DERTIEN

80 12 10
                                    

Akali

Ik lach om wat Esrael zegt. We zitten gezellig op de grond bij een vuur terwijl hij verhalen vertelt over vroeger en wat hij allemaal heeft uitgestoken.
'Ik kan niet geloven dat je dat hebt gedaan.' Zeg ik grinnikend. Hij lacht ook even.
'Moeder was echt kwaad.' Zegt hij met een trieste blik. Mijn lach verdwijnt en het wordt stil.
'Hoe was ze?' Vraag ik. Hij moet de goede dingen onthouden over haar. Niet de slechte. Hij kijkt op en begint te glimlachen.
'Ze was de aardigste moeder ooit. En beeldschoon. Ik heb mijn witte haar van mijn vader maar mijn ogen van mijn moeder.' Zegt hij met een lach.
'Ze was zeer geliefd in ons dorp. Niemand haatte haar. Maar als ze kwaad werd, moest je wel gaan schuilen achter iets.' Zegt hij grinnikend. Ik lach even.
'En je zei iets over Kagune. Wat is dat?' Vraag ik. Ik weet niks over zijn clan en ik wil weten waarom mijn familie ze zo nodig moest uitmoorden.
'Dat zijn de oorspronkelijke wapens van de stamleiders. Alleen de stamleiders hadden die.' Ik knik. Dus hij is kort samengevat van adel in zijn clan.
'Ik zelf heb dat niet, op dat vlak lijk ik op mijn vader. Maar Kayle heeft ze wel.' Ik kijk op. Kayle is de laatste met deze gave. De Assasins mogen hier niet achter komen!
'En jouw ouders?' Vraagt hij. Hij kijkt in mijn ogen. Ik kijk weg en bijt op mijn onderlip.
'Mijn ouders haten mij. Mijn moeder ziet me nog als haar kind, maar mijn vader heeft een hekel aan me.' Zeg ik triest. Ik denk terug aan die dag waar ik Esrael redde. Toen kreeg ik een van mijn ergste straffen. Ik had stiekem een kat op mijn kamer. Ahri was daar achter gekomen. Ze hebben hem gedood voor mijn ogen en daarna kreeg ik zelf ook de volle lading. Ze hadden iets nieuws. Twee zwepen waar elektriciteit op stonden. En ik mocht ze uittesten. Mijn rug staat nog vol met littekens.
'Akali? Gaat het?' Vraagt Esrael bezorgd. Ik merk dat ik aan het trillen ben. Ik knik kort en probeer te kalmeren. Ik voel plots twee armen om me heen. Ik draai me naar Esrael toe en rust mijn hoofd tegen zijn borstkas. Ik sla mijn armen rond zijn middel en pak zijn shirt lichtjes vast.
'Alles komt goed, dat beloof ik.' Zegt hij stil in mijn oor. Ik zucht en duw me zachtjes van hem weg. Ik glimlach zwakjes naar hem en kijk dan naar de lucht. Het is een heldere hemel zonder wolken, daardoor kan je de sterren goed aan de hemel zien samen met de volle maan. Ik zucht en sluit mijn ogen. Ik geniet van de stilte. Ik leun achterover en plaats mijn handen achter mij. Ik voel iets onder mijn vingers en kijk. Wanneer ik Esrael zijn hand zie onder de mijne, trek ik snel mijn hand weg. Hij doet net hetzelfde. Ik kijk hem geschrokken aan en voel dat ik bloos. Snel kijk ik weg. Ik staar naar mijn vingertoppen en vorm dan mijn hand tot een ontspannen vuist. Vanuit mijn ooghoek zie ik hem naar me staren. Mijn wangen kleuren hoogstwaarschijnlijk weer rood. Ik kan me moeilijk concentreren en mijn gedachten zijn wazig. Ik leg me neer en draai me op mijn zij met mijn rug naar hem toe.

Ik sluit mijn oogleden en zie Esrael zijn tedere lach voor me. Ik lach naar hem. Hij sluit zijn ogen en zijn lach verdwijnt snel. Zijn mond staat een beetje open en er loopt bloed uit. Geschrokken kijk ik naar hem. Ik wil naar hem toe maar ik kan me niet verplaatsen. Ik wil zijn naam roepen maar er komt geen klank uit mijn keel. Twee handen pakken van achter hem de zijkant van zijn hoofd vast. Ik zie Aurelia achter hem staan met haar verborgen mes vol met bloed. Ik wil het uitschreeuwen maar weer hoor ik geen klank. Mijn zicht wordt wazig door mijn tranen.

Ik schrik wakker en merk dat ik droomde. Ik zet me snel recht en zie Esreal vredig slapen. Ik lacht een zucht van oplichting. Ik leg me op mijn rug en kijk naar de sterren. Ik hoop dat het maar een droom was, en geen visioen.

HuntersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu