Hoofdstuk 12

27 7 1
                                    

Ik kijk haar aan. Ze kijkt mij aan. 'Wat?' Niks... Het lijkt me zo naar om helemaal niks meer te weten, ik raak al gestoord, terwijl wel mijn naam weet. Ze kijkt me aan en haar ogen vullen zich met tranen. Het liefst wil ik haar tegen me aan trekken maar ik denk dat ze meer aan me heeft als ik iets zeg. Hé, misschien kunnen we je tas gaan zoeken? Ik zie dat haar tranen weg gaan en er een glimlach op haar gezicht verschijnt. Daardoor verschijnt er ook een glimlach op mijn gezicht. Ik laat haar los en ik pak mijn tas op. Kom! Ik loop voorop. Eigenlijk heb ik geen idee waar ik naar toe loop. Ik stop met lopen en ik draai me om. Ik zie dat het meisje ook stopt en ze kijkt me vragend aan. 'Weet je misschien waar je je tas voor het laatst hebt gezien?' Vraag ik. Ze kijkt me met haar grote ogen aan. 'Toen ik langs de weg aan het lopen was, had ik hem nog wel. Ik denk dat ik heb tijdens het rennen ben verloren.' Oké, en ben je maar een beetje op een plek blijven lopen? 'Ehm.. Nee, ik heb denk ik nu wel het hele bos gezien...' Je weet dus niet waar je tas ongeveer kan liggen? Vraag ik. Nee. Ze kijkt me aan alsof ze verwacht dat ik boos wordt. Ik zeg: 'nou dan zit er maar een ding op, we gaan het hele bos afzoeken!' Ik zie dat haar bange blik verdwijnt en daar voor in de plaats komt haar lieve gezichtje weer terug. 'Waar zullen we als eerst naar toe lopen?' Vraagt ze. Ik wijs met mijn vinger het bos in. 'Laten we iets dieper gaan lopen, je weet maar nooit of je hier enge mannen tegenkomt.' Ze moet lachen. Ze loop naar me toe en samen lopen we iets dieper het bos in. 'Wat heb jij hier in dit bos meegemaakt?' Vraag ik. Ze moet lachen en begint met vertellen: 'ik was doodsbang nadat ik me had losgerukt. Ik had een heel eind gerent en ik was buiten adem. Ik had geen eten of drinken. Ik durfde niet terug naar de weg omdat ik bang was voor enge mannen.' Ik lach. 'Maar ik liep en ik liep en ik kwam steeds dieper in het bos. Opeens hoor ik gehijg achter me. Ik draaide me om en ik zag een soort hond achter me staan. Ik bleef zo stil mogelijk staan, maar toch viel hij me aan. Ik heb hem uiteindelijk kunnen doden.' Ze stroop haar mouwen op en laat me een diepe beet zien. Wow! Heeft dat beest dat gedaan?! 'Ja.' 'Nou ik ben uiteindelijk 3 beesten tegen gekomen. Nadat ik ze alledrie had verslagen was ik ze behoorlijk zat. Ik liep weer verder en ik hoorde weer voetstappen. Ik keek vanuit een bosje in de hoop dat het niet weer een raar beest was. Maar nee, ik zag jou.' Ze kijkt me aan. 'Wat is jouw verhaal?' Vraagt ze.

BlackWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu