6 - {Hoe mijn normale routine was}

68 10 1
                                    

Ondanks dat ik terug moest keren met vele takken die elk een andere maat hadden, was de tocht niet erg moeizaam. Natuurlijk, ik moest mijn armen herschikken om de zoveel tijd maar het was niet alsof dat zwaar was.
Onderweg kwam ik Brant tegen, Jacks oudere broer. Op een boomstam zat hij een stuk hout te besnijden. Houtbewerken was iets waar hij al, op redelijke jonge leeftijd, een expert is geworden en wat hij dus graag deed. 'Hè Brant!' riep ik naar hem, met de nadruk op de "a".
Hij stopte met werken en keek mij aan. 'Echt waar?' Hij schudde zijn hoofd. 'Je blijft mijn naam verkeerd uitspreken.'
'En dat zal ik blijven doen. Ik kan er toch niets aan doen dat je het schrijft met een "a" en uitspreekt met een "e"?'
'Je kunt het tenminste proberen. Hoe dan ook, waar is Jack? Hij zit toch niet ergens te lanterfanten?'
'Hij was nog bezig met hout hakken en zei dat ik al kon gaan.'
'Jack kennende zal hij al met Emma zijn gaan spelen.'
Ik lachte en schudde mijn hoofd. 'Het ergste is dat je waarschijnlijk nog gelijk hebt ook.' Ik keek hem weer aan. 'Ik moet gaan.'
Hij knikte. 'En ik moet werken.'
'Tot ziens.'
'Hetzelfde.'

Ik kwam terecht bij een groep vrouwen die net bezig waren met het organiseren van de houtvoorraad toen ik mijn moeder opmerkte.
'Lukt het een beetje?'
Toen ze opkeek en mij in het oog kreeg, glimlachte ze. 'Natuurlijk! Heb je nog veel hout kunnen verzamelen?'
Haar oplichtende gezicht werkte aanstekelijk en mijn mond vertrok in een glimlach. 'Redelijk wat. Maar Jack heeft ook nog hout bij.'
'Waar is hij dan?'
Ik keek weg en mijn glimlach verdween. 'Ik kon alvast gaan.'
Ze blafte een kort lachje. 'Wat een verrassing. Hij werkt nauwelijks zo hard als zijn broer, Brant. Je zou veel meer met hem omgaan dan Jack.' Ze sprak de naam met zoveel afgunst uit dat ik me afvroeg hoe ze dat woord überhaupt kon uitspreken.
Ik keek haar aan in haar ogen. 'Je weet dat ik met Jack meer plezier beleef.'
Ze keek terug. 'Je weet dat je ook aan je toekomst moet denken.'
'Ik ben nog jong.'
'Dat zul je niet altijd blijven.'
'Maar nú nog wel. En nú ga ik mijn leven nog leven zoals ik dat wil. God, het liefste zou ik voor altijd jong willen blijven zodat ik nooit daaraan zou moeten denken.'
Afkeurend schudde ze haar hoofd. Desondanks zag ik, toen ze mijn schouders vastgreep en mij aankeek, een tint van verdriet in haar ogen. 'Denk alsjeblieft reëel. Je zult eens volwassen zijn, en dan moet je trouwen. Dan moet je voor je gezin zorgen en niet aan jezelf denken. En dit moet je doen met een persoon dat je kunt vertrouwen, iemand die werkt. En Julliët, ik kan je veel vertellen maar Jack is niet dit persoon.'
Ik schudde mijn hoofd en keek -alweer- weg omdat ik tranen voelde opwellen. 'Dit is niet het moment om erover te praten,' mompelde ik toen ik realiseerde dat ik geen weerwoord had.
Ze zuchtte en ik kon bijna haar teleurgestelde antwoord voorstellen: Wanneer dan wel? In plaats daarvan zei ze enkel: 'Ga buiten maar vegen.'
Ik trok me zacht los van haar greep en liep naar buiten. Daar pakte ik een bezem en begon te vegen.
Dit deed ik totdat ik een meisjesstem, die behoorde tot een persoon met dezelfde bruine haren en ogen als haar broer, mijn naam hoorde roepen.

/~|~\
En toen was hoofdstuk 1.
Ik doe momenteel mee met kindervakantieweek en ik ga dood vanbinnen door de hele dag rond te rennen you have advise? comment please

tag
BwB

~Jack Frost~ HerinneringenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu