Ik en Julia kijken de man aan. Hij zit vol met bloed. He beest heeft hem al lang gedood maar hij blijft de man bijten. Uiteindelijk beseft hij dat het geen zin meer heeft en richt hij zich tot ons. Ik staar het beest aan. Hij komt steeds dichter naar ons toe. Ik ben niet bang. Ik heb hem verslagen in mijn eentje, samen moet dat zeker lukken. Net als het beest ons wil bespringen zie ik een tak en ik pak hem op. Omdat ik bukte vloog het beest over ons heen. Hij ligt op de grond en ik steek de stok in in zijn maag. Het dier krimpt in elkaar en ik steek nog een keer. Ik zie dat het dier langzaam geen beweging meer maakt. Na nog een keer steken is hij echt dood. Ik ruk de stok uit het lichaam van het dier. Ik draai me om en ik kijk naar Julia. Ze staat achter de rots verscholen. Ik zie een traan over haal wang lopen. 'Wat is er?' Vraag ik. Ze kijkt me aan. 'Ik.. Ik ben wat emotioneel. Ik heb net te horen gekregen hoe ik heet en ik heb 1 mens en een dier zien sterven' haar tranen stromen nu over haar wangen. Ik loop naar haar toe en ik trek haar tegen me aan. Ik sus wat troostende woordjes en ik hoor dat ze minder hard moet huilen. Na ongeveer 5 minuten zo gestaan te hebben huilt ze niet meer. Ze kijkt me aan. Ik veeg haar tranen van haar wangen en ik zie dat ze moet blozen. Nu staat ze te rillen. 'Heb je het koud?' Vraag ik. 'Ja' ik kijk naar de lucht. Het is nog nacht. Laten we nog maar even slapen zeg ik. Ik zie aan haar dat ze aan het twijfelen is. 'Zak ik de wacht houden?' Vraag ik om haar een beetje gerust te stellen. Ze knikt dankbaar. Ze gaat weer op de rots liggen. Ik zie dat ze kippenvel heeft. Ik vind dat het mijn plicht is om haar wat warmer te krijgen. Ik rist mijn vest open. Ik zie dat ik er niks onder aan heb. Toch heb ik het niet koud. Ik leg mijn vest over haar heen. Ze kijkt met slaperige ogen naar me op. Ik zie dat ze moet blozen. 'Bedankt!' Zegt ze met een trillende stem. 'Geen probleem' zeg ik. 'Ga maar slapen' Dat doet ze. Ze valt bijna meteen in slaap. Ik kom stilletjes naast haar zitten. Ik voel dat ik graag naast haar zou willen liggen, maar ik heb beloofd om de wacht te houden.
Als ik na een paar uur de zo'n zie op komen, maak ik Julia wakker. Ze kijkt me slaperig aan. 'Zullen we weer verder gaan?' Vraag ik. 'Oké' ik sta vast op. Julia staat ook op. Het vest geeft ze terug aan mij. Ik zie dat ze het nog koud heeft. 'Hou
maar' zeg ik. Ze kijkt me dankbaar aan terwijl ze het vest aan trekt. Ik pak de theedoek op en prop die in mijn tas. Ik gooi het mos op de grond en ik trek Julia mee. We lopen weg van de rots.