VIJFTIEN

48 11 1
                                    

De week is al bijna voorbij. Het eerste examen is al bijna voorbij. Gin heeft me veel geleerd. Ik kan nu al het zwaard gebruiken om me te verdedigen. Hij heeft me voorgesteld dat ik ook leer boogschieten en dat ik daar voor beter bij Akali ben. Akali, haar heb ik al even niet meer gezien. Ik vraag me af hoe het met haar gaat. En ook of ze die Esrael heeft gevonden. Ik vraag me af hoe hij is. Wat voor een persoon zou hij zijn? Ik zit op de grond en leun tegen een boom terwijl ik naar de sterren kijk. De maan staat hoog aan de hemel en schijnt voldoende licht zodat ik kan zien ik het duister.
'Kan je niet slapen?' Hoor ik een zachte stem vragen. Ik kijk naar boven en kijk recht ik de donkere ogen van Gin. We kijken elkaar diep in de ogen aan.
'Nee, niet echt.' Antwoord ik op zijn vraag. Hij zet zich naast me neer.
'Zit er iets je dwars, Hime-sama?' Vraagt hij. Ik kijk hem met gefronste wenkbrauwen aan.
'"Hime-sama"?' Vraag ik niet begrijpend. Hij lacht.
'In mijn dorpje waar ik vroeger woonde werd de dochter van de leider altijd "Hime-sama" genoemd. De zoon werd "Ōji-sama" genoemd.' Ik knik begrijpend en lach. Ik heb nog nooit een bijnaam gehad. Ookal betekend het prinses, voor mij geldt het als een bijnaam.
'Het eerste examen is al bijna voorbij.' Zeg ik. Ik staar voor me uit en kijk naar de sterren die vrolijk twinkelen. Ik hoor hem zuchten.
'Ik vraag me af hoe het met Esrael en Akali gaat.' Zegt hij. Ik knik en kijk naar hem. Onze ogen ontmoeten elkaar. Zijn ogen staan bezorgd. Ik snap hem wel, zijn vrienden kunnen in alle staten zijn nu.
'Vertel, wat voor een persoon is Esrael eigenlijk.' Zeg ik vrolijk. Ik ken hem totaal niet en wil toch wat meer over hem weten. Ik draai me baar hem toe zodat ik beter naar hem kan kijken.
'Uh, well... Hij heeft wild wit haar en ijsblauwe ogen en ook een bleke huid.' Zegt hij. Ik schud mijn hoofd.
'Nee! Ik wil zijn persoonlijkheid weten!' Zeg ik lachend. Hij grinnikt en kijkt me dan weer aan.
'Wel, hij is best ingewikkeld. Maar hij is meestal vrolijk. Behalve als je begint over zijn familie.' Zegt hij. Ik kijk hem vragend aan maar hij gaat niet verder. Ik haal mijn schouders lichtjes op. Later zal ik er wel achter komen. Als ze me meer vertrouwen. Ik geeuw even en leun terug tegen de boom. Zonder dat ik het door heb leun in ook tegen Gin aan. Uiteindelijk worden mijn oogleden zwaar en leg ik mijn hoofd tegen hem. Ik voel iemand een arm om me heen slaan en er wordt iets op mijn kruin gedrukt. Ik wil mijn ogen openen maar ik ben zo uitgeput dat het me niet lukt. Ik laat me innemen door de duisternis en val in een droomloze slaap.

Akali
Ik open mijn ogen door iemand dat geluid maakt. Snel zet ik me recht maar al snel beklaag ik me dat. Ik krijg steken in mijn hoofd en zie even alles wazig. Als de duizeligheid weg is sta ik recht. Ik loop naar het geluid toe en zie Esrael met een ijzeren handschoen tegen een boom slaan.
'Verdomme!' Zegt hij luid. Ik maak me een beetje zorgen en loop naar hem toe.
'Esrael? Wat doe je?' Vraag ik bezorgd. Geschrokken kijkt hij me aan.
'Sorry als ik je heb wakker gemaakt.' Zegt hij buiten adem. Ik kijk naar de ijzeren handschoen en merk de kleine details op.
'Werkt het nog steeds niet?' Vraag ik lachend. Ik weet nog dat hij er ook al me bezig was toen ik hem voor het eerst tegen kwam. Hij schud zijn hoofd en kijkt naar het ijzeren ding.
'Wat hoort het eigenlijk te doen?' Vraag ik nieuwsgierig. Hij kijkt me aan.
'Oh, euh. Wel hij hoort elektriciteit af te geven. Als ik bijvoorbeeld iemand er nu mee aanraakt krijgt die persoon een shock. Maar ik krijg het maar niet voor elkaar om elektriciteit er uit te krijgen.' Ik knik. Zelf snap ik niet wat er fout aan is want het ziet er best goed uit. Maar ik weet er niet veel van.

Ik pak de handschoen vast en krijg een kleine shock waardoor ik het laat vallen. Snel trek ik mijn hand weg. Mijn vingertoppen zien rood. Ik kijk naar Esrael en hij kijkt me met grote ogen aan.
'Gaat het?' Vraagt hij terwijl hij mijn hand pakt. Ik voel mijn bloed naar mijn hoofd stijgen en meteen trek ik mijn hand weg.
'J-ja hoor.' Zeg ik stamelend. Zijn wangen zijn ook rood. Hij kijkt me aan en ik krijg het warm. Snel werp ik mijn blik op de handschoen.
'Hoe komt het nu hat het elektriciteit af gaf?' Vraag ik me luidop af. Esrael knielt voor me neer en raakt de handschoen aan. Hij draait aan wat knopjes en ineens is er een elektrisch veld om heen.
'Het werkt!' Roept hij blij. Hij lacht en herhaalt het een aantal keer lachend. Ik kijk hem lachend aan. Ik heb pas door dat ik naar hem staar wanneer hij in mijn ogen kijkt. Rillingen lopen over mijn rug door zijn ijsblauwe kijkers. Ik werp mijn blik op de grond en sta recht. Ik voel twee sterke armen om me heen en open meteen mijn ogen. Esrael knuffelt me.
'Dankje.' Fluistert hij bij mijn oor. Ik krijg rillingen door zijn zachte stem. Twijfelend leg ik mijn handen tegen zijn borst en laat ik hem mij knuffelen.

Ik mag niet op hem verliefd worden. Mijn familie heeft zijn dorp vermoord. Dit klopt niet. Ik wou dat ik een normaal meisje was. Geen Assasin! Ik bijt op mijn lip en probeer mijn tranen in te houden. Ik kan niet op hem verliefd worden. Ik mag niet.

HuntersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu