EEN

144 17 6
                                    

Ik spring geruisloos van tak tot tak opzoek naar mijn prooi. Een man in een donkerblauw pak loopt voorbij. Hij heeft een koffertje bij. Ik kijk goed en zie het symbool van de andere assasingroep. Ik volg hem zonder dat hij me door heeft. Hij staat stil en checkt zijn horloge, nu is het moment dat ik kan aanvallen. Ik pak een pijl van ijs en span mijn boog op. Ik adem rustig in en uit. Net op het moment dat ik wil schieten leid het geluid van een krakende tak mij af. Ik schiet, maar het is er volledig naast. De man pakt zijn koffertje en rent weg.
'Verdomme.' Vloek ik tegen mezelf. Behendig spring ik uit de boom en begin te lopen en in notime heb ik hem weer ingehaald. Hij heeft geen idee dat ik er ben en ik schuil achter in de struiken. Ik voel een van mijn zussen haar aura en voor dat ik het weet zoeven een paar kleine dolken langs mij in de rug van mijn prooi. Hij valt neer op de grond maar ademt nog. Mijn handen baal ik als vuisten en een koude gloed vormt er om heen. Mijn nagels zijn vlijmscherp geworden en mijn handen zijn zo koud als ijs. Ik spring naar de man en doodt hem zonder problemen. Ik sta weer op en kijk kwaad in de richting waar het aura vandaan komt.
'Verdomme Annivia!' Roep ik. Haar aura voelt sterker aan naarmate ze dichterbij komt.
'Kan ik dan niet even rustig jagen?' Vraagt ze aan mij met een brede grijns rond haar lippen. Ik baal mijn vuisten en grom zachtjes.
'Ik moet oefenen.' Zeg ik kort. Ze lacht even.
'Je denkt toch niet dat je hem kon doden. Hij was waarschijnlijk nog dodelijker dan Aurelia.' Zegt ze lachend. Ik trek mijn wenkbrauwen op.
'Je hebt hem niet eens direct vermoord! Hij leefde nog na jouw aanval.' Ze lachte weer.
'Weet je, kleine zus, dat was maar een afleiding zodat hij makkelijker te doden was.' Zegt ze met een knipoog. Ik kijk haar boos aan en pak mijn boog op.
'Ik zie je wel weer bij het avond eten, zusje.' Zegt ze en de rent weg. Gelukkig gaat ze de andere kant op dan dat ik ga. Voor dat ik verder ga check in het lichaam. Hij draagt niks van informatie op hem. Ik kijk in zijn koffertje en vind zijn assasin bewijs. Ik schrik als ik zie dat hij maar twee jaar ouder is dan mij. Hij lijkt veel ouder dan dat hij werkelijk is. Voor de rest heeft hij niet veel belangrijks bij.

Ik heb het einde van het bos eindelijk herijkt en loop de stad in. Ik heb het geluk dat niemand mij herkent als een assasin omdat ik alleen jaag in de bossen. En degene die mij daar zien gaan dan toch dood. Ik wordt soms wel raar aangekeken door dat ik mijn boog bij me heb, maar ik ben niet de enige met een wapen. Soms zie ik een blonde jongen rond lopen met een ijzeren handschoen. Toen ik hem voor het eerst zag vond ik het mysterieus dus volge ik hem. Hij ging trainen in het bos waar ik altijd jaag.
'Verdomme! Waarom werkt het nu niet?' Vloekt hij zachtjes. Ik kijk vanaf een veilige afstand in een boom naar hem. Hij probeert zijn handschoen uit. Het ziet er best zwaar uit. Hij klopt er een paar keer op en laat het dan vallen. Hij gaat tegen een boom zitten en gaat met zijn hand door zijn haar.
'Dit is de perfecte kans.' Zegt een stemmetje in mijn hoofd. Ik schud mijn hoofd en blijf gewoon op mijn tak zitten. Ik hoor plots een krak en voor ik het weet val ik op de grond. Ik kijk naar boven en zie dat mijn tak in afgebroken.
'H-hallo?' Hoor ik de jongen zeggen.
'Fuck!' Denk ik. Ik twijfel of ik gewoon moet rennen of me moet laten zien. Ik blijf gehurkt achter een kleine struik zitten.
'Kom tervoorschijn!' Roept hij. Hij weet niet waar ik zit. Dat voel ik. Zijn aura voelt wel speciaal aan maar ik voel dat hij bang is. Hij pakt zijn handschoen en gaat in het midden van het pad staan. Ik hoor hem eigenlijk te doden maar ik heb er geen goed gevoel bij om hem te vermoorden. Hij is... speciaal. Plots zie ik iets achter hem bewegen. Ik voel een sterk en duister aura. Aurelia! Met een snelle beweging spring ik uit de bosjes en ik kan hem net redden van haar aanval.
'Akali!Wat doe je nu?' Roept ze. Ik trek de jongen met me mee naar een veiligere plek aan de rand van het bos. Hij hijgt hevig wanneer we stoppen.
'D-dankje.' Zegt hij met een glimlach. Ik heb net iemand zijn leven gered. Ik glimlach terug naar de jongen. Ik voel een sterk aura naar ons toekomen.
'Ren! Ga weg uit dit bos en ga naar een veilige plek waar veel mensen zijn.' Zeg ik en duw hem weg.
'Maar...' begint hij maar ik onderbreek hem.
'Geen gemaar, ga nu weg of je bent zo goed als dood!' Dreig ik. Hij slikt en rent zo snel als hij kan weg.
'AKALI!' Schreeuwt mijn zus. Ik draai me om en staar mijn vier zussen aan.
'Wat heb je gedaan zuster? Hij was een perfecte prooi!' Schreeuwt Ahri. Ik krimp niet in door het geschreeuw maar hou me sterk.
'Moeder zal je straffen.' Zegt Aurelia zonder enige emotie.

HuntersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu