Hoofdstuk 25

2K 144 2
                                    


Snel pakte ik mijn masker van de grond en draaide me om.

'Jade ik weet dat jij het bent'

Ik zuchtte en draaide me om.

'Waarom?' Vroeg hij.

'Omdat ik geen andere keus heb' en ik verdwijnselde voordat hij wat terug kon zeggen.

Ik belande midden in een dolhof van gangen, ik wilde schreeuwen huilen...
Hoe kon ik dit laten gebeuren...
Hoe kan ik morgen op school verschijnen....
George zou me nooit meer willen aankijken, dat weet ik zeker.

Uit het niets begon mijn teken te branden en ik verdwijnselde naar een plek met in het midden een spiegel.
Ik zag mijn moeder en ik liep haar kant op.
Ik keek haar vragend aan.

'Wacht'

En precies op dat moment liet het groepje zich in de kamer vallen voor de grote spiegel.
Alle dooddoeners verdwijnslde maar ik bleef staan.
Opeens stond mijn moeder weer naast mij met Marcel voor haar.
Ze richtte haar stok op zijn keel.
Ik keek de kamer rond en alleen Potter stond nog voor de spiegel, de rest stond allemaal aan de zijkant met een dooddoener achter zich.

Ik keek de kamer rond en toen zag ik Ron die paniekerig om hem heen keek.

'Doe het niet, Harry!' Riep Marcel en nu richtte ik ook mijn toverstok op hem.

Hij keek me strak aan.
Misschien wist hij wel wie ik was...
Maar misschien ook niet.
Hij was in ieder geval niet bang.

Uit het niets stopte een witte rook voor mijn neus en ik vloog heel hard tegen de muur aan.
Snel ging ik staan en ik trok mijn jurk recht en richtte mijn toverstok op de aanvallers.
Voor mijn neus stond Remus, hij was ook mijn leraar geweest... Ooit.

Er vlogen allemaal bezweringen mijn kant op en ik hield ze gelukkig allemaal tegen.
Ik bukte net op tijd want een witte rook vloog over mijn hoofd.

Ik keek om mij heen en ik zag dat Ron met iemand duelleerde alleen achter hem verscheen ook een dooddoener wat hij niet doorhad.
Ik verschijnslede naast hem en hield de spreuk van de dooddoener tegen.
Ron keek me verbaasd aan maar mompelde snel een 'dankjewel' naar mij maar ik verdwijnslede meteen weer.

Ik belande naast Lucius in het midden van de kamer.
Voor mijn neus stonden Black en Potter.
Ik schoot bezweringen af maar Potter had er geen moeite mee om ze tegen te houden.

Mijn moeder riep iets en ik keek om, daardoor werd ik hard naar achteren geblazen en viel ik neer op de stenen.
Pijnlijk greep ik naar mijn hoofd.
Toen ik mijn hand terug haalde was hij helemaal rood.
Mijn moeder keek bezorgd naar mij en daarna boos naar Potter.
Dit was geen goed teken.

Ze verschijnslede naar een rots en schreeuwde een spreuk die ik liever nooit zou willen gebruiken.

Hij raakte Black en hij viel in de spiegel.
Met open ogen keek ik naar mijn lachende moeder die weg rende en daarna naar Potter die begon te schreeuwen en Remus moest hem tegenhouden.

Ik sloeg een hand voor mijn mond en bleef op de grond zitten.
Een voor een verdwijnslede de dooddoeners maar ik bleef zitten.
Moeizaam ging ik staan en ik zag dat Potter de kant van mijn moeder op was gerend.
Niemand had mij nog door en ik keek de kamer rond.
Opeens zag Ron mij staan en ik verdwijnselde meteen, naar huizen Malfidus.
Ik rende meteen door naar mijn kamer en sloot de deur.

About you|| George WeasleyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu