Het stormt hevig en de boot beweegt alle kanten op.
'Help! Iemand, help!' Roept er iemand. Ik, Esrael en Gin zijn naar het laagste dek gegaan om te kijken of iedereen veilig is. Vaag hoor ik het gejammer van de persoon die vast zit.
'Waar ben je?' Vraagt Gin. Ik kijk in het rond en zie een paar planken bewegen.
'Kijk, daar.' Zeg ik wijzend. We lopen er met z'n drieën naar toe. Esrael pakt de zware planken op en ik pak een van de matrozen op. Zijn enkel zit vast tussen een paar andere planken.
'Gin, maak z'n enkel eens los.' Zeg ik tegen hem. Hij knikt en sleurt aan wat planken.
'Ik krijg het niet los, de planken blokkeren!' Roept Gin na wat trekken en duwen.
'Gin wacht, ik heb een idee.' Zegt Ezrael. Hij pakt een koevoet die hij ergens heeft gevonden en haalt de planken een voor een vanonder de dikke plank die alles blokkeert. De matroos jammert wat en ik sleur aan zijn voet.
'Hij is bijna los!' Roep ik. Het schip maakt plots een hevige beweging en iedereen valt op de grond. De planken bewegen mee en de matroos zit nu meer klem dan ervoor. Ik probeer me weer recht te zetten maar een houten vat rolt met een hoge snelheid naar me toe. Ik bots hard tegen de muur achter mij en krijg even geen lucht meer.
'Akali!' Roept Esrael. Hij loopt naar me toe en helpt me.
'Gaat het?' Vraagt hij. Ik knik kort. Ik ga weer naar de matroos toe en help hem weer.
'Ik krijg hem maar niet los!' Roep ik na dat ik voor de zoveelste keer zijn voet probeer los te maken.
'Laat me maar! Ga naar boven, het is hier te gevaarlijk.' Zegt de matroos. Ik schud mijn hoofd.
'We laten je hier niet achter!' Zeg ik tegen hem.
'Komaan! Beweeg!' Zegt Gin wanneer hij tegen de planken duwt. Ze bewegen een beetje waardoor de matroos bijna vrij is.
'Gin! Nog een beetje voort duwen! Hij is bijna los.' Moedig ik hem aan. Hij duwt tegen de planken en ik en Esrael trekken aan de matroos. De matroos schiet los en we vallen alle drie op de grond. Ik zet me snel weer recht en help de matroos recht.
'Kan je op je voet staan?' Vraag ik. Hij probeert er op te leunen en knikt van wel. Maar ik zie in zijn gezicht dat hij veel pijn heeft.
'Kom leun maar op mij.' Zeg ik terwijl ik zijn arm over mijn schouders leg zodat hij op mij kan leunen.
'Dankje voor alle hulp.' Zegt hij terwijl we met z'n vieren naar een dek boven water gaan.
'Is graag gedaan hoor. Ik help graag mensen in problemen.' zegt Esrael die achter me loopt.
'Mijn naam is trouwens Adir.' Zegt de matroos.
'Ik ben Akali.' Zeg ik als eerste.
'Mijn naam is Gin, aangenaam.' Zegt Gin als tweede.
'Esrael, aangename kennismaking!' Zegt Esrael als laatste.
'Dus, waarvoor varen jullie mee?' Vraagt Adir.
'We doen mee met het Hunter examen.' Zegt Esrael. Adir knikt even en lacht.
'Wel, ik ben zeker dat jullie het goed zullen doen als jullie tezamen blijven. Jullie teamwork is perfect.' Zegt hij glimlachend. Ik glimlach terug.
'Bedankt.' Zeg ik nogal verlegen.Eens we op een hoger gelegen dek zijn zien we al wat meer bemanning.
'Adir! Daar ben je!' Zegt een matroos die op ons af komt.
'Wat is er met jou gebeurd?' Vraagt dezelfde persoon. Ik zet Adir even op een stoeltje en zucht even. Ik ben niet een van de sterkste.
'Ik zat vast in de bergruimte maar deze drie dappere jongeren hebben me geholpen.' Zegt Adir blij. De matroos kijkt ons aan en knikt dan.
'We gaan wat ijs op je vroeg doen.' Zegt hij en neemt Adir mee. Adir zwaait nog even naar ons en we zwaaien gerug.
'Wauw, niet eens een dankje.' Zegt Esrael. Ik grinnik even.
'Wat een brompot.' Zeg ik lachend. Ik glimlach naar de jongens maar voel me bekeken. Ik kijk even opzij en die de man met de hoed naar me kijken. Ik frons mijn wenkbrauwen en hij kijkt weg.
'Wat is er, Akali?' Vraagt Gin. Ik kijk naar de twee en dan weer naar de plek waar die man stond. Maar nu is hij weg.
'Die man van daarnet. Die met de hoed. Hij voert iets in zijn schild, hij keek daarnet nog naar ons.' Zeg ik serieus. Gin knikt en Esrael kijkt om zich heen.
'Ik voelde ook dat iemand naar ons keek.' Zegt Gin. Ik knik. Vreemd.
'Geen zorgen jongens, als we bij elkaar blijven komt het allemaal wel goed!' Zegt Esrael zelfzeker. Ik lach naar hem en voel me wat beter. Deze jongen heeft echt iets speciaals.Na dat de storm helemaal weg is en de zon weer volop schijnt, is alles weer normaal. We staan met z'n allen buiten.
'Wanneer zullen we het eiland bereiken?' Vraag ik terwijl ik naar het donkerblauwe water staar.
'Ik heb geen idee, maar ik ben zeker dat het niet lang zal zijn.' Zegt Gin. We leunen alle drie over de reling. De wind speelt met mijn haar en het vliegt alle kanten op. Mijn mouwen zijn een beetje opgetrokken omdat het zo warm is.
'Zeg Akali, wat us dat op je arm?' Vraagt Esrael geïnteresseerd. Ik kijk op en dan naar mijn arm. Mijn tattoo dat staat in welke Assasin-clan ik hoor kan je nu goed zien.
'Uhm, niks hoor. Gewoon een tattoo.' Zeg ik terwijl ik mijn mouwen over mijn arm trek.
'Mag ik hem eens zien?' Vraagt hij. Ik kijk hem aan. Zou hij het kunnen herkennen? Waarschijnlijk, maar het zou verdacht zijn als het niet zou mogen.
'Eh... tuurlijk.' Zeg ik terwijl ik de tattoo laat zien. Esrael zijn ogen worden groot en hij schrikt zachtjes.
'Het... is een mooie tattoo. Ik ga even naar het toilet. Ben zo terug.' Zegt hij en hij is weg. Ik had het niet moeten laten zien! Ik kijk naar Gin die niet weet wat er gaan de is. Ik haal mijn schouders op en kijk weer naar de zee.
'LAND IN ZICHT!' Roept er iemand. Ik kijk op en zie de haven met achter het kleine dorpje een groot bos.
JE LEEST
Hunters
FantasyEr zijn vier groepen in deze wereld. De Hunters: ze zijn de beschermers van de burgers en de heersers. De Assasins: ze leven om te doden en hebben iedereen als vijand. De Heersers: ze leiden hun staat, iedere staat heeft er een behalve het gebied va...