5

14 2 0
                                    

Na ongeveer tien minuten kwam ik aan op de bodem van de schoorsteen. Niet dat die zo diep was, maar ik wilde per se geen geluid maken voor het geval de tovenaar wantrouwig was. Bovendien had ik twee keer vastgezeten in de smalle stukken, en probeer je dan maar eens geluidloos los te wurmen.

Ik kapte het touw door dat ik bij de afdaling had gebruikt. Gewoon touw natuurlijk, je moest wel gek zijn om een werkend dwergentouw voor zoiets banaals te gebruiken. Daarna inspecteerde ik de kamer. Een hoog plafond, hoge smalle ramen, een gedoofde kroonluchter, stenen vloer. Geen dieren, ook geen machines. Enkel kasten en een grote tafel met boeken, vellen perkament en volle en lege fiolen erop, en aan de hand van de opstelling van de kasten en de kaart die ik van de elfin had gekregen kwam ik eropuit dat ik in de werkkamer op het gelijkvloers was uitgekomen. Dat was prima. Ik draaide de kaart om om me te oriënteren en begon toen in de richting van de kelder te sluipen.

Natuurlijk zou ik niet direct alles stelen; de magiër was immers nog wakker. Bovendien was de man al oud en was de kans groot dat hij maar moeilijk sliep en nog uren naar zijn omgeving lag te luisteren. En per slot van rekening had ik nog uren voor het licht werd. Nee, ik zou eerst beter het huis verkennen en op zoek gaan naar dure spullen om te stelen.

Daarom liep ik niet naar de keldertrap maar naar de kasten, en inspecteerde de etiketten op de fiolen en de titels van de boeken. Licht had ik niet nodig: mijn nachtzicht werkte nu op volle capaciteit en ook al zag ik geen kleuren, het blauwe licht was tenminste gestopt met flikkeren. Dat was meer dan voldoende voor mij.

Na ettelijke minuten te hebben rondgelopen, besloot ik dat alles dat ik was tegengekomen rommel was en dat de meer waardevolle spullen waarschijnlijk mee beneden in de kast lagen. Aangezien ik daar wilde wegblijven tot de tovenaar zeker sliep, besloot ik eerst naar de leeskamer te gaan in de hoop daar spreukenboeken te vinden. Het stoorde me niet dat die kamer aan de andere kant van het huis was. Hoe langer ik bezig was, hoe beter. Zolang ik maar geen geluid maakte.

Ik sloop langzaam naar de kant van de werkkamer die het verst van de ramen was verwijderd. Daar waren drie deuren: de linkse naar de kelder, de middelste naar de leeskamer en de derde naar de salon. Ik wierp even een blik in de salon - houten vloer, twee leren zetels en een lage tafel met glazen tafelblad - en nam toen de middelste deur naar de leeskamer.

Net zoals in de werkkamer was de vloer hier van steen, zodat ik niet moest letten op krakende planken. Ook de hoge houten kasten leken op die van daarnet. Alleen stonden ze dichter bij elkaar en zag ik nergens een tafel.

Ik liep naar de eerste de beste kast en bekeek de titels op de boekenruggen. Al snel merkte ik dat ze alfabetisch waren gerangschikt en ging op zoek naar de B van basis. Ik kwam een paar dingen tegen die in de buurt kwamen, zoals 'De Start Van Alle Magiërs: Het Grote Basishandboek' en 'De Basis Om Uw Magische Carrière Op Te Bouwen', maar het leverde niets op dat ik interessant genoeg vond om mee te nemen. Daarom ging ik verder op zoek. Minutenlang liep ik de kasten af, tot ik plots 'Alle Spreuken Die U In Uw Eerste Jaar Toverij Moet Proberen' tegenkwam.

Dat begon er al meer op te lijken. Ik haalde het boek uit de kast en sloeg het open. Het was letterlijk een beschrijving van elke spreuk: hoe moet je hem uitspreken, enkele bijzonderheden zoals ontdekker, moeilijkheidsgraad, alle nodige voorwerpen en ingrediënten en eventuele speciale rituelen, plaatsen of tijdstippen. Bovendien stonden de spreuken alfabetisch gerangschikt op naam. Tevreden sloot ik het boek en borg het op in mijn rugzak.

Ik gokte dat ik al ongeveer een uur in het huis rondliep. Dat leek me te weinig voor de oude tovenaar om in slaap te vallen. Maar als de slaapkamerdeur openstond, en dat was waarschijnlijk zo, dan kon hij me horen als ik door de salon liep, aangezien de vloer daar van hout was. Ik kon er dus beter wegblijven. Dan bleef er nog één optie over. Meteen naar de kelder.

Ik liep de leeskamer uit, maar voor ik in de kelder afdaalde, bleef ik bij de deuropening naar de salon staan en luisterde ingespannen. Ik hoorde niets dat op de tovenaar wees, dus draaide ik me om naar de kelderdeur.

Het was op dit moment dat mijn voorzichtigheid me het leven redde.

In plaats van gewoon de trap af te dalen, besliste ik om eerst voorzichtig om de hoek te kijken. Ik had geen idee waarom, maar mijn instinct waarschuwde mij om niet in de deuropening te komen. In plaats daarvan ging ik plat op de grond liggen en keek van daar om de hoek. Dat was een oud trucje: een bewaker controleert meestal alleen of er iemand op ooghoogte om de hoek kijkt.

De kelder was pikdonker, maar na enige tijd begon ik eraan te wennen. Ik zag een aantal kasten en tafels, en een paar grote voorwerpen die er magisch uitzagen, zoals een grote cilinder met een deur erin, een enorme ketel met bijbehorende borrelende vloeistof, en helemaal in de hoek een bewegende kruisboog. Het ding draaide alle kanten uit vanop zijn voetstuk. Geïnteresseerd als ik was in kruisbogen, kroop ik wat verder naar voren, net op het moment dat de kruisboog mijn richting uit draaide. Nu viel het duidelijk op dat er vooraan een lang zwart ding onder de loop zat met aan het uiteinde een zwak oplichtende rode bol. Dat deed bij mij alle alarmbellen afgaan, en de gedachte flitste door mijn hoofd dat de meeste rode lichtgevende dingen zogeheten camera's waren, een soort kunstmatig oog.

Plotseling bleef de kruisboog staan en maakte een luide klik. Ik schrok van het geluid en trok mijn hoofd snel achter de deurpost, net op het moment dat de kruisboog een groot projectiel afschoot, dat op enkele centischreden van mijn hoofd langs vloog, enkele haren uit mijn hoofd trok en zich met een droge plok in een van de kasten in de werkkamer boorde.

Wel, verdomd.

Ik dacht even na, stond toen recht en liep snel naar de andere kant van de deurpost, omdat ik dan mijn geliefde kruisboog beter om de hoek kon steken. Snel laadde ik Bliksem met een magische pijl (het zou stom zijn te proberen met gewone pijlen op een magisch voorwerp te schieten). Dan keek ik om de hoek. De kruisboog kwam net mijn kant uit gedraaid; ik wachtte tot het ding me bijna gezien had, trok mijn hoofd toen snel terug, wachtte twee tellen en keek opnieuw om de hoek om behoorlijk te mikken. In een oogwenk had ik op doel gericht en haalde de trekker over door mijn rechtervuist dicht te knijpen.

Het was een zuiver schot. Het projectiel raakte de staander waarop de kruisboog was gemonteerd, en de vonken energie knalden in vrolijk paars geluidloos in het rond. Enkele metalen onderdelen bogen om door de plotse uitbarsting van energie, zodat het ding onschadelijk was en ik naar binnen kon gaan zonder overhoop geknald te worden. Ik stond recht en zette een voet op de eerste trede.

En toen ontplofte de kruisboog.






Sorry iedereen, maar vanwege de examens zal dit het laatste hoofdstuk zijn voor een tijdje, twee weken ofzo... Maar niet getreurd, ik zorg wel voor een leuke verrassing om het goed te maken ;)

Hemelkoning deel 1: De Leerling (on hold)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu