Ontsnapping

59 2 0
                                    

De dagen verstrijken. Dag in, dag uit moet ik werken. Ik krijg er alleen geen geld voor. Om de drie dagen klikt het deurtje van de kooi open en als ik er uit stap schuift een paneel opzij. Er verschijnt dan een hokje met een bord met eten, dat overigens nergens naar smaakt, wat ik dan gulzig opeet. Soms zit er zelfs schimmel op, maar ik eet alles omdat ik anders dood ga van de honger.

Na een heleboel dagen, of misschien wel weken -ik weet het niet meer- van hetzelfde gebeurt er eens iets anders. Tussen alle vieze oude mannen door komt er een jongen binnen van, ik denk, 17 jaar. Ik moet toegeven dat hij best knap is. Hij heeft bruin haar en helderblauwe ogen en een geweldige kaaklijn. Als hij dichter bij me staat kijkt hij me met een doordringende, maar toch lieve blik aan. Hij pakt mijn hand en trekt me zachtjes mee, de kooi uit. Zijn handen zijn zo zacht dat ik ze niet los wil laten. Wacht. Hij is hier, net als alle anderen, voor het zelfde. Ik moet niet denken dat hij anders is, alleen omdat hij knap is en omdat hij jonger is. Sterker nog, dat maakt het nog erger. Iemand van die leeftijd zou toch moeten begrijpen dat het zo niet werkt? Zonder echte reden word ik plotseling heel boos op hem. Ik bal mijn vuisten naast mijn zij en kijk hem boos aan. Dan zegt hij zachtjes: "Hoi." Ik ben alweer vergeten waar ik boos om was want ik smelt bij het horen van zijn stem. "Hoi," zeg ik. Hij trekt zijn shirt uit, gooit hem in de hoek en WOW geweldige sixpack. Voordat ik nog verder kan kijken trekt hij me dicht tegen hem aan en zijn arm klemt me in zijn zachte greep. "Niet bang zijn," zegt hij, alsof hij weet dat ik twijfel of hij hetzelfde gaat doen als al die anderen. "Wil je mijn horloge afdoen?" Vraagt hij. Ik weet niet waarom hij dat zou willen maar doe het toch. Hij houdt me nog steeds met één arm vast en met de andere pakt hij het horloge van me aan. Hij drukt op een knopje aan de zijkant en ik hoor een harde knal. We duiken op de grond. "Blijf rustig, ik kom je helpen!" Zegt hij. Helpen? Ik heb uitleg nodig. De kamer ziet grijs van de rookwolken. Ik hoor een alarm afgaan. Mijn ademhaling wordt steeds sneller en de adrehaline pompt door mijn lijf. "Je hoeft niet bang te zijn." Zegt hij, op rustige toon. "Volg mij maar gewoon, dan komt alles goed." "Oke," zeg ik. Wat heb ik te verliezen? De mysterieuze jongen trekt me mee naar een hoek van de kamer. Hij legt zijn handen op mijn schouders en kijkt me aan. "Luister goed," zegt hij. "Ik ga straks weer weg, maar ik kom terug. Het werkt daar buiten op een manier die jij waarschijnlijk niet begrijpt, dat leg ik je later uit. Waar het op neer komt is dat ik je ga kopen zodat je vandaag nog vrij bent." "Wat?! Kopen?!" Schreeuw ik, voordat ik het doorheb. Ik sla mijn hand voor mijn mond en ik doe mijn best om niet te gaan huilen. "Dat is de enige manier om je vrij te krijgen, wees niet bang." Ik zie een meelevende blik in zijn ogen waardoor ik weet dat hij het beste met me voorheeft. "Goed," zeg ik, "maar kom snel terug!" "Ik laat je vanaf nu niets ergs meer gebeuren," zegt hij en hij slaat zijn armen om me heen. Dankbaar omhels ik hem. Voor een paar seconden voel ik me weer veilig. De rook trekt langzaam weg en het alarm stopt met loeien. "Ik moet nu gaan," zegt hij, terwijl hij zijn shirt pakt en richting de uitgang loopt. Ineens staat zijn gezicht serieus en meedogenloos. "Wacht!" Roep ik. "Wat moet ik nu dan doen?" "Gewoon, je werk," antwoord hij luchtig. Dan stapt hij naar buiten en mijn hart breekt. Hij leek zo lief, maar nu is het allemaal weer weg. Ik hoor Steve weer door de luidspreker. "Ga in die kooi, en snel een beetje!" Schreeuwt hij, en de krakende piep die ik daarna hoor komt iets te hard binnen. Pijnlijk wrijf ik over mijn oren. "Ga NU meteen die kooi in!" Er is duidelijk enorme woede in zijn stem te horen. Door alle indrukken sta ik als verlamd en ik beweeg niet. "Wel verdraaid, ga je nog luisteren of hoe zit dat?!" Ik zet een stap, maar val omdat mijn benen zo slap voelen als spaghetti. Ik krabbel op als de deur openslaat. Ik kijk op en zie Steve daar staan, zijn gezicht staat op onweer. Hij knalt de deur achter zich dicht en komt dreigend op me af. "Ik zal je leren niet te luisteren, vreselijk kind." Alsof hij me daar mee bang kan maken. Ik ben inmiddels overeind gekomen en kijk hem strak aan. Ik hoef niet meer bang te zijn, denk ik bij mezelf. Die mysterieuze jongen redt me. Steve komt recht tegenover me staan en pakt mijn nek stevig vast. "Au!" Schreeuw ik. "Het boeit me niks dat het jou pijn doet, dus laat dat maar achterwege." Zegt hij, bijna spugend in mijn gezicht. Ik kijk hem nog een keer aan. Ik slik en bedenk me dat zolang ik hier ben met Steve, die twee koppen groter is dan ik, ik echt geen kans maak. Hij heft zijn rechterhand omhoog en dan zie ik dat hij een mes in zijn hand houdt. Hij draait het een paar keer rond met zijn vingers. Dan laat hij mijn nek los en ik wrijf op de zere plek. In een flits pakt hij me bij mijn keel en duwt me weer eens tegen de muur. Zo strak dat ik moeilijk adem kan halen. Hij trekt mijn hoofd van de muur en slaat hem dan weer terug. Hij slaat mijn hoofd vier, vijf keer tegen de muur en ik begin vlekken voor mijn ogen te zien. Hij duwt zijn hand tegen mijn keel en ik krijg het gevoel dat ik stik. "Stop," krijg ik nog net uit mijn mond. Hij lacht. "Natuurlijk niet, waarom zou ik?" Zegt hij. Ik hoor zijn spottende ondertoon. "Ik... stik." Hij knijpt in mijn keel en laat hem dan los. Ik grijp naar mijn keel en hijg uit. Dan schopt hij tegen mijn rechter scheenbeen. Een felle pijnscheut gaat door me heen. Hij schopt, schopt en schopt en ik zie de haat en woede in zijn ogen. "Heb je al spijt?" Zegt hij knarsetandend. Ik probeer 'ja' te zeggen, maar er komt niets uit mijn keel. "Nou?" Ik probeer en probeer maar het lukt me niet. Er komt geen geluid uit. Hij stompt me in mijn maag. Ik krijg het gevoel dat ik moet overgeven. Ik zie steeds meer zwarte vlekken voor mijn ogen en ik kan nog met moeite zien wat er gebeurt. Hij pakt mijn hand en trekt. Ik doe een wankele stap om te voorkomen dat ik val. Hij slaat me met zijn vlakke hand in mijn gezicht. Zo hard dat ik mijn nek hoor kraken. Ik grijp naar mijn wang. Dan verlies ik mijn evenwicht en ik val op de grond. Steve lacht en zegt: "kijk jou nou liggen, ik krijg bijna medelijden." Ik kijk richting zijn gezicht maar ik kan niets zien. Alles is zwart voor mijn ogen. Dan voel ik een harde trap tussen mijn ribben. "Heb je al spijt?" Vraagt hij weer. Ik kan het niet. Ik kan het niet zeggen. Het lukt me gewoon niet. "Goed, dan moet je het zelf weten." Hij trekt me omhoog en zet me tegen de muur, waardoor ik niet omval. Helpt hij me nu? Is het klaar? Ik leef nog! Ik zie nog steeds niets, maar ik heb het idee dat hij klaar is.
Dan voel ik een steek in mijn bovenbeen en mijn huid wordt warm. Ik voel het gloeien. Ik voel een vloeistof langs mijn been naar beneden sijpelen. Nog een steek. En nog een. Mijn bovenbeen gloeit van warmte. Een pijnlijke warmte. Langzaam trekken de vlekken voor mijn ogen weg, en als ik een paar keer knipper zie ik Steve voor me staan, grijnzend en met een bebloed mes in zijn vingers ronddraaiend. Ik kijk omlaag en zie drie diepe snijwonden in mijn bovenbeen. Het bloed gutst uit de wonden en om mijn voeten vorm zich een plas. "Goed, kleed je uit." Dat heb ik eerder gehoord. Ik wil het niet. Ik kan het niet. "Goed, ik help je wel." Zegt Steve. Ik volg zijn hand die richting mijn buik gaat. Dan snijdt hij dwars door mijn kleding heen en wiebelt wat heen en weer met zijn mes. Nog een vlammende pijn schiet door mijn lijf. "Al spijt?" Zegt Steve. Ik knik en zak dan op de grond. Ik lig in mijn eigen plas bloed, Steve staat over me heen gebogen en geeft me nog een schop. Nu weet ik echt dat ik nooit meer terug kom. Redden heeft geen zin meer. Voor mij is het te laat.

Het Begin Van Het Einde (16+)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu