Ik kijk haar aan en ik begin met vertellen. Dat ik nog niet zo lang in het bos ben en dat ik tot nu toe maar door een beest ben aangevallen. Dat ik het eng vond dat ik weer geritsel hoorde maar dat zij het was. Ze kijkt me aandachtig aan. Ik voel een kriebel in mijn buik als ze me zo aankijkt. Ik voel dat ik moet blozen. Ik kijk snel weg. Uit mijn ooghoeken zie ik haar glimlachen. Ik kijk haar weer aan en zeg: 'wat?' 'Ik zie heus wel dat je moet blozen' zegt ze. Daardoor moet ik nog harder blozen. Ze glimlacht weer. Dit gaat zo nog wel een tijdje door tot ik het moment verbreek. 'Weet je nog hoe je tas er uit ziet?' Vraag ik. 'Ja, gewoon precies het zelfde als die van jou' Oké zeg ik. We lopen weer verder en geen van beide zegt wat. Het voelt een beetje ongemakkelijk. Ik merk dat zij zich ook ongemakkelijk voelt. Ik stop met lopen en ze kijkt me verbaast aan. 'Wat?' Vraagt ze. Eigenlijk weet ik dat ook niet. 'Nee niets' ik loop weer door. Ze kijkt me raar aan. Ik loop maar door alsof ik niks merk. Het begint langzamerhand behoorlijk donker te worden. Ik struikel steeds vaker over takken die ik niet meer kan zien. Ik merk dat het meisje ook steeds vaker struikelt. Ik zie een rots. 'Zullen we anders even gaan uitrusten?' Vraag ik. Ze kijkt me dankbaar aan. Ik leg mijn tas op de grond en ik pak een theedoek uit de tas. Ik leg hem op de rots in de hoop dat dit het iets minder hard maakt. Ik zoek wat mos en maak daar een kussentje van. Ik maak een soort buiginkje als teken dat ze mag gaan liggen. Ze moet lachen omdat het er een beetje klungelig uitziet. Ze gaat liggen. Ik wil heel graag naast haar komen liggen maar dat voelt te ongemakkelijk. Ze blijft me aanstaren. 'Wat is er?' Vraag ik. 'Waarom kom je niet liggen? Je ziet er moe uit.' Ik kijk haar aan en er verschijnt een glimlach op mijn gezicht. Ik ga voorzichtig naast haar liggen. Meteen krijg ik het warmer. 'Slaap lekker' hoor ik haar zeggen. 'Slaap lekker' zeg ik terug. Ik merk dat ze bijna meteen in slaap valt. Ik daar in tegen kan niet slapen. Ik ga op mijn rug liggen en ik bekijk de sterren in de lucht. Mijn gedachtes dwalen weer af naar mijn familie. Ik wil echt graag weten hoe ik hier kom. Ik voel dat mijn wang nat wordt van een traan. Ik laat de tranen maar stromen. Na een tijdje zo gelegen te hebben hoor ik een raar geluid. Ik hoor voetstappen!