We zijn een maand verder, vandaag gaan we het perkament stelen. Foppe ging ons helpen, het is een soort geest, al is het niet echt een geest. Hij is nergens bang voor, alleen voor de Bloederige Baron. 'Foppe Gow' zeg ik grijnzend en zo vliegt Foppe met veel lawaai weg en begint overal rotzooi te maken. 'Ik mag Foppe' grijnst Fred. 'Mee eens' zeggen George en ik tegelijk. Ik zie dan Vilder uit zijn kantoor rennen, hij lijkt niet echt blij. Als hij de hoek om is, sluipen we naar binnen en ik begin met zoeken. 'Hebbes' roept Fred en hij stopt het in zijn achterzak en dan rennen we snel naar de leerlingenkamer. '10 punten aftrek voor Griffoendor, niet rennen in de gang' roept professor Snape. 'Aan hoeveel zitten we' vraag ik. '350' zegt George. Als we de hoek om zijn rennen we verder en lopen naar de slaapzaal van de tweeling. Ik open het perkament open en zie niks. 'Hebben we een leeg perkament gestolen' zegt Fred. 'Het stond bij gevaar, dus er moet toch wat aan zijn' zucht ik en ik pak mijn staf en druk het er op. 'Niks' zegt George. ''Waarom zet je zo iets bij geconfisqueerd en levensgevaarlijk' zucht ik. 'Misschien zit er een wachtwoord of zo op, zodat niet iedereen het kan bekijken' zegt George. 'En wat is het wachtwoord dan, meneertje' zegt Fred.
'Op een dag krijg jij de kaart, kleine Audrey. Onthoud dan goed. Om de kaart zichtbaar te maken moet je deze woorden zeggen: I solemnly swear that I am up to no good. En als je klaar bent zeg je de woorden: mischief managed. Anders kan iedereen hem lezen. Vergeet het nooit Audrey, het kan nog eens je redding worden' zegt een stem, maar een gezicht kan ik niet zien, helaas.
'I solemenly sweat that I am up to no good' zeg ik terwijl ik met mijn staf op het perkament kom en zo beginnen er voetstappen te verschijnen. 'Messrs. Moony, Wormtail, Padfood & Progs are proud to present The Marauders Map' leest Fred. 'Is dit wat ik denk dat het is' zeg ik verbaasd terwijl we het perkament openvouwen. 'Een kaart van Zweinstein' zegt George verbaasd. 'Met alle personen op' zegt Fred. 'Dit wordt nog een interessant jaar' zeg ik. 'Hoe wist je wat je moest zeggen' vraagt George. 'Percy komt hier heen' zeg ik snel en ik spring met de map onder het bed. 'Hoeveel punten hebben jullie twee al verloren dit jaar' zegt hij boos. 'Kan je zien wie punten verliest' vraagt Fred. 'Nee, maar we staan zelfs onder Huffelpuf' zegt hij. 'Vraag maar Audrey' zegt George. 'Ik kan niet naar de meisjesslaapzaal' zegt Percy. 'Heb je het al geprobeerd' grijnst Fred. 'Wij wel, echt leuk' lacht George. 'Jullie helpen Griffoendor de ondergang in, weet je hoe lang het geleden is dat wij de beker hebben gewonnen' vraagt hij. 'Percy, je neemt dit allemaal veel te serieus, stop je neus gewoon terug in je boeken en bemoei je niet met je broertjes' zegt Fred geërgerd. 'Ik vertel het aan mam' zegt hij. 'Wat ga je vertellen, dat je denkt dat wij Griffoendor punten verliezen. Volgens mij hebben we samen toch al 50 punten verdient' zegt Fred. 'Wat heb je daar voor moeten doen, een correct antwoord geven' snauwt hij. 'Drie correcte antwoorden' zegt George. Percy mompelt wat en loopt dan weg. '350' zeg ik grijnzend. 'Weten we ook wel' zeggen ze tegelijk. Ik pak de kaart en leg die op bed. 'Mischief managed' zeg ik met een tik op de kaart en alles vervaagt weer. 'Dit gaat zo goed van pas komen' zegt Fred. 'Oké, en nu, het is bijna middag' zeg ik. 'Ontploffing' grijnst de tweeling en ik knik. 'Wie houdt de kaart bij' vraag ik. 'Jij, Percy kan niet in jou spullen zoeken' zegt George. Ik knik en loop naar mijn slaapzaal, stop de kaart in mijn koffer, helemaal vanachter en loop dan naar de leerlingenkamer waar de jongens staan. We gaan zitten aan tafel en Leo komt grijnzend bij ons zitten. 'Waar was jij' vraagt Fred. 'In de bib, je weet toch dat we een werkstuk voor Anderling moeten maken' zegt hij. 'Damn' mompelen we alle drie. 'Klaar voor de spreuk, iedereen is nu aan het oefenen' zegt Leo zacht. We pakken onze stokken en een beker water. 'Gaan we echt doen alsof we dit in rum veranderen' vraagt George. 'Ja, wat leren ze ons hier toch' vraag ik. 'Dus eerst het water veranderen, zodat we niet verdacht lijken' zegt Leo. We zeggen de spreuk, die we eigenlijk al kennen en ons water is rum meteen daarna zeggen we 'Bombarda' alle vier tegelijk en we wijzen naar de tafel van de leerkrachten waar het eten nu ontploft. Iedereen kijkt verbaasd naar de tafel vooraan, wij doen mee en barsten dan in het lachen uit, Snape hangt vol met pasta. 'Ik vind deze het beste tot nu toe' grijns ik. 'Stilte' brult professor Perkamentus en iedereen zwijgt meteen. 'Dit is onacceptabel' zegt professor Anderling. 'De daders kunnen zich voor de avond melden zonder problemen' en dan gaat ze zitten. Perkamentus haalt wat eten uit zijn baard en knipoogt dan naar mij. Na het eten lopen we door de gangen. 'We hebben Perkamentus kwaad gekregen' zegt Fred goedkeurend. 'Ja, deze dag gaan ze niet snel vergeten' stemt George in. 'Hij weet dat wij het waren' zeg ik. 'Natuurlijk weet hij dat! Hij kent ons' zegt Leo. 'Ja, we zijn al veel te vaak in zijn kantoor geweest' zegt George. 'Zijn jullie thuis ook zo' vraagt Leo. 'Minder erg, onze moeder is heel eng' zegt Fred. 'Ze is pas boos beginnen worden toen ze mij naar het ziekenhuis moesten brengen' lach ik. 'Waarom' vraagt Leo verbaasd. 'Onze grap was iets uit de hand gelopen' zegt George die in zijn nek krabt. 'We zaten toen midden in een oorlog tussen de tweeling en mij, die oorlog loopt trouwens nog steeds, alleen niet zo hard als toen. En ik was in de kamer van de tweeling omdat ze me riepen toen hun grap ineens ontplofte en ik door het raam vloog' zeg ik. 'We hebben sorry gezegd' zeggen ze tegelijk. 'Ik kon dood zijn' zeg ik terug. 'Ze heeft ons terug gepakt' zegt Fred. 'Ja, dat was een goede grap' zeg ik grijnzend. 'Ik wil jullie familie wel eens ontmoeten' zegt Leo waardoor ik glimlach, maar dan gaat hij weg. Het is niet mijn familie...
JE LEEST
Don't let go
FanficIk ben Audrey. Ik ben de enige persoon in mijn huis dat geen ros haar heeft, ik ben ook de enige dat geen familie is. Ik ben Audrey en ik leef bij de Weasley's, ik ben even oud als Fred en George, al pesten ze me graag dat ze meer als een halfjaar o...