Hoofdstuk 7 - Astrid

94 21 10
                                    

Wanneer Astrid na school naar de fietsenstalling liep om haar fiets te halen, zag ze de jongen die ze gisteren had ontmoet, al staan. Hij stond een eindje verderop en leunde tegen één van de palen van de stalling. Zijn ogen waren gericht op de grond. Astrid vond hem er schattig uitzien. Zijn warrige bruine haren en zijn te grootte trui zorgde voornamelijk voor die schattigheid. 

Astrid liep naar haar fiets toe. Hopelijk had hij gemerkt dat ze er was zodat hij niet ging denken dat ze niet zou komen opdagen. Eerlijk gezegd had zij eerst gedacht dat hij niet zou komen opdagen, vooral door hoe hij zich gisteren gedroeg. Ze rammelde in haar tas, op zoek naar haar fietssleutels wanneer ze opmerkte dat de banden van haar fiets plat waren. Iemand had ze kapot gestoken. Ze zuchtte. Het zou wel één of andere flauwe grappenmaker geweest zijn die wou bewijzen hoe stoer hij was tegenover zijn vrienden.

Ze vond haar sleutels en stak het in het slot. Niet veel later liep ze in de richting van de jongen. "Heey." Zei ze toen ze bij hem kwam staan en hij keek op. "Hallo." Mompelde hij zachtjes terug en pakte zijn fiets vast. Ze liepen samen de stalling uit.

 "Mijn banden zijn kapot gestoken dus moet ik te voet naar huis gaan. Je mag doorfietsen als je wilt." Begon Astrid wanneer ze de jongen op zijn fiets zag klimmen. Hij keek haar vragend aan maar stapte terug af. "Ik blijf wel bij je." Zei hij zachtjes terug en Astrid glimlachte. "Dank je." Hij glimlachte zwak terug naar haar en heel even bleven de twee stil staan en keken elkaar recht in de ogen aan. "Ik heet Philip trouwens." Hij wende al snel zijn blik weer af en ze begonnen weer te wandelen. "Ik heet Astrid." Zij bleef naar hem kijken. Hij was niet alleen schattig, hij was ook knap, vond Astrid. Maar hij was ook heel introvert, wat het haar moeilijker maakte om met hem te praten. Toch bleef ze proberen.

 "Hoe was jouw schooldag?" Vroeg ze en merkte daarna pas op hoe dom haar vraag klonk. Hij haalde zijn schouders op. "Het was wel oké, denk ik. Er is niks speciaals gebeurt ofzo dus... De jouwe?" Astrid dacht na. Ze had maar bij de helft van de lessen echt opgelet, bij de andere helft werd ze steeds gestoord voor Caleb. "Het ging wel. Alleen Caleb die me soms stoorde. Ik weet niet of je hem kent, maar ja." Tot haar verbazing knikte hij. "Ja, ik ken hem. Jammer genoeg wel." Hij zei het op zo een normale toon dat ze moest lachen. Buiten het feit dat hij schattig en knap was, was hij ook nog eens grappig. Hij keek haar vragend aan. "Niks." Zei ze lachend en nu moest Philip ook lachen. "Waarom lach je dan?" Vroeg hij. Zij haalde haar schouders nu op. "Gewoon, de manier waarop je dat zei." Beide hadden ze niet gemerkt dat ze hun eigen straat in liepen.

Voor haar huis bleven ze staan. Ze had haar fiets voor de poort gezet en stond nu terug bij Philip, die ongemakkelijk met het stuur van zijn fiets bewoog. "Ik vond het heel fijn dat je met mij mee liep. Misschien kunnen we dit vaker doen?" Vroeg ze en hij knikte. "Misschien wel ja." Ze keken elkaar aan. Hij had prachtige bruine ogen, merkte ze op. "Bedankt." Zei ze nog eens en gaf hem snel een kusje op zijn wang. Daarna liep ze zonder om te kijken naar de deur en riep ze nog voor de laatste keer naar hem: "Misschien dat ik je zelfs morgenvroeg al zie, Philip."

Prince [Boek 1] (Dutch) |Voltooid|Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu