Hoofdstuk 10

24 6 0
                                    

*** Ik heb allerlei worden geschreeuwd die niet heel netjes zijn. Ik voel wat nats over mijn wangen glijden. Ik huil. Ik zak verdrietig op de rots, 'alles gaat mis!' Het liefst wil ik nu slapen en wakker worden in mijn huis met mijn ouders. Mijn ouders, die ik nu niet eens niet meer op een plaatje kan zien. Ik leg mijn hoofd in mijn handen. Ik huil en ik huil. Ik zit al heel lang op de rots en heb medelijden met mezelf. Ik wil eigenlijk niet verder, maar iets in mij wil dat ik de tas wel ga zoeken. Ik veeg met mijn handen de tranen uit mijn gezicht. Mijn hele mouwen zijn nat geworden. Ik sta op en ik wil de stok oppakken tot ik besef dat ik die naar net beest had gegooid. Ook dat nog. Ik loop verder zonder mijn stok. Ik merk dat ik nu echt heel graag die stok terug wil. De steun die ik had aan de tak was meer dan ik had gedacht.
Opeens hoor ik voetstappen achter me. Ik draai me van schrik om. Ik zie een meisje. Ik schrik nog harder. Het meisje ziet er uit alsof ze al best lang hier in dit bos woont. Ze heeft een warrige bos met kastanje bruin haar. Overal zitten klitten. Ze heeft felblauwe ogen en een heel bleke huid. Haar ogen kijken mij bang aan. Nu bekijk ik het meisje beter. Ze heeft een rafelig shirt aan en alleen maar een onderbroek. Ik denk eigenlijk dat het een jongens onderbroek is. Ze houd iets achter haar rug verscholen. Als ik beter kijk zie ik dat ze mijn tas vast heeft! Het liefst wil ik nu meteen die tas uit haar stomme handen rukken. Maar ik doe iets heel anders. 'Hoi' zeg ik. Wtf! Ik stel mezelf aardig voor terwijl dit meisje hier mijn tas heeft afgepakt! H-hoi zegt ze terug. Ze heeft een zachte, lieve stem. Nu ik langer naar haar kijk vind ik haar steeds knapper worden. Nog steeds kijkt ze bang aan. Ik zie dat het meisje aanstalten maakt om weg te rennen. Hoe heet je? Vraag ik. Ik krijg geen antwoord. Hoe oud ben je? Weer geen antwoord. Weet je, ik zou je best willen laten gaan, maar je hebt zeg maar mij tas. Ze kijkt me aan en kijkt dan naar de tas. Dan verschijnt er een ondeugende glimlach op haar gezicht. Ik zie dat ze zich omdraait en ze rent weg. Ik ben verbaast. Maar mijn lichaam heeft het wel door want ik ren achter haar aan. Gelukkig is ze niet heel snel dus ik pak haar schouder vast en ze draait zich om. Haar blauwe ogen zijn nog mooier van dichtbij. Ze kijkt me verschrikt aan. 'Waarom ren je weg?' Vraag ik. Het meisje geeft nog steeds geen antwoord. Ik zie dat ze de tas niet heel stevig vast heeft. Ik grijp mijn kans en ruk de tas uit haar handen. Ze schrikt, zie ik. Er verschijnt een glimlach op mij gezicht. Ze is best mooi als ze zo bang is. Ik laat haar schouder los. Ze wil wegrennen. Maar ik denk dat ze zich bedenkt. Dan hoor ik haar stem: 'wat zit er in die tas?' Vraagt ze.

BlackWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu