Ik sta op. Ik moet mijn huis vinden. Ik moet weten wat er gebeurd is. Ik pak de tas op. Ik loop weg van de plek. Maar ik besef me dat ik geen idee heb waar ik ben of waar ik naar toe moet. Het enige wat ik om me heen zie, zijn groene bossen en een lange grijze weg er door heen. Ik beslis om de weg te gaan volgen. Ik loop net langs de weg. Hoewel ik net zo goed op de weg kan lopen want er rijden geen auto's op. Die tas is toch wat zwaarder dan ik had gedacht. Ik weet niet hoelang deze weg is, maar van mij mag hij nu wel stoppen! Ik loop nu al uren maar ik zie niets anders dan bos, bos en nog eens bos. Ik ga deze tijd maar benutten om er achter te komen wat er is gebeurd. Hoe hard ik ook nadenk, er komt geen enkele gedachte naar boven. Het enige wat ik er van krijg is een irritante hoofdpijn. Dan schiet me iets te binnen! Ik stop met lopen en pak het boekje uit de tas. Ik heb alleen maar de eerste pagina bekeken! Hoe kon ik nou zo stom zijn! Als er op de eerste pagina al zo veel informatie stond, zou er dan in de rest van het boekje niet ook zo veel staan?! Ik maak het boekje open en blader er door heen. Ik zie allemaal letters in hetzelfde nette handschrift als de namen. Ik denk bij mezelf dat dat handschrift van mij is. Dan weet ik dus dat ik netjes kan schrijven! Ik ben heel blij met deze informatie. Ik blader naar de eerste bladzijde met de foto. Ik bekijk de foto nog eens goed. Wat wil ik graag dat ik me herinner hoe deze mensen zijn. Ik sla de bladzijde om en net als ik wil gaan lezen hoor ik een harde toeter. Ik zie dat er een auto aankomt! Ik pak snel de tas op en ik spring aan de kant. De auto stopt net iets voor mij. Het raampje aan mijn kan gaat open. Ik zie dat er een man en een vrouw in zitten. De man rijdt. De man heeft zwart haar en heeft met gel die in een kuif gebracht, hij heeft donkere ogen en een iet wat getinte huid. De vrouw naast hem is juist heel blond met blauwe ogen en een lichte huid. Ik kijk de mensen vragend aan. De man vraagt aan mij of ik de weg weet naar het hotel Renooien. Ik wil niet dom overkomen dus ik zeg maar dat hij hier gewoon de weg moet volgen. Ik klink denk ik niet heel geloofwaardig want de man en vrouw kijken elkaar even heel aar aan. Maar dan zeggen ze dankjewel en rijden door. Ik haal mijn schouders op terwijl ik me bedenk of ik het Hotel Renooien ken. Er borreld vaag iets omhoog. Opeens herinner ik me het hotel!...