9

16 1 1
                                    

Ik kwam bij door een schaduw die op mijn gezicht viel. Blijkbaar was ik toch in slaap gevallen tijdens het wachten, ook al was ik gestrest en zat ik in een ongemakkelijke houding tegen een rek aan geleund. Ik deed mijn ogen open en vind nog net een blik op van het door magie verlichte plafond voor ik overeind werd gesleurd door een IJzeren Man, die over me heen stond geleund. 'Het is niet erg beleefd om in slaap te vallen voor een audiëntie bij de koning', zei hij een hij slaagde er op de een of andere manier in om een humoristische toon in zijn metalige stem te leggen.

Ik zag niet in waarom ik mijn excuses zou moeten maken: het was immers niet mijn idee om hier te komen. Ik liet me dus maar zwijgend overeind trekken en de gang op slepen. De slungelige man was al weg; oftewel had ik lang geslapen, oftewel had de Hemelkoning snel tijd gevonden voor ons.

Ik werd een paar gangen door geleid, en toen duwde de Man me door een houten deur naar binnen. Snel draaide ik me om, maar de deur was al dicht voor ik hem tegen kon houden. Ik trok aan de deur, maar hij was al op slot.

Helaas. Uiteindelijk draaide ik me maar naar voren.

Ik stond in de troonzaal. Dat was vrij duidelijk: zelfs een idioot kon niet naast de enorme troon kijken die aan het ene uiteinde van de zaal stond, tussen twee imposante witmarmeren zuilen die de lucht in rezen om het glazen plafond te dragen, ruim twintig schreden hoog.

Het was me een raadsel hoe een zaal van deze afmetingen in het paleis paste. Niet dat hij zo breed was, vooral hoog. En bovendien was er naar mijn idee nergens in het paleis een glazen plafond. Er was hier duidelijk magie in het spel.

Voor de troon stonden twee IJzeren Mannen, waarvan de ene de slungelige man bij de arm hield die samen met mij hierheen was gebracht, en de andere had een paars geverfde helm en schouderplaten, die zijn rang als generaal verrieden. Op de troon zat ook een man. Hij had een streng maar knap gezicht omlijst door donkergrijs haar dat licht golvend net tot aan zijn schouders kwam, en hoewel ik hem slechts één keer eerder op een schilderij had gezien, herkende ik zijn uiterlijk meteen. Uit zijn blik sprak intelligentie, en soms leek het wel alsof hij tot in je ziel kon kijken. Het was een gezicht dat was gemaakt om onthouden te worden.

Hemelkoning Tárhain y Ántthar, Heer der Hemel, Vorst van de Negen Eilanden, Leider van de IJzeren Orde en waarschijnlijk de machtigste persoon in deze wereld. Zelfs van een afstand van twintig schreden kon ik het aura van macht voelen dat de man uitstraalde.

De Hemelkoning zei iets tegen de man die voor hem op de knieën zat. Daarna trok één van de Mannen hem overeind en leidde hem weg naar een zijdeur aan de tegenoverliggende muur.

En toen keek de Hemelkoning me aan.

In één hartslag werd mijn geest doordrongen van absolute nederigheid voor de machtigste man in Cinddir. Hoe kon ik zo stom zijn hem met mijn aanwezigheid te irriteren? Daar had hij echt geen tijd voor! Mijn heerser moest zijn tijd niet aan mijn waardeloze persoontje verspillen!

Dat soort gedachten flitsten door mijn geest toen ik spontaan op de knieën viel, zonder echt te weten waarom. Al na enkele tellen was de overgebleven IJzeren Man bij mij en sleurde me naar de troon. Ik merkte er niet veel van, want ik was druk bezig met het onder controle houden van mijn zwetende en trillende handen en mijn knikkende knieën. Ik wierp voorzichtig en blik op de koning, die majestueus op zijn troon boven me uit torende. Zijn diepblauwe ogen keken met een geamuseerde uitdrukking naar mij en boorden zich in mijn ziel. De Hemelkoning schraapte zijn keel en gebaarde toen met zijn hand.

Even plots als ze waren gekomen, hielden de gedachten van nederigheid op. Verbaasd knipperde ik met mijn ogen: ik had al op het punt gestaan mijn schaamte hardop te uiten. Hoe kon het dat ik zulke idiote gedachten bijna hardop had uitgesproken?

Hemelkoning deel 1: De Leerling (on hold)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu