VEERTIEN

69 10 5
                                    

Riven
Ik zucht nog een keer luid. Gin draait zich om en ik bots tegen hem.
'Dat was al je derde zucht, wat moet je?' Vraagt hij lichtjes geïrriteerd. Ik kijk hem aan. Hij slaat zijn armen over elkaar en kijkt me met opgetrokken wenkbrauwen aan.
'Waar breng je me eigenlijk naartoe en is het nog ver?' Vraag ik. Hij schud zijn hoofd en draait zich om en loopt verder. Ik loop achter hem aan en loop in no-time weer naast hem.
'Vertel op.' Zeg ik iets te opdringerig dan dat ik bedoeld had.ik kijk hem aan met een lach.
'We gaan naar de rivier.' Zegt hij terwijl dat hij gewoon recht voor zich kijkt. Ik kijk ook voor me en we lopen in stilte verder.

Gin duwt een tak uit de weg. Ik zie een beetje van de rivier tot ik plots de tak in mijn gezicht krijg.
'Pas op.' Zegt hij zonder enige emotie in zijn stem. Ik kijk hem boos aan en steek mijn tong naar hem uit.
'Brompot.' Mompel ik. Ik duw de tak opzij en kijk naar het magische beeld. Vuurvliegjes die door de lucht vliegen en de rivier dat rustig stroomt. De rivier is vrij breed en redelijk diep.
'Zet je neer.' Zegt Gin. Ik zet me op een grote steen dat dicht bij de oevers staat. Ik kijk naar het glinsterende water tot dat ik merk dat Gin naast me staat. Hij overhandigd mij een stok met een fijne draad aan.
'Wil je dat ik ga vissen?' Zeg ik met en kleine lach. Hij knikt serieus. Mijn lach verdwijnt en ik kijk hem verward aan.
'Maar ik wil leren vechten!' Zeg ik met een zeurderige toon. Ik lijk wel net op een klein kind dat zijn zin niet krijgt.
'Je moet eerst geduld en zelfbeheersing leren voor je leert vechten. Bij het concept "vechten" hoort ook het concept "doden".' Zegt hij op serieuze toon. Ik knipper met mijn ogen en kijk naar de hengel die in mijn handen ligt. Ik pak de hengel stevig vast en zwier de dobber in het water. Ik glijd van de steen af en zet me in kleermakerszit tegen de steen. Ik concentreer me op de dobber die vrolijk in het water danst.

Ik zit hier al letterlijk een uur naar die dobber te kijken. Mijn oogleden zijn zwaar en ik geeuw even. De dobber beweegt even en duikt dan onder water.
'Gin! Ik heb beet.' Roep ik enthousiast ik spring recht en probeer de vis binnen te halen. Hij is zwaarder dan ik dacht. Met al mijn kracht trek ik het voorwerp uit het water. Ik val op de grond en kijk naar mijn vangst. Het is een schoen. Ik heb een schoen gevangen. Ik hoor iemand achter mij lachen. Ik draai me om en kijk hem aan. Als blikken konden doden, was hij er al lang geweest. Ik bekijk hem beter en zie dat zijn broekspijpen opgerold zijn en deels nat zijn. Ook draagt hij maar een schoen. Een die verdacht veel op die dat ik gevangen heb lijkt. Ik wordt nog bozer en pak de schoen op.
'Hier heb je je schoen terug!' Zeg ik en gooi mijn vangst recht in zijn gezicht.
'Hé, pas op waar je naar gooit!' Zegt hij lichtjes bang.
'Komt er van als je me beet neemt.' Zeg ik lichtjes uitdagend. Hij grinnikt en trekt zijn schoen die een beetje nat is aan. Hij trekt een raar gezicht en ik proest het uit van het lachen.
'Je gezicht!' Zeg ik lachend.

We zijn stroomafwaarts gelopen en het blijkt dat de rivier uitmond in een meertje. Het is ondertussen donker geworden. Gin is bezig met een vuur terwijl ik weer aan het vissen ben. Ik heb me rustig neer gezet aan de oevers en ik concentreer me op mijn dobber. Ik knipper amper en voel het aan mijn ogen. Ik wrijf in mijn ogen en rek me ook even uit.
'Riven! De dobber!' Roept Gin. Ik open mijn ogen en kijk even in het rond. Ik trek meteen aan mijn hengel en hij vliegt uit het water. Ik val neer op mijn rug. Ik hoor Gin achter mij lachen. Ik sta op en met mijn hengel loop ik boos op Gin af. Ik sla met de stok van de hengel op Gin zijn hoofd. Hij valt op de grond en ik hoor een zwakke "auw".
'Zal je leren.' Zeg ik met een grijns.

Niet veel later zit de vis aan een stok op te warmen en verzorg ik Gin zijn achterhoofd. Blijkbaar had ik iets te hard geslagen. Ik rol het laatste stukje verband rond zijn hoofd.
'En klaar.' Zeg ik trots op mezelf. Gin draait zich naar me toe.
'Nog een keer sorry.' Zeg ik met een klein lachje. Hij lacht ook even.
'Is niks, je best best sterk voor een prinses.' Zegt hij. Ik boks zijn schouder zacht.
'Nu kijken of ik goed kan koken.' Zeg ik lachend. Ik pak de twee vissen en geef er een aan Gin.
'Smakelijk.' Zegt hij. Ik zet me naast hem en zeg smakelijk terug. In stilte genieten we van de verse vis die nog niet zo slecht is klaargemaakt, al zeg ik het zelf.
'Weet je zeker dat je wilt leren vechten?' Vraagt Gin na een korte stilte. Ik kijk hem aan en knik. Hij kijkt naar zijn vis en knikt lichtjes.
'Ben je bereid om te doden?' Vraagt hij. Ik slik.
'Ik kan toch ook gewoon afleiden en dan wegvluchten.' Zeg ik wanhopig. Moet doden nou perse? Gin schud zijn hoofd.
'Wat als ze met te veel zijn? Of de opdracht van de vijand is om je te doden. Dan is het een strijd van leven of dood.' Zegt hij serieus. Zijn gezicht lijkt wel steenhard. Er kan geen lachje meer op. Ik knik. Zo ver heb ik nog niet nagedacht.
'Daarom dat ik je eerst liet vissen. Dat is een goede oefening voor geduld. En het geluid van water laat je tot rust komen.' Zegt hij. Zijn wijze woorden dringen tot mij door. Als ik mijn innerlijke rust niet heb kan het zijn dat mijn geest beschadigd geraakt als ik mensen keer op keer blijf doden. Zo zijn namelijk Assasins ontstaan. Zij hebben geen innerlijke rust en hebben plezier bij het doden.
'Gin? Ik wil graag dat je mijn lijfwacht wordt na het examen.' Zeg ik plots. Ik weet niet waar dat vandaan komt. Gin kijkt me verrast aan. Hij denkt even na en kijkt me dan weer aan.
'Ik zal je beschermen met mijn leven als dat moet.' Zegt hij serieus. Ik lach en eet verder van mijn vis.

HuntersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu