TWEE

110 17 0
                                    

Met mijn boog op mijn rug stap ik door het vredige dorpje. Twee kleine jongens passeren rennend voorbij terwijl ze het uitkramen van het lachen. Ik volg ze met mijn blik de ene jongen heeft de andere ingehaald en nu vechten ze maar ze lachen nog steeds. Ik grinnik lichtjes door de twee vrienden en loop verder. Ik loop verder naar de smid iets verderop.
'Ah, Akali! Je pijlen liggen al klaar.' Zegt de smid tegen mij. Ik haal mijn pijlen uit mijn koker en leg de beschadigde op de toonbank. Hij komt terug met een hoop nieuwe pijlen.
'Voila! Ze zijn weer helemaal herstelt maar de volgende keer geen gevecht aangaan met Ahri, ik heb er een niet kunnen herstellen omdat die te kapot was.' Ik knik. Ik wist dat dat zou gebeuren. Ahri haar element is vuur, die van mij ijs. Veel pijlen waren gebarsten of zelfs gesmolten door haar twee zwaarden. Ik voel aan zijn aura dat hij gestresseerd is voor mijn reactie.
'Dat is niet erg, ik heb er nog veel.' Zeg ik geruststellend. Hij zucht onhoorbaar en zijn aura wordt weer kalm.
'Zijn dit je andere pijlen?' Vraagt hij wijzend naar de blauwe pijlen op de toog. Ik knik en hij brengt ze weg. Ik loop richting de deur.
'Zet de pijlen maar op de rekening.' Zeg ik wanneer hij terug is.

Ik loop via het plein terug naar het bos. Nog maar een paar mensen lopen over straat maar de twee jongens zie ik nergens meer. Vreemd, want ik ben niet lang bij de smid geweest.
'Nu heb ik jullie, kleine etters!' Hoor ik een zware mannenstem roepen. Ik loop naar het geluid zonder dat ze mij kunnen horen. Ik voel twee sterke aura's en twee super zwakke. Dus ze zijn met twee.
'We sluiten hen in.' Fluistert de ene gast tegen de andere. Ik zucht en kijk om het hoekje. Hetgeen wat ik nu zie is ongelofelijk. De sterke aura's komen van de twee vrienden. Een van de twee ziet mij ook al kan niemand mij met het normale oog zien. Alleen als ze hun aura zelf activeren. We hebben even oogcontact en hij knikt. Ik knik terug en zorg voor een afleiding. Ik pak een pijl en span die op op mijn boog. Ik vuur mijn pijl af en de pijl veranderd in een havik. Deze aanval doet geen geen pijn aan de tegenstander maar wordt gebruikt voor afleiding en ik kan ook de auragebruikers zien die zich onzichtbaar kunnen maken. Ik noem het Haviken oog. Mijn pijl ontploft in kleine ijskristallen op de muur achter de twee bullebakken.
'Wat was dat?' Roept de ene geschrokken. Ik grinnik zachtjes door hun reactie. De twee jongens slaan toe. Net zoals ik. Ik stap uit mijn schaduw en loop naar hen toe.
'Wat...' Zegt de andere bullebak. Ik shudt mijn hoofd.
'Je gaat toch geen kleine kinderen aanvallen.' Zeg ik dreigend. Rond mijn handen zit een laagje ijs, alsof ik handschoenen aan heb. Ik loop dichter naar hen toe maar de twee stappen achteruit. Ik versterk mijn aura en ijsvuur schiet uit mijn rechter hand.
'WACHT! Ik geef me over! Ik zal ze niet meer lastig vallen!' Zegt de grootste van de twee. Mijn aura neemt weg en Mijn handen worden weer normaal. Ze lopen langs me weg en ik grinnik.
'Jammer, ik had wel zin in een gevecht.' Mompel ik teleurgesteld.
'Woow! Dat was super cool!' Zegt een van de twee jongens. Ik draai me om en ze staan plots voor me.
'Hoe doe je dat?' Vraagt de ene weer.
'Ben je een Hunter?' Vraagt de ander met glinsterende oogjes. Ik kijk hem geschrokken aan. Hunter? Ik?

De Hunters en de Assasins zijn twee aartsvijanden. Maar ik vind het niet erg dat hij denkt dat ik er een ben. Ik wil de mensen helpen met mijn krachten, niet vermoorden.
"Het doden zit in je bloed, Akali. Je bent een geboren assasin en ik ben er zeker van dat je een pro assasin zal worden." De woorden van mijn vader spoken door mijn hoofd.
'Nee, ik ben geen hunter.' Zeg ik met een zwakke lach.
'Oh! Dan kan je misschien dit jaar mee doen aan het examen! Mijn broer, Esrael, doet mee. Hij is al sterk maar hij zal nog sterker worden als hij leert om zijn aura te beheersen.' Ik schrik op en knipper even met mijn ogen. Hij weet veel van aura's en die van hem en zijn vriend zijn zeer sterk. Hoe sterk zal die Esrael dan niet zijn?
'Ik zal er over nadenken maar het lijkt me leuk om mee te doen.' Zeg ik met een glimlach. Ze glimlachen terug en lopen weg. Ze stoppen even.
'Wacht niet te lang! Morgen is de deadline.' Zegt hij met een lach en zwaait gedag. Ik zwaai terug en glimlach nog even.

Het lijkt me nog wel leuk om mee te doen, maar mijn ouders mogen van niks weten. En mijn zussen zeker niet! Ik frons mijn wenkbrauwen en stap verder naar huis.

HuntersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu