Hoofdstuk 42

2.3K 134 38
                                    

'Nou, dit was het dan voor vandaag,' sloot mevrouw Wemel de dag af. 'Morgen moeten jullie allemaal weer vroeg op, dus ga maar snel slapen.'

'Welterusten mam,' bromde Ron voordat hij samen met mij de kamer uitliep. 'Goedenacht Mevrouw,' wenste ik haar. Mijn woorden werden met een glimlach rondom de lippen van mevrouw Wemel bedankt. 'Slaap lekker jongen,' wenste ze me voor ik definitief de kamer uit liep samen met mijn beste vriend.

We vonden onze weg naar de badkamer waar Ron -zoals gewoonlijk na het eten- direct op de wc ging zitten, terwijl ik mijn tanden begon te poetsen. 'Denk je dat Hermelien ons mist?'

'Hmm?'

'Hermelien,' begon Ron weer. 'Denk je dat ze ons mist?'

Ik kon niet antwoorden -dankzij de tandenborstel in mijn mond- en omdat ik ook niet via de spiegel naar Ron wilde kijken besloot ik maar te knikken.

'We hebben dit jaar niets van haar gekregen,' vervolgde Ron zijn verhaal. Snel spoelde ik mijn mond en zette ik mijn tandenborstel terug in de houder. 'Misschien krijgen we dat nog, je kent Hermelien. Die geeft het graag persoonlijk.'

'Je hebt gelijk,' zei de roodharige jongen met een zucht. Hij stond op, spoelde door en kwam naast me staan. 'Ik vind het gewoon jammer dat ze er niet is.'

'Ron, weet je zeker dat je je gevoelens goed hebt uitgepluisd?' vroeg ik terwijl ik mijn wenkbrauwen ophaalde. 'Je hebt het deze vakantie nog niet één keer over Belinda -je officiële vriendinnetje- gehad. Het enige wat jij doet is praten over Hermelien.'

'Beweer je nu dat ik verliefd ben op haar?' vroeg hij lichtelijk verbaasd en vanuit de spiegel zag ik dat hij me lichtelijk kwaad aankeek. Ik begaf me op glad ijs, wat ik ook ging zeggen mocht niet verkeerd vallen. Ik wilde geen ruzie met Ron en al helemaal niet over zoiets stoms. 'Ik beweer helemaal niets,' zei ik kalm. 'Ik zeg alleen wat nog niet gezegd is, maar wat wel is gebeurd.'

'Precies zoals het is tussen jou en Draco dus,' snauwde Ron. Aan de blik in zijn ogen te zien was het laatste wat ik had gezegd niet goed gevallen. Het had juist averechts gewerkt. 'Iedereen weet dat hij niets meer met je te maken wil hebben, toch hoop je erop.'

Voor een moment kon ik niets anders dan mijn vriend sprakeloos aankijken. Zijn woorden hadden me recht in mijn hart geraakt, vooral omdat ze uit zijn mond kwamen.

'En dan die ketting,' ging hij verder. 'Ik durf haast te wedden dat hij ons erdoor in de gaten houd, vast een slim idee van zijn baas.'

Het feit dat Ron het woordje baas gebruikte maakte het er niet beter op. Weer werden mijn gevoelens versterkt, weer voelde ik de pijn door mijn aderen stromen. Iets in me zorgde ervoor dat ik het gene deed wat het beste was. Ik kon enkel de badkamer uit lopen; de Wemel jongen zou mij niet gebroken zien. Niet als hij zelf de veroorzaker was.  

Ron kon het uitzoeken met zijn ingewikkelde gevoelens voor Hermelien, waarvan iedereen wist dat ze er waren. Iedereen behalve hijzelf en de frustratie die uit die onwetendheid kwam projecteerde hij op zijn beste vriend. Terwijl ik hem enkel wilde helpen.

'Heb je ruzie?' hoorde ik een stem vragen. Direct stopte mijn voeten met het oplopen van de trap, waarna ik mijn lichaam omdraaide. Ginny stond in de deuropening van haar kamer, in niets meer dan haar roze badjas. 'Dat kun je wel zeggen ja,' beantwoorde ik haar vraag terwijl ik de trap weer uit liep en bij haar kwam staan. 'Wat doe jij hier eigenlijk nog?'

'Ik hoorde voetstappen en gerommel, ik wilde even weten of alles wel goed ging daarboven.'

Een klein glimlachje wist door te breken op mijn gezicht. 'Je bent zo lief,' zei ik naar waarheid. Nu glimlachte ook Ginny, die een stapje naar voren zette. 'Ik geef gewoon om je Harry, dat weet je toch?'

'Ja,' beantwoorde ik haar vraag. 'Je hebt zoveel voor me gedaan de laatste dagen, ik ben je echt heel dankbaar. Als er ooit iets is wat ik voor jou kan doen.'

Het Wemel meisje was alleen maar dichterbij komen staan, waardoor ik haar adem tegen mijn nek aanvoelde. Haar lichaam werd tegen de mijne aangetrokken, door een aantrekkingskracht die ik niet kon voelen, maar aan haar te zien, voelde zij hem wel zeker.

'Nou,' begon ze zachtjes. 'Er is wel iets.'

Ik werd lichtelijk onpasselijk van het gebrek aan afstand tussen onze lichamen, maar nog voor ik er iets van kon zeggen of kon wegstappen werd het me duidelijk wat ik terug kon doen. Ginny had dit allemaal maar om één reden gedaan; om mij.

Ze dacht dat ze mij voor zich kon winnen, aangezien het officieel uit was tussen mij en Draco. Ze was wanhopig verliefd op mij en hoewel ik niets voor haar voelde kon ik er niets van zeggen. Misschien kwam het omdat ik wel degelijk iets voor haar voelde, dat ik van haar hield was namelijk wel zo. Alleen niet op de manier waarop zei van mij hield. Dat hield me tegen, ik wilde haar niet kwetsen.

Zelfs niet toen haar lippen zo dichtbij kwamen dat ik zeker wist dat het ging gebeuren kon ik niets doen. Niet bewegen, niet praten, niets. Ik wilde net mijn ogen sluiten- zodat het misschien eerder voorbij zou zijn- toen ik een harde knal hoorde.

Met die knal kwamen ook al mijn gedachtes terug en voor ik het doorhad had ik het meisje naar achter geduwd. Ginny kon haar evenwicht niet houden, waardoor ze op de grond viel. Erg veel deed het echter niet met me. Mijn aandacht was op heel iets anders gevestigd, namelijk op wat er buiten afspeelde.

Veel kon ik niet zien door de vieze ramen, maar wat ik zag was genoeg. Rode vlammen die rondom het huis danste, zwarte schimmen die uit de hemel vielen. Alles wees op een aanval, eentje die naar verwachting georganiseerd was door Voldemort.

Ik kon mezelf niet meer tegenhouden. Voor ik het wist rende ik de trap weer af, met mijn toverstok in mijn handen geklemd. De voordeur stond open en nog voor ik buiten was werd ik terug geroepen door Remus. Luisteren deed ik uiteraard niet.

Al helemaal niet meer zodra mijn groen ogen zagen welk walgelijk schepsel er in de voortuin stond; Bellatrix van Detta.

Ze was net zo'n gedrocht als in mijn herinneringen. Haar schrille stem klonk nog precies hetzelfde en zorgde ervoor dat een walging zich in mijn maag vormde.

'Ik heb Sirius Zwarts vermoord!' krijste ze, doelbewust in mijn richting. Sirius was namelijk nog steeds een zwakke plek en dat wist Bellatrix maar al te goed. 'Ik heb Sirius Zwarts vermoord!'

Haar woorden vulde mijn lichaam met een woedde waarvan ik niet wist dat het zich in mij had verscholen. Na al die tijd deed het nog steeds pijn om zijn naam te horen. Na al die tijd wilde ik nog steeds even graag wraak nemen op de persoon die hem van zijn kostbare leven had beroofd.

Mijn voeten begonnen in haar richting te lopen, iets wat ons beide verraste. Bellatrix's grijns was het laatste wat ik me nog zou herinneren. Mijn hele hoofd en lichaam waren namelijk gevuld met haat; haat wegens haar.

Ik zou de dood van mijn peetvader wreken door haar te doden en dat was dan ook exact wat ik van plan was.

Onze benen rende dwars door de vuurzee heen, maar beide lichamen werden niet beschadigd door het vuur. Ik rende haar achterna, wat makkelijk ging door alle adrenaline die door mijn aderen stroomde.

'Ik heb Sirius Zwarts vermoord!' krijste ze weer. Ik riep spreuken, zoveel ik kon bedenken, maar kon er niet in slagen om haar daadwerkelijk te raken. We rende door het maïs veld waardoor ik haar kwijt raakte tussen de hoge platen.  

Paniek roomde door mijn aderen terwijl ik mijn oren scherpte. Om me heen was het te donker om een levende ziel te kunnen onderscheppen. Ik stond er alleen voor en was door de dooddoener in een val gelokt.

Nog voor ik iets kon doen voelde ik een harde klap tegen mijn voorhoofd. Door die klap kon ik niet langer recht overeind blijven staan, waardoor ik al snel in de modder belande. Compleet weerloos.


Not all Slytherins are bad ~ DrarryWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu