'Ritsel' ritsel' Ik schrik wakker uit mijn slaap. Ik schiet overeind. Ik kijk schichtig om me heen. Ik zie niets. Ik hoorde toch echt iets... Maar nu ik toch wakker ben, kan ik net zo goed verder met zoeken. Ik sta op en pak mijn stok op. Ik wil gaan lopen maar ik zak meteen door mijn enkel. Hij is, denk ik, te stijf geworden door het slapen. Ik ga nu wat voorzichtiger staan. Ik steun heel erg op mijn stok. Ha! Ik zak er niet door heen! Ik zet een stap. Ik voel mijn voet niet meer. Maarja, ik kan zo wel lopen... Ik loop stapje voor stapje verder. Ik voel al het bloed naar mijn enkel stromen. Hij wordt steeds wat minder stijf. Na een paar minuten kan ik weer gewoon lopen. Ik ben niet heel veel verder gekomen in deze minuten. Ik kijk naar de licht. De zon staat hoog aan de hemel. Ik vraag me af welke dag het is. Of hoe laat het is. Nu ik een beetje ben uitgerust door het slapen merk ik dat ik heel veel dorst heb. Als ik die tas nou vind... Hopelijk zit daar water in. Ik loop niet verder het bos in. Ik loop terug waar ik vandaan kwam maar ik sla nu rechtsaf. 'Baf!' Ik schrik me rot! Ik kijk vlug om me heen. Ongeveer een paar meter van mij vandaan zie ik een dier staan. Een dier dat lijkt op een hond, maar net wat groter en breder is. Het dier kijkt me angstaanjagend aan. Het liefst wil ik nu keihard wegrennen, maar mijn verstand zegt dat ik rustig moet blijven. Het dier maakt een zacht grom geluid. Hij komt met kleine stapjes dichter bij. Ik ben verstijfd van angst. Het dier staat nu nog maar 2 meter van mij vandaan. Nu beslis ik dat ik toch maar een sprintje ga trekken. Ik gooi de tak richting het dier en zelf sprint ik weg. Ik hoor het dier even janken maar dan hoor ik een luid gegrom. Ik kijk snel even achterom. Het dier heeft besloten om mij te gaan achtervolgen. Hij komt steeds dichter bij. Ik ren en ren. Met mijn enkel gaat het hierdoor niet echt veel beter. Zelfs mijn rug gaat weer een beetje zeer doen met deze inspanning. Ik ren alleen maar rechtdoor. Opeens zie ik de bekende rots voor mijn neus. De tas staat op de rots. Ik wil de tas pakken maar ik hoor het gehijg van het dier nu bijna in mijn nek. Ik ren toch maar door. Na 2 minuten rennen krijg ik steken in mijn zij. Het dier raakt ook steeds vermoeider. Hij raakt steeds verder achter. Na nog eens een minuut kijk ik weer achterom. Het dier is nergens meer te bekennen. Ik stop met rennen. Ik hijg uit, maar bijna meteen draai ik me om om terug te gaan naar de tas. Ik loop een tijdje tot ik de rots zie. Ik schrik. Het is zeker weten de goede rots, maar de tas staat er niet meer!