik bijna tegen de automatische deur aanloop, omdat die naar mijn mening, te langzaam open gaat in een noodsituatie. "Hallo mevrouw de receptoniste, ik ben Bibi de Koning en waarschijnlijk is mijn vader dood." Dit kwam er een beetje stom uit.
"Bibi, volgens onze dossiers, is jouw vader nog niet dood. Al moet ik wel toegeven dat het een kritieke situatie is. Zijn eigen lichaam is hem aan het vergiftigen en we hebben geen idee wat daar de oorzaak voor is. Het bezoek is voorbij, maar ik maar voor nu een uitzondering. Hij ligt op afdeling 3 kamer 5."
Zonder de vrouw te bedanken loop ik weg. Naja, ren ik weg. Wat een nachtmerrie.

Eenmaal op de afdeling zie ik al snel kamer 5. De deur staat op een kiertje en ik kijk naar binnen. Ik zie daar mijn vader, mijn held, ingewikkeld in dekens op bed liggen. Zijn ogen zijn dicht. Even schiet door mij heen dat hij al dood is. Dat ik hem nooit meer zal spreken. Nooit meer zou knuffelen. Dat hij nooit meer bij een wedstrijd zou komen kijken. Dat ik me niet meer zal schamen, omdat die idioot die nu naast het veld staat te schreeuwen, niet mijn vader is. Ik hoop hier ooit normaal mee te kunnen leven, maar eigenlijk ben ik heel bang, bang dat als ik weer normaal leef, de herinneringen zullen vervagen. De herinneringen aan mijn held die de maan op kan tillen, terwijl hij de zon vast heeft in zijn andere hand.

How I met you.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu